direct naar inhoud van Regels

Wijzigingsplan Koartwâld 8 te Surhuizum

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0059.WPSzKoartw8-VG01
Plantype: wijzigingsplan

wijzigingsplan ‘Koartwâld 8 te Surhuizum’ ’

 

 

Inhoudsopgave

 

wijzigingsplan ‘Koartwâld 8 te Surhuizum’ ’

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingregels

Artikel 3 Bedrijf-1

Artikel 4 Waarde -Geomorfologie

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

Artikel 6 slotregel

 

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1. plan

het wijzigingsplan ‘Koartwâld 8 te Surhuizum’ met identificatienummer NL.IMRO.0059. WPSzKoartw8-VG01 van de gemeente Achtkarspelen

 

1.2 bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0059.BPBgBuitengebied13-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen, zijnde het bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen;

 

1.3 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

 

 

Voor het overige en voor zover hier niet genoemd zijn de begrippen als genoemd in artikel 1 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen van overeenkomstige toepassing op dit plan.

 

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

De wijze van meten zoals vervat in artikel 2 van de regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Achtkarspelen’ is van overeenkomstige toepassing op dit plan.

 

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingregels

 

 

 

Artikel 3 Bedrijf-1

 

 

  

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Bedrijf - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven zoals genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van Bedrijven;

alsmede voor:

  1. een loonbedrijf, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – loonbedrijf”;

  2. de instandhouding van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden, met dien verstande dat:

  1. de gronden ter plaatse van de aanduiding “houtsingel”, zijn bestemd voor het in stand houden van houtsingels;

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven,

  

met daaraan ondergeschikt:

  1. ondergeschikte horeca, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - ondergeschikte horeca";

  2. productiegebonden detailhandel en detailhandel als ondergeschikt bestanddeel van een bedrijf in goederen die qua aard rechtstreeks verband houden met de bedrijfsuitoefening;

  3. infrastructurele voorzieningen;

  4. groenvoorzieningen;

  5. openbare nutsvoorzieningen;

  6. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  7. sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,

met de daarbij behorende:

  1. bedrijfsgebouwen;

  2. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met:

  3. ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;

  4. verkoop van goederen via internet;

  5. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;

  6. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  7. tuinen, erven en terreinen;

  8. paardenbakken

 

 

 

3.2 Bouwregels

  1. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  1. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;

  2. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte per bestemmingsvlak;

  3. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m;

  4. bij vervangende nieuwbouw mag uitsluitend op de bestaande locatie op het bouwperceel worden gebouwd;

  5. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m;

  6. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 15 m;

  7. de dakhelling van een bedrijfsgebouw mag niet minder bedragen dan 15°, met uitzondering van bedrijfsgebouwen tot een totale oppervlakte van 100 m².

  1. Voor het bouwen van bedrijfswoningen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  1. er mag niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak worden gebouwd;

  2. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 3,5 m;

  3. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 9 m;

  4. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder bedragen dan 20° en niet meer bedragen dan 60°;

  5. de oppervlakte van een niet-inpandige bedrijfswoning, inclusief aan en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan 200 m², met dien verstande dat de oppervlakte van de niet-inpandige bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 150 m²;

  6. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning mogen worden gebouwd

  7. de goothoogte van een aan- en uitbouw, een aangebouwd bijgebouw en een aangebouwde overkapping mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van de bedrijfswoning;

  8. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;

  9. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw, een aangebouwd bijgebouw en een aangebouwde overkapping is ten minste 1 m lager dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;

  10. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen mag niet meer bedragen dan 6 m;

  11. de dakhelling van een aan- en uitbouw, een aangebouwd bijgebouw en een aangebouwde overkapping mag niet minder bedragen dan 30°, dan wel het bestaande aantal graden indien dit minder bedraagt, met uitzondering van aanbouwen tot een totale oppervlakte van 30 m².

  1. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;

  2. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

 

 

3.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van:

nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken.

 

 

 

3.4 Afwijken van de bouwregels

 

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

 

bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 11.2, sub a, onder 2, voor het vergroten van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen met niet meer dan 15% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:

  1. de totale oppervlakte van de gebouwen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 60% van het bestemmingsvlak;

  2. voordat de uitbreiding wordt gerealiseerd door de initiatiefnemer dient te worden aangetoond dat de uitbreiding milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving;

  3. plaatsing van reclame-uitingen plaatsvindt conform het reclamebeleid;

  1. het bepaalde in lid 11.2, sub a, onder 2, voor het vergroten van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduidingen “specifieke vorm van bedrijf – houtzagerij”, “specifieke vorm van bedrijf – rietdekkersbedrijf”, “specifieke vorm van bedrijf – loonbedrijf”, met niet meer dan 50% van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:

  1. de totale oppervlakte van de gebouwen in een bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 60% van het bestemmingsvlak;

  2. wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;

  3. voordat de uitbreiding wordt gerealiseerd door de initiatiefnemer dient te worden aangetoond dat de uitbreiding milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving;

  4. plaatsing van reclame-uitingen plaatsvindt conform het reclamebeleid.

  1. het bepaalde in lid 11.2, sub a, onder 4, voor een andere locatie op het bouwperceel van hoofdgebouwen bij vervangende nieuwbouw 

 

 

3.5 Specifieke gebruiksregels

 

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij deze regels als bijlage 2 opgenomen Staat van bedrijven;

  2. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de bestaande terreinen voor kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:

  1. er niet meer dan 15 mobiele kampeermiddelen per bestaand terrein voor kleinschalig kamperen zijn toegestaan; en

  2. de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;

  3. mobiele kampeermiddelen uitsluitend tijdens het toeristisch seizoen aanwezig mogen zijn;

  4. vaste kampeermiddelen niet zijn toegestaan;

  1. c. Het gebruik van en het in gebruik laten nemen van een nieuwe gronden en gebouwen zonder de aanleg en instandhouding van zowel de landschapsmaatregelen conform de in Bijlage 1 bij deze regels opgenomen landschappelijke inpassing. In afwijking hiervan mogen nieuwe gebouwen worden gebruikt, uitsluitend indien en voor zover binnen een termijn van twaalf maanden na ingebruikneming van de nieuwe gebouwen uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform de in Bijlage 1 bij deze regels opgenomen landschappelijke inpassing , teneinde te komen tot een goede stedenbouwkundige inpassing.

  2. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;

  3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, met uitzondering van de ondergeschikte horeca op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - ondergeschikte horeca;

  5. de stalling en/of opslag van voer-, vaar- en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - scheepswerf" en met uitzondering van de stalling van voertuigen ter plaatse van de aanduiding "overige zone - commerciële zone";

  6. het plaatsen van en/of het gebruik van (sta)caravans en (zee)containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen;

  7. het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen op onbebouwde terreinen, anders dan ter plaatse van de aanduiding “gronddepot”;

  8. in bedrijfswoningen een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:

  1. ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m² mag voor het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf worden aangewend;

  2. alleen het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer is toegestaan;

  3. detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover ondergeschikt aan en voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik;

  4. horecabedrijven en seksinrichtingen zijn niet toegestaan;

  1. vanuit bedrijfswoningen de verkoop van goederen via internet uit te oefenen in strijd met de navolgende regels:

  1. ten hoogste 30% van de begane grond oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 45 m², mag worden aangewend ten behoeve van de internetverkoop;

  2. alleen het gebruik dat niet vergunningplichtig of meldingplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer, is toegestaan;

  3. er geen fysiek klantencontact plaatsvindt;

  4. er geen afhaal van goederen plaatsvindt;

  5. er ter plaatse geen uitstalling van de koopwaar plaatsvindt;

  6. er geen reclame-uitingen bij de woning zijn toegestaan;

  7. de bevoorrading gebeurt in de dagperiode (07:00 - 19:00 uur).

 

1.6 Afwijken van de gebruiksregels

  

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 11.1 en lid 11.5, sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en/of de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij de regels behorende bijlage 2 Staat van Bedrijven onder de categorieën 1 en 2;

  2. het bepaalde in lid 11.5 sub b en lid 11.5 sub g en toestaan dat nieuwe terreinen voor kleinschalig kamperen worden opgericht met plaats voor maximaal 15 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:

  1. de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,5 ha;

  2. de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 30 m;

  3. de afstand tot de woningen van derden niet minder bedraagt dan 30 m;

  4. wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;

  5. gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gerealiseerd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m met inachtneming van de regels in lid 11.2;

  6. mobiele kampeermiddelen uitsluitend tijdens het toeristisch seizoen aanwezig mogen zijn;

  7. vaste kampeermiddelen niet zijn toegestaan;

  8. het gezamenlijk aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20;

  1. het bepaalde in lid 11.5sub b en lid 11.5 sub g en toestaan dat nieuwe kleinschalige kampeerterreinen worden opgericht of bestaande kleinschalige kampeerterreinen worden uitgebreid met plaats voor maximaal 25 mobiele kampeermiddelen per terrein, met dien verstande dat:

  1. de oppervlakte van het perceel niet minder bedraagt dan 0,75 ha;

  2. de afstand tot andere terreinen voor kleinschalig kamperen niet minder bedraagt dan 50 m;

  3. de afstand tot de woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 m;

  4. wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;

  5. gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mogen worden gerealiseerd tot een oppervlakte van niet meer dan 50 m² per terrein en met een goothoogte van maximaal 3 m met inachtneming van de regels in lid 11.2;

  6. mobiele kampeermiddelen uitsluitend tijdens het toeristisch seizoen aanwezig mogen zijn;

  7. vaste kampeermiddelen niet zijn toegestaan;

  8. het gezamenlijk aantal terreinen voor kleinschalig kamperen in de gemeente in totaal niet meer mag bedragen dan 20.

 

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

  1. Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  1. het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die met “hout- en elzensingels overig” zijn weergegeven op de bij deze regels behorende bijlage 4 Overzichtskaart houtsingels en houtwallen, met dien verstande dat:

  1.  Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

  1. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud;

  2. al in uitvoering waren op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

  1. In afwijking van het verbod in sub a is een omgevingsvergunning niet vereist voor het verwijderen van houtsingels op de gronden ter plaatse van de aanduiding "houtwal" en "houtsingel" en op de gronden die op de bij deze regels behorende bijlage 4 Overzichtskaart houtsingels en houtwallen zijn aangeduid als “hout- en elzensingels overig”, voor zover:

  1. het te verwijderen deel het realiseren van maximaal twee dammen in iedere lange zijde van een perceel betreft, met een breedte van maximaal 10 m per dam bij houtwallen en maximaal 15 m per dam bij houtsingels, mits na verwijdering van de houtsingel of houtwal ter plaatse van de nieuwe dam of dammen minimaal 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel of houtwal overblijft en mits de afstand tussen 2 dammen tenminste 10 m bedraagt in de lange zijde van het betreffende perceel;

  2. het te verwijderen deel het realiseren van maximaal een dam in iedere korte zijde van een perceel betreft, met een breedte van maximaal 10 m per dam bij houtwallen en maximaal 15 m per dam bij houtsingels, mits na verwijdering van de houtsingel of houtwal ter plaatse van de nieuwe dam minimaal 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel of houtwal overblijft.

  1. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a, onder 1 kan worden verleend als voor het verwijderen van houtsingels ter plaatse van gronden die op de bij deze regels behorende bijlage 4 Overzichtskaart houtsingels en houtwallen zijn aangeduid als “hout- en elzensingels overig”, 100% compensatie van de te verwijderen houtsingels wordt gerealiseerd op eigen gronden of, indien compensatie op eigen gronden redelijkerwijs niet mogelijk is, op de gronden die op de bij deze regels behorende bijlage 4 Overzichtskaart Houtsingels en houtwallen zijn aangeduid als "compensatiezone", dan wel op andere gronden, mits deze gelegen zijn in de gemeente Achtkarspelen, hierbij dienen de regels vastgesteld in de notitie "Uitvoering van de Boswet" en de bij deze regels behorende bijlage 1 Visie Ruimtelijke Kwaliteit Buitengebied Achtkarspelen te worden gevolgd.

  2. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a, onder 1 kan worden verleend als (het deel van) de te verwijderen houtwal of houtsingel ter plaatse van de aanduidingen “houtwal” en “houtsingel” binnen een bouwvlak ligt, mits:

  1. door de aanvrager is aangetoond dat dit uit bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk is;

  2. 100% compensatie van de te verwijderen houtwallen en houtsingels wordt gerealiseerd op eigen gronden of, indien compensatie op eigen gronden redelijkerwijs niet mogelijk is, op de gronden die op de bij deze regels behorende bijlage 4 Overzichtskaart Houtsingels en houtwallen zijn aangeduid als “compensatiezone”, dan wel op andere gronden, mits deze gelegen zijn in de gemeente Achtkarspelen; hierbij dienen de regels vastgesteld in de notitie “Uitvoering van de Boswet” en de bij deze regels behorende bijlage 1 Visie Ruimtelijke Kwaliteit Buitengebied Achtkarspelen te worden gevolgd.

  1. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. het straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de woonsituatie;

  3. de milieusituatie;

  4. de verkeersveiligheid;

  5. de sociale veiligheid;

  6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  7. de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden;

  8. de archeologische waarden.

  1. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.

 

 

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. de bestemming wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning' met dien verstande dat:

  1. de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;

  2. de nieuwe functie in de bestaande bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:

  1. per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;

  2. wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;

  3. voor het overige de regels van Artikel 17 Cultuur en ontspanning van overeenkomstige toepassing zijn.

 

  1. de bestemming wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', met dien verstande dat:

  1. de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;

  2. de maatschappelijke functie in de bestaande bedrijfsbebouwing dient te worden gerealiseerd, dan wel in nieuw te bouwen gebouwen, mits:

  1. per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan, indien bij het voormalige bedrijf ook een bedrijfswoning aanwezig was;

  2. wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;

  3. voor het overige de regels van Artikel 20 Maatschappelijk van overeenkomstige toepassing zijn.

 

  1. de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  1. de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;

  2. maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;

  3. de woning in de voormalige bedrijfswoning dient te worden gerealiseerd,

  4. wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;

  5. voor het overige de regels van Artikel 30 Wonen van overeenkomstige toepassing zijn.

 

  1. de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen - Woonboerderij', met dien verstande dat:

  1. de bedrijfsactiviteiten volledig zijn beëindigd;

  2. maximaal 1 woning mag worden gerealiseerd;

  3. de woning in het traditionele hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd;

  4. wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;

  5. voor het overige de regels van Artikel 31 Wonen - Woonboerderij van overeenkomstige toepassing zijn.

 

 

Artikel 4 Waarde -Geomorfologie

 

 

4.1 Bestemmingomschrijving

 

De voor ‘Waarde - Geomorfologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor mede bestemd voor bescherming en instandhouding van het aardkundige monument;

 

 

4.2 Bouwregels

 

In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mogen op deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 500 m² wordt uitgebreid;

  2. bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 500 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.

 

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2, sub a en b, voor de bouw van bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met meer dan 500 m² wordt uitgebreid en voor de bouw van bouwwerken met een oppervlakte groter dan
500 m², mits:

  1. op basis van onderzoek is aangetoond dat geen geomorfologische waarden aanwezig zijn, of;

  2. op basis van onderzoek is aangetoond dat de geomorfologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;

  3. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van onderzoek is aangetoond dat de geomorfologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:

  1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor geomorfologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;

  2. een verplichting tot het doen van opgravingen, of;

  3. een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de geomorfologische monumentenzorg.

 

 

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

  1. Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  

  1. Het bepaalde in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

  1. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer;

  2. al in uitvoering waren op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

  1. Een vergunning als bedoeld in sub a kan alleen worden verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. het aardkundige monument;

  2. hierover advies is gevraagd van een deskundige instantie..

 

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

De algemene regels zoals vervat in artikelen 37 t/m 42 van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Achtkarspelen zijn van overeenkomstige toepassing op dit plan.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

 

Artikel 5 Overgangsrecht

 

 

5.1 overgangsrecht bouwwerken

 

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  2. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

  

 

5.2 Overgangsrecht gebruik

 

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

 

Artikel 6 slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als:

  

“Regels van het Koartwâld 8 te Surhuizum’.

  

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders op 27 September 2022