direct naar inhoud van Artikel 30 Wonen - Woongebouw
Plan: Dokkum Bûten de Bolwurken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0058.081005-VA01

Artikel 30 Wonen - Woongebouw

 

30. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    woongebouwen;

met de daarbijbehorende:

b.    bergingen, ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;

c.    parkeervoorzieningen;

d.    nutsvoorzieningen;

e.    tuinen, erven en terreinen;

f.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

30. 2.    Bouwregels

30. 2. 1. Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende regels:

a.    de woongebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

b.    een woongebouw dient te voldoen aan de in het bouwvlak aangegeven maatvoeringseisen.

30. 2. 2. Voor het bouwen van de artikel 30 lid 30.1. sub b genoemde bergingen gelden de volgende regels:

a.    bergingen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;

b.    de bouwhoogte van een berging mag ten hoogste 3,00 m bedragen.

30. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw dat het dichtst aan de weg gesitueerd is en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m mag bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.

30. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de nokrichting van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    een goede woonsituatie;

b.    de milieusituatie;

c.    de verkeersveiligheid;

d.    de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

30. 4.    Ontheffing van de bouwregels

30. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in artikel 30 lid 30.2.1 sub a en toestaan dat een woongebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

-       de geluidsbelasting van geluidgevoelige gebouwen niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde;

30. 4. 2. De in artikel 30 lid 30.4.1 genoemde ontheffing kan uitsluitend worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de woonsituatie;

c.    de milieusituatie;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.