direct naar inhoud van Artikel 4 Sport - Pitch en putt
Plan: Oostmahorn - Pitch en puttbaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0058.BPBG2011P1-VG01

Artikel 4 Sport - Pitch en putt

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport - Pitch en putt’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een pitch en puttbaan;
  • b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een pitch en puttbaan en de daarbijbehorende voorzieningen;
  • c. een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";

met de daarbijbehorende:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. water;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ballenvangers.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw of overkapping mag ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag ten hoogste 7,00 m bedragen;
  • d. in afwijking van sublid a mogen ten hoogste 5 schuil- en berggelegenheden met elk een maximale oppervlakte van 10 m², waarvan ten hoogste 5 m² ten behoeve van berging, buiten een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte ten hoogste 2,50 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 4,00 m mag bedragen.
4.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van ballenvangers mag ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 sub a in die zin dat gebouwen (gedeeltelijk) buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. er sprake is van een incidentele uitbreiding;
    • 2. uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwvlak bedraagt;
    • 4. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.2 sub a in die zin dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen wordt vergroot tot ten hoogste 5,00 m.
4.4.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van opslag;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige horecabedrijven, anders dan ondergeschikte horeca;
  • e. het gebruik van gronden zodanig dat niet 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak wordt gebruikt voor water/waterberging.