direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Verwijderen gebiedsaanduidingen N355 Het Noorderlicht
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Door het dorp Zuidhorn en de uitbreidingswijk Oostergast liep tot voor kort de N355. Voorheen was dit een drukke weg. De provinciale weg was geluidgezoneerd en er vond transport plaats van gevaarlijke stoffen. Tegenwoordig is dit niet meer aan de orde doordat deze provinciale weg is omgelegd. De reden voor deze omlegging is de aanleg van de woonwijk Oostergast.

Het oorspronkelijke tracé, dat met een haakse bocht het woongebied richting het stationsgebied inprikte, heeft daarmee de doorgaande functie verloren en functioneert nu als wijkontsluitingsweg voor het woongebied. De bestaande weg Het Noorderlicht is inmiddels afgewaardeerd tot een 30 km/uur weg. De geluidwallen aan weerszijden van deze weg hebben eveneens hun functie verloren en zijn verwijderd. In figuur 1 is een luchtfoto van de plangebieden en de omgeving weergegeven met daarop het oude tracé van de N355.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01_0001.png"

Figuur 1. Ligging oud tracé N355

In figuur 2 is een kaart van de plangebieden en de omgeving daarvan weergegeven met daarop het nieuwe tracé van de N355.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01_0002.jpg"

Figuur 2. Ligging nieuw tracé N355

Deze wijzigingsplannen zijn opgesteld ten behoeve van het verwijderen van een aantal gebiedsaanduidingen rondom de afgewaardeerde N355 in Zuidhorn. Het betreft de gebiedsaanduidingen 'geluidzone - weg' en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'.

1.2 Plangebied

Het plangebied betreft twee delen van het voormalige N355-tracé. In figuur 3 en 4 is het plangebied afgebakend. Het plangebied is gelijk aan de afbakening van de zones zoals die gevestigd waren. De gebiedsaanduidingen vielen in twee verschillende bestemmingsplannen, namelijk het bestemmingsplan Kernen Briltil en Zuidhorn en het bestemmingsplan Oostergast - Fase 1 en plandelen 2a, 2b en 2c. Omdat het twee afzonderlijke bestemmingsplannen betreft zijn twee wijzigingsplannen opgesteld. De toelichting van beide plannen is gelijk en ze worden tegelijk in procedure gebracht.

Het meest noordelijk gelegen deel betreft de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen', het andere deel betreft de gebiedsaanduiding 'geluidzone - weg'. Het deel van de voormalige N355 tussen het Van Starkenborghkanaal en ten noorden van de Brede School hoort niet tot het plangebied, omdat hier nog steeds een maximale snelheid van 60 km/uur geldt. Hierdoor liggen de aanduidingen in twee bestemmingsplannen en dus in twee wijzigingsplannen. Daar het grotendeels gaat om dezelfde aanduidingen, is er een grote samenhang tussen de twee wijzigingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01_0003.jpg"

Figuur 3. Ligging plangebied Rijksstraatweg

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01_0004.jpg"

Figuur 4. Ligging plangebied Het Noorderlicht

1.3 Geldende regeling

De wijzigingsplannen zijn opgesteld binnen de criteria die de bestemmingsplannen Oostergast – Fase 1 en plandelen 2a, 2b en 2c, vastgesteld op 5 maart 2012, en Kernen Briltil en Zuidhorn, vastgesteld op 14 november 2011, daarvoor geven. Op grond van deze plannen is het mogelijk om door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid aanduidingen uit de plannen te verwijderen.

De geluidzones

De geluidzones zijn in beide plannen van toepassing en opgenomen als gebiedsaanduiding 'geluidzone - weg'. In de figuren 5 en 6 is 'met rode arcering weergegeven waar deze geluidzones liggen binnen de bestemmingsplannen. Deze twee zones sluiten op elkaar aan bij de rotonde op de Rijksstraatweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01_0005.png"

Figuur 5. Geluidzone op basis van het bestemmingsplan Kernen Briltil en Zuidhorn

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01_0006.png"

Figuur 6. Geluidzone op basis van het bestemmingsplan Oostergast

Het meest westelijk gelegen deel van de geluidzone in het plan Oostergast is al vervallen met het in werking treden van het bestemmingsplan voor de Brede School en het wijzigingsplan Het Noorderlicht. De geluidzone in het bestemmingsplan Kernen Briltil en Zuidhorn blijft voor het deel van de Rijksstraatweg ten noorden van de Brede School eerst bestaan en valt buiten het plangebied van het wijzigingsplan.

Veiligheidszone voor het vervoer van gevaarlijke stoffen

De veiligheidzone ligt op het deel van de Rijksstraatweg direct ten zuiden van het Van Starkenborghkanaal. In figuur 7 en 8 is de ligging van deze zone weergegeven. In het Bestemmingsplan Oostergast Fase 1 en plandelen 2a-c ligt deze veiligheidszone ook. In figuur 9 is de ligging van deze zone weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01_0007.png"

Figuur 7. Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen op basis van het bestemmingsplan Kernen Briltil en Zuidhorn (westzijde Rijksstraatweg)

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01_0008.jpg"

Figuur 8. Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen op basis van het bestemmingsplan Kernen Briltil en Zuidhorn (oostzijde Rijksstraatweg)

afbeelding "i_NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01_0009.png"

Figuur 9. Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen op basis van het bestemmingsplan Oostergast Fase 1 en plandelen 2a, 2b en 2c

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 gaat in op het beleidskader dat op dit plan van toepassing is. Hoofdstuk 3 ziet op de omgevingsaspecten waarop het wijzigingsplan invloed heeft. In hoofdstuk 4 komt de uitvoerbaarheid aan de orde en tot slot gaat hoofdstuk 5 in op de juridische regeling met hierin een korte toelichting.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

Het enige dat in dit plan aan de orde is, is de afwaardering van de weg en de zones die daarmee komen te vervallen. Dit heeft geen gevolgen voor het beleid. Het beleid uit de bestemmingsplannen is hier dan ook nog steeds van kracht. 

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten

Bij de realisatie van nieuwe ontwikkelingen dient, met het oog op de uitvoerbaarheid van het plan, te worden onderzocht of in de toekomst sprake is van een goede omgevingssituatie. Daarbij wordt getoetst aan de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water. Voor dit plan zijn niet al deze aspecten belangrijk omdat de situatie feitelijk niet verandert. De aspecten die hier wel besproken zijn, zijn het geluid, de luchtkwaliteit en de externe veiligheid. De overige aspecten spelen hier geen rol.

3.1 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Voorheen was er sprake van een 50 km/uur weg binnen de bebouwde kom, die overging in een 60 km/uur weg buiten de bebouwde kom. Het deel van het plangebied Het Noorderlicht en de Rijksstraatweg (ten noorden en zuiden van de rotonde) was 60 km/uur. Om de woonwijk Oostergast aan te kunnen leggen, was een geluidszone nodig, op basis van bovenstaande.

Nu de N355 omgelegd is, en de weg een 30 km/uur weg is geworden, zijn deze zones niet meer nodig. Dit plan levert geen nadelige gevolgen op in het kader van geluid.

3.2 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

Dit plan valt niet expliciet binnen deze genoemde vrijstelling. Toch wordt door dit plan de luchtkwaliteit van de directe omgeving verbeterd. Dit komt doordat er minder verkeer door het plangebied komt. Het doorgaande verkeer wordt nu al om het dorp heen geleid. Geconcludeerd kan worden dat het plan geen negatieve gevolgen heeft voor de kwaliteit van de lucht.

3.3 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor de ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. De verantwoording bevat de volgende elementen:

  • de personendichtheid;
  • de hoogte van het groepsrisico;
  • maatregelen ter beperking van het groepsrisico;
  • de voor- en nadelen van alternatieve locaties;
  • de mogelijkheden voor bestrijding van calamiteiten;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied.

Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.

Voor het deel van het plangebied dat binnen de bebouwde kom was gelegen, was een veiligheidszone voor vervoer van gevaarlijke stoffen gevestigd. In de nabije omgeving waren namelijk geen andere wegen waarop dit vervoer kon uitwijken.

Daarnaast is onder het gehele plangebied een buisleiding gelegen. Voor dit plan is dit geen enkel probleem. Er is namelijk geen sprake van bodemroerende activiteiten. Daarnaast is de verkeersintensiteit lager dan voorheen. Hierdoor zullen er minder mensen in het gebied aanwezig zijn bij calamiteiten. Het groepsrisico is hiermee juist verlaagd. Het plan heeft dus ook geen negatieve invloed op de externe veiligheid.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

Omdat het een eenvoudige wijziging van de geldende bestemmingsplannen betreft is het niet nodig om de wijzigingsplannen als voorontwerp ter inzage te leggen. Conform de formele procedure worden de ontwerpplannen gedurende zes weken ter inzage gelegd. Daarna worden de plannen door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

Door het verwijderen van de gebiedsaanduidingen hoeft niet gekeken te worden naar de economische uitvoerbaarheid en omdat er geen sprake is van een bouwplan ook niet naar het kostenverhaal.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

Met de wijzigingsplannen worden de gebiedsaanduidingen ´geluidzone - weg´ (met uitzondering van ligging van de gebiedsaanduiding ten noorden van de Brede School) en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' verwijderd. Vanuit de RO Standaarden 2012 moeten in een wijzigingsplan alle onderliggende bestemmingen worden opgenomen.

Voor beide plannen is dezelfde toelichting opgesteld. De regels en verbeelding sluiten aan bij de geldende bestemmingsplannen. In de regels zijn de van toepassing zijnde bestemmingen integraal opgenomen, alleen inhoudelijk zijn deze aangepast aan de wijzigingen die met de SVBP 2012 zijn ingevoerd.

De overige regels uit de bestemmingsplannen, zoals begrippen, wijze van meten, algemene regels en overgangsregels zijn ook van toepassing op de wijzigingsplannen.