direct naar inhoud van Artikel 14 Dienstverlening
Plan: Dokkum Bûten de Bolwurken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0058.081005-VA01

Artikel 14 Dienstverlening

 

14. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    dienstverlening;

2.    wonen op de begane grond, voorzover de gronden zijn voorzien van de aanduiding ‘wonen’.

met de daarbijbehorende:

b.    parkeervoorzieningen;

c.    nutsvoorzieningen;

d.    tuinen, erven en terreinen;

e.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14. 2.    Bouwregels

14. 2. 1. Voor het bouwen van de in artikel 14 lid 14.1 sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

b.    een gebouw dient te voldoen aan de in het bouwvlak aangegeven maatvoeringseisen.

14. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw dat het dichtst aan de weg gesitueerd is en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m mag bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5,00 m bedragen.

14. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    een goede woonsituatie;

b.    de milieusituatie;

c.    de verkeersveiligheid;

d.    de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

14. 4.    Ontheffing van de bouwregels

14. 4. 1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in artikel 14 lid 14.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen (gedeeltelijk) buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    er sprake is van een incidentele uitbreiding;

2.    uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;

3.    de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde.

14. 4. 2. De in artikel 14 lid 14.4.1 genoemde ontheffing kan uitsluitend worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de woonsituatie;

c.    milieusituatie;

d.    de verkeersveiligheid;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

14. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van gebouwen voor bewoning, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding ‘wonen’, in welk geval wonen op de begane grond is toegestaan;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van opslag, voorzover het geen zij- en/of achtererf betreft.