direct naar inhoud van Regels
Plan: Verwijderen gebiedsaanduidingen N355 Het Noorderlicht
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan:

Het wijzigingsplan Verwijderen gebiedsaanduidingen N355 Het Noorderlicht met identificatienummer NL.IMRO.0056.WZZH15COR01-VA01 van de gemeente Zuidhorn;

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Oostergast - Fase 1 en plandelen 2a, 2b en 2c; zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie: NL.IMRO.0056.BPZH09UITB1-ONHR met de bijbehorende regels (en bijlagen) zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Gemengd - 1

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep of bedrijf:

met de daarbijbehorende parkeervoorzieningen, (fiets)paden, tuinen, erven en terreinen en bouwwerken.

2.2 Bouwregels

Algemeen

  • a. woningen mogen alleen binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. binnen het bouwvlak zijn maximaal 6 woningen toegestaan;

Gebouwen binnen bouwvlak

binnen het bouwvlak:

  • c. mag maximaal 1 gebouw worden gebouwd;
  • d. is de goothoogte van een gebouw maximaal 4,00 m;
  • e. is de bouwhoogte van een gebouw maximaal 11,00 m;
  • f. moet een gebouw met een kap worden afgedekt met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60°;

Gebouwen buiten bouwvlak

buiten het bouwvlak:

  • g. is de goothoogte van een gebouw maximaal 3,50 m;
  • h. is de bouwhoogte van een gebouw met kap maximaal 6,00 m;
  • i. is de bouwhoogte van een gebouw met platte afdekking maximaal 3,50 m;
  • j. is de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen maximaal 75 m²;
  • k. moet een gebouw worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van het bestaande gebouw binnen het bouwvlak;

Overkappingen

  • l. een overkapping mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • m. een overkapping heeft een maximale bouwhoogte van 3,00 m;
  • n. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen is maximaal 50 m²;
  • o. een overkapping moet worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de, dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van het gebouw in het bouwvlak;

Erf- en terreinafscheidingen

  • p. een erf- of terreinafscheiding mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • q. een erf- of terreinafscheiding heeft een maximale bouwhoogte van 1,00 m;

Overige bouwwerken

een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, overkapping of erf- of terreinafscheiding:

  • r. mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • s. heeft een maximale oppervlakte van 1 m²;
  • t. heeft een maximale bouwhoogte van 5,00 m.
2.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 2.2 sub d in die zin dat een goothoogte van maximaal 6,00 m is toegestaan;
  • b. het bepaalde in 2.2 sub g in die zin dat een goothoogte van maximaal 4,00 m is toegestaan;
  • c. het bepaalde in 2.2 sub h in die zin dat een bouwhoogte van maximaal 7,00 m is toegestaan;
  • d. het bepaalde in 2.2 sub i in die zin dat een bouwhoogte van maximaal 4,00 m is toegestaan;
  • e. het bepaalde in 2.2 sub j in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen buiten een bouwvlak wordt vergroot tot 100 m²;
  • f. het bepaalde in 2.2 sub k in die zin dat een gebouw buiten het bouwvlak op minder dat 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van het bestaande gebouw in het bouwvlak wordt gebouwd, zij het dat het gebouw buiten het bouwvlak nooit voor deze gevel mag worden gebouwd;
  • g. het bepaalde in artikel 2.2 sub m in die zin dat een bouwhoogte van maximaal 3,50 m is toegestaan;
  • h. het bepaalde in 2.2 sub n in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen wordt vergroot tot 75 m²;
  • i. het bepaalde in 2.2 sub o in die zin dat een overkapping op minder dat 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van het bestaande gebouw in het bouwvlak wordt gebouwd, zij het dat een overkapping nooit voor deze gevel mag worden gebouwd.
2.4 Specifieke gebruiksregels

het gebruik van gebouwen buiten het bouwvlak voor bewoning;

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een bed-and-breakfast;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, zodanig dat:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van een woning;
    • 2. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 50 m²;
    • 3. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen hoofdbewoner van de woning is;
    • 4. de woonfunctie niet in overwegende mate behouden blijft;
    • 5. er detailhandel plaatsvindt, anders dan detailhandel die ondergeschikt is aan en verbonden is met het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    • 6. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving;
    • 7. de activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij er aantoonbaar geen sprake zal zijn van overlast voor de (woon)omgeving;
    • 8. de verkeersaantrekkende werking van het beroep of bedrijf leidt tot verkeersoverlast in de omgeving en/of vereist dat er verkeersmaatregelen genomen moeten worden.
2.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 2.4 sub a in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. binnen het bouwvlak één of meer woningen bestaan;
    • 2. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid schriftelijk wordt ingediend en uit de aanvraag de behoefte aan mantelzorg blijkt van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woonruimte is bedoeld;
    • 3. geen sprake is van zelfstandige bewoning;
    • 4. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg de daarvoor aangewende oppervlakte niet als zelfstandige woning of bed-and-breakfastaccommodatie in gebruik wordt genomen.

Artikel 3 Gemengd - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1;
  • b. dienstverlening;
  • c. kantoren;
  • d. overdekte sport- en/of recreatieve voorzieningen;
  • e. maatschappelijke voorzieningen;
  • f. een geluidwal, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';

met de daarbijbehorende, wegen, parkeervoorzieningen, (fiets)paden, tuinen, erven en terreinen en bouwwerken.

3.2 Bouwregels

Algemeen

  • a. gebouwen en overkappingen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bestemming 'Gemengd - 2' kan bestaan uit één of meerdere bouwpercelen;

Gebouwen

binnen het bouwvlak:

  • c. mag op een bouwperceel maximaal 1 gebouw worden gebouwd;
  • d. is binnen de bestemming 'Gemengd - 2' de onderlinge afstand tussen gebouwen minimaal 10,00 m;
  • e. mag een gebouw uit maximaal 2 bouwlagen bestaan;
  • f. is de oppervlakte van de tweede bouwlaag van een gebouw maximaal 50% van de oppervlakte van de eerste bouwlaag van datzelfde gebouw;
  • g. is de bouwhoogte van een gebouw dat uit 1 bouwlaag bestaat maximaal 4,00 m;
  • h. is de bouwhoogte van een gebouw dat uit 2 bouwlagen bestaat maximaal 8,00 m;
  • i. mag een gebouw pas worden gebouwd indien wordt voldaan aan de volgende parkeernorm:
    • 1. voor dienstverlening en kantoren: 3,5 parkeerplaatsen per 100 m² brutovloeroppervlakte;
    • 2. voor overdekte sport- en/of recreatieve voorzieningen: 10 parkeerplaatsen per 100 m² brutovloeroppervlakte;
    • 3. voor maatschappelijke voorzieningen: 4 parkeerplaatsen per 100 m² brutovloeroppervlakte;
  • j. bij toepassing van het bepaalde onder i geldt dat de parkeerplaatsen moeten worden aangelegd binnen de bestemming 'Gemengd - 2';

Overkappingen 

  • k. een overkapping heeft een maximale bouwhoogte van 3,00 m;
  • l. per bouwperceel is de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen maximaal 25 m²;
  • m. een overkapping moet worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van een op hetzelfde bouwperceel gelegen bestaande gebouw;

Erf- en terreinafscheidingen

Een erf- of terreinafscheiding:

  • n. mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • o. heeft een maximale bouwhoogte van 1,00 m;

Overige bouwwerken

een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, overkapping of erf- of terreinafscheiding:

  • p. mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • q. heeft een maximale oppervlakte van 1 m²;
  • r. heeft een maximale bouwhoogte van 5,00 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 3.2 sub c in die zin dat op een bouwperceel een tweede gebouw gebouwd mag worden mits dit gebouw:
    • 1. een bouwhoogte heeft van maximaal 4,00 m;
    • 2. een oppervlakte heeft van maximaal 50 m²;
    • 3. niet mag worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde gevel van het op hetzelfde bouwperceel gelegen gebouw;
  • b. het bepaalde in 3.2 sub d in die zin dat de onderlinge afstand tussen gebouwen binnen de bestemming 'Gemengd - 2' en een gebouw dat door toepassing van 3.3 sub a wordt gebouwd minimaal 1 m mag bedragen;
  • c. het bepaalde in 3.2 sub f in die zin dat een tweede bouwlaag van een gebouw een oppervlakte mag hebben van maximaal 60% van de oppervlakte van de eerste bouwlaag van datzelfde gebouw;
  • d. het bepaalde in 3.2 sub i in die zin dat lagere parkeernormen worden toegepast dan de gestelde parkeernormen, mits er geen parkeeroverlast in de omgeving ontstaat en/of dat er geen verkeersmaatregelen hoeven te worden genomen;
  • e. het bepaalde in 3.2 sub i in die zin dat hogere parkeernormen worden gesteld, indien de gestelde parkeernormen leiden tot parkeeroverlast in de omgeving en/of vereisen dat er verkeersmaatregelen genomen moeten worden;
  • f. het bepaalde in 3.2 sub k in die zin dat een bouwhoogte van maximaal 3,50 m is toegestaan;
  • g. het bepaalde in 3.2 sub l in die zin dat zin dat de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen op een bouwperceel wordt vergroot tot 50 m²;
  • h. het bepaalde in 3.2 sub m in die zin dat een overkapping op minder dat 1 meter achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van het op hetzelfde bouwperceel gelegen gebouw mag gebouwd, zij het dat een overkapping nooit voor deze gevel mag worden gebouwd.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden in strijd met de volgende parkeernorm:
    • 1. voor dienstverlening en kantoren: 3,5 parkeerplaatsen per 100 m² brutovloeroppervlakte;
    • 2. voor overdekte sportvoorzieningen: 10 parkeerplaatsen per 100 m² brutovloeroppervlakte;
    • 3. voor maatschappelijke voorzieningen: 4 parkeerplaatsen per 100 m² brutovloeroppervlakte.
    • 4. De parkeerplaatsen dienen te worden gerealiseerd binnen de bestemming 'Gemengd - 2'.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwings-beeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 3.4 in die zin dat wordt afgeweken van de parkeernorm, mits er geen parkeeroverlast in de omgeving ontstaat en/of dat er geen verkeersmaatregelen hoeven te worden genomen;
  • b. het bepaalde in 3.4 in die zin dat hogere parkeernormen worden gesteld, indien de parkeernormen leiden tot parkeeroverlast in de omgeving en/of vereisen dat er verkeersmaatregelen genomen moeten worden.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen;
  • b. groenstroken;
  • c. beplanting;
  • d. water en bermen;
  • e. een pad, ter plaatse van de aanduiding 'pad';
  • f. een dierenweide met daarbijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
  • g. een gebouw voor de technische dienst van de naastgelegen zorginstelling en fietsenhokken, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
  • h. een geluidwal, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';
  • i. een kunstobject, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kunstobject';
  • j. een zuurstoftank, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zuurstoftank';
  • k. het houden van evenementen.
4.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. een gebouw moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. binnen het bouwvlak mag maximaal 1 gebouw worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal 3,00 m;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal 6,00 m;
  • e. een gebouw moet met een kap worden afgedekt met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60°;

Overkappingen

  • f. binnen de bestemming 'Groen' mogen geen overkappingen worden gebouwd;

Erf- en terreinafscheidingen

Een erf- of terreinafscheiding:

  • g. mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • h. heeft een maximale bouwhoogte van 1,00 m;

Overige bouwwerken

een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, overkapping of erf- of terreinafscheiding:

  • i. mag enkel worden gebouwd als een kunstobject, een zuurstoftank of een bouwwerk voor een dierenweide;
  • j. mag als het een kunstobject betreft:
    • 1. enkel worden gebouwd op gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kunstobject';
    • 2. een maximale bouwhoogte hebben van 12,00 m;
  • k. mag als het een zuurstoftank betreft:
    • 1. enkel worden gebouwd op gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zuurstoftank';
    • 2. een maximale bouwhoogte hebben van 7,00 m;
  • l. mag als het een bouwwerk voor een dierenweide is:
    • 1. enkel worden gebouwd op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
    • 2. een maximale oppervlakte hebben van 1 m²;
    • 3. een maximale bouwhoogte hebben van 5,00 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 4.2 sub a in die zin dat een gebouw buiten het bouwvlak wordt gebouwd mits dit gebouw:
    • 1. ten dienste staat van de in 4.1 sub f beschreven bestemming;
    • 2. wordt gebouwd op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
    • 3. een bouwhoogte heeft van maximaal 3,50 meter;
    • 4. een oppervlakte heeft van maximaal 25 m²;
    • 5. wordt gebouwd achter de naar de aanduiding 'pad' gerichte gekeerde gevel van het bestaande gebouw binnen het bouwvlak dat ligt op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
  • b. het bepaalde in 4.2 sub f in die zin dat binnen of buiten het bouwvlak een overkapping wordt gebouwd, mits deze overkapping:
    • 1. ten dienste staat van de in 4.1 sub f en/of sub g beschreven bestemmingen
    • 2. wordt gebouwd op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
    • 3. een bouwhoogte heeft van maximaal 3,50 meter;
    • 4. een oppervlakte heeft van maximaal 25 m²;
    • 5. wordt gebouwd achter de naar de aanduiding 'pad' gerichte gekeerde gevel van het bestaande gebouw binnen het bouwvlak dat ligt op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide';
  • c. het bepaalde in 4.2 sub h in die zin dat een bouwhoogte van 2 m is toegestaan mits de erf- of terreinafscheiding wordt gebouwd op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenweide'.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van het gebouw binnen het bouwvlak anders dan voor de in 4.1 sub f en sub g beschreven bestemmingen;
  • b. het gebruik van de gronden voor een dierenweide, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'specifieke vorm van groen - dierenweide', in welk geval een dierenweide is toegestaan;
  • c. de aanleg van parkeervoorzieningen.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 4.4 sub c. en worden toestaan dat parkeervoorzieningen worden gerealiseerd tot een maximale horizontale diepte van 5,00 m gemeten uit de kant van de weg of (woon)straat en overige verhardingen.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de milieusituatie,
  • de sociale veiligheid,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden,

het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'geluidwal' wordt verwijderd, mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de wegomlegging van de provinciale weg N355 is gerealiseerd;
  • b. de bestemming 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin', 'Wonen' en het ter plaatse aangegeven dwarsprofiel wordt gewijzigd, mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1';
    • 2. het aantal woningen maximaal 45 bedraagt;
    • 3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 4. wordt aangetoond dat de ontwikkeling vanuit het oogpunt van bodem acceptabel is;
    • 5. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de wegomlegging van de provinciale weg N355 is gerealiseerd;
    • 6. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 8 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat het aantal aaneen gebouwde woningen maximaal 6 bedraagt;
  • c. de bestemming 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemmingen 'Tuin', 'Wonen' en het ter plaatse aangegeven dwarsprofiel wordt gewijzigd, mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2';
    • 2. het aantal woningen maximaal 35 bedraagt;
    • 3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 4. wordt aangetoond dat de ontwikkeling vanuit het oogpunt van bodem acceptabel is;
    • 5. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de wegomlegging van de provinciale weg N355 is gerealiseerd;
    • 6. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 8 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat het aantal aaneen gebouwde woningen maximaal 6 bedraagt.

Artikel 5 Maatschappelijk - Onderwijs

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Onderwijs' aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  • a. educatieve voorzieningen;
  • b. het houden van evenementen;

met de daarbijbehorende parkeervoorzieningen, paden, tuinen, erven en terreinen en bouwwerken.

5.2 Bouwregels

Gebouwen binnen het bouwvlak

binnen het bouwvlak:

  • a. bedraagt de goot- en bouwhoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding ''maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'' aangegeven hoogte;
  • b. moet een gebouw met een kap worden afgedekt met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60°;

Gebouwen buiten bouwvlak

buiten het bouwvlak:

  • c. is de goothoogte van een gebouw maximaal 3,50 m;
  • d. is de bouwhoogte van een gebouw met kap maximaal 6,00 m;
  • e. is de bouwhoogte van een gebouw met platte afdekking maximaal 3,50 m;
  • f. is de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen maximaal 30 m²;
  • g. moet een gebouw worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van het gebouw binnen het bouwvlak;

Overkappingen

  • h. een overkapping mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • i. een overkapping heeft een maximale bouwhoogte van 3,00 m;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen is maximaal 30 m²;
  • k. een overkapping moet worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de, dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van het gebouw in het bouwvlak;

Erf- en terreinafscheidingen

  • l. een erf- of terreinafscheiding mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • m. een erf- of terreinafscheiding heeft een maximale bouwhoogte van 1,00 m;

Overige bouwwerken

een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, overkapping of erf- of terreinafscheiding:

  • n. mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • o. heeft een maximale oppervlakte van 1 m²;
  • p. heeft een maximale bouwhoogte van 5,00 m.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 5.2 sub f in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen buiten een bouwvlak wordt vergroot tot 50 m²;
  • b. het bepaalde in 5.2 sub g in die zin dat een gebouw buiten het bouwvlak op minder dat 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van het gebouw in het bouwvlak wordt gebouwd, zij het dat het gebouw buiten het bouwvlak nooit voor deze gevel mag worden gebouwd;
  • c. het bepaalde in 5.2 sub i in die zin dat een bouwhoogte van maximaal 3,50 m is toegestaan;
  • d. het bepaalde in 5.2 sub j in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen wordt vergroot tot 50 m²;
  • e. het bepaalde in 5.2 sub k in die zin dat een overkapping op minder dat 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van het gebouw in het bouwvlak wordt gebouwd, zij het dat een overkapping nooit voor deze gevel mag worden gebouwd.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een horecabedrijf, tenzij het betreft ondergeschikte horeca die ten dienste staat van de in 5.1 genoemde doeleinden;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Maatschappelijk - Onderwijs' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en in de bestemming 'Tuin' met inbegrip van het toevoegen van een bouwvlak , mits:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3';
  • b. het aantal woningen ten hoogste 9 bedraagt;
  • c. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. wordt aangetoond dat de ontwikkeling vanuit het oogpunt van bodem acceptabel is;

na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 6 en 9 van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat het aantal aaneen gebouwde woningen maximaal 3 bedraagt.

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;
  • b. erkers;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. parkeervoorzieningen;

met daarbij bijbehorende:

  • d. erven en verhardingen
6.2 Bouwregels

Gebouwen

  • a. als gebouwen mogen uitsluitend erkers worden gebouwd;
  • b. een erker wordt maximaal 1,50 m vanuit de aangrenzende voorgevelrooilijn gebouwd;
  • c. erkers mogen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - talud';
  • d. de afstand van een erker tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt minimaal 1,00 m, tenzij er sprake is van twee-aaneen te bouwen erkers voor twee afzonderlijke, aaneengebouwde woonhuizen;
  • e. een erker wordt maximaal over 50% van de voorgevel gebouwd;
  • f. de oppervlakte van een erker bedraagt maximaal 20 m².

Overkappingen

  • g. binnen de bestemming tuin mogen geen overkappingen worden gebouwd;

Erf- en terreinafscheidingen

  • h. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 m.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, overkapping of erf- of terreinafscheiding:

  • i. heeft een maximale oppervlakte van 1 m²;
  • j. heeft een maximale bouwhoogte van 5,00 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - talud';
  • b. het ophogen van oevers en het plaatsen van damwanden grenzend aan de gronden met de bestemming 'Water'.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water, bermen en beplanting;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. het houden van evenementen;
  • g. een geluidwal, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';

met de daarbijbehorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.
7.2 Bouwregels
  • a. er mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
  • b. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte hebben van maximaal 10,00 m;
  • c. er mogen geen reclame-aanduidingen in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, worden gebouwd.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het inrichten van het bestemmingsvlak op een zodanige manier dat wordt afgeweken van het ter plaatse van de aanduiding 'dwarsprofiel' aangegeven dwarsprofiel.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 7.3 in die zin dat wordt afgeweken van het ter plaatse van de aanduiding 'dwarsprofiel' aangegeven dwarsprofiel, mits hierdoor geen verslechtering plaatsvindt in de geluidssituatie.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de verkeersveiligheid;
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding 'geluidwal' wordt verwijderd, mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de wegomlegging van de provinciale weg N355 is gerealiseerd;
  • b. de bestemming 'Verkeer' wordt gewijzigd in de bestemming 'Groen', mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 4';
    • 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 4 van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. oevers, bermen en beplanting;
  • c. een geluidwal, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';
  • d. een pad, ter plaatse van de aanduiding 'pad';
  • e. het houden van evenementen.
8.2 Bouwregels

Bouwwerken

op of in deze grond mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 8.2 in die zin dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, mits deze niet hoger zijn dan 2,00 m.

8.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'geluidwal' wordt verwijderd, mits deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de wegomlegging van de provinciale weg N355 is gerealiseerd.

Artikel 9 Wonen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;

met de daarbijbehorende bouwwerken, tuinen, (fiets)paden, parkeervoorzieningen, erven en terreinen.

9.2 Bouwregels

Algemeen

  • a. per bouwperceel is maximaal 1 woonhuis toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande gebouwen en overkappingen is maximaal 50 m², woonhuizen niet meegerekend;

Woonhuis

  • c. het maximum aantal aaneen te bouwen woonhuizen bedraagt maximaal 2;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 9.2 sub c mag het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen wooneenheden' worden gebouwd;
  • e. in afwijking van het bepaalde in artikel 9.2 sub c wordt een woonhuis vrijstaand gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • f. de maximale goot- en bouwhoogte van een woonhuis is maximaal de ter plaatse van de aanduiding ''maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'' aangegeven hoogte;
  • g. delen van een woonhuis met een bouwhoogte van meer dan 3,50 m:
    • 1. mogen tot maximaal 15,00 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
    • 2. moeten met een kap worden afgedekt met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60°;
    • 3. moeten met de niet aan een ander woonhuis gebouwde zijde minimaal 2,00 vanaf de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd;
  • h. delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m:
    • 1. mogen plat worden afgedekt;
    • 2. mogen met een kap worden afgedekt;
    • 3. moeten worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van (delen van) het woonhuis die hoger is dan 3,50 m;
    • 4. mogen met elkaar een maximaal oppervlakte hebben van 50 m²;
  • i. in afwijking van het bepaalde in artikel 9.2 sub i, onder 2 wordt een woonhuis, ter plaatse van de aanduiding 'plat dak', voorzien van een platte afdekking.

Vrijstaand gebouw (geen woonhuis)

Een vrijstaand gebouw dat geen woonhuis is:

  • j. heeft een maximale goothoogte van 3,50 m;
  • k. heeft bij een platte afdekking een maximale bouwhoogte van 3,50 meter;
  • l. heeft bij afdekking met kap een maximale bouwhoogte van 6,00 m;
  • m. moet minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis worden gebouwd;

Overkappingen

  • n. een overkapping heeft een maximale bouwhoogte van 3,00 m;
  • o. per bouwperceel is de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen maximaal 25 m²;
  • p. een overkapping moet worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis.

Erf- en terreinafscheiding

Een erf- en terreinafscheiding:

  • q. heeft een maximale bouwhoogte van 1,00 m;
  • r. mag maximaal 2,00 m hoog zijn als hij op minimaal 1,00 m achter de, dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis wordt gebouwd.

Overige bouwwerken

Een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, overkapping of erf- en terreinafscheiding:

  • s. heeft een maximale oppervlakte van 1 m²;
  • t. heeft een maximale bouwhoogte van 5,00 m.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 9.2 sub b in die zin dat een maximale oppervlakte van 75 m² is toegestaan;
  • b. het bepaalde in 9.2 sub g, onder 1 in die zin dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte van meer dan 3,50 m tot een grotere afstand achter de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd, mits de afstand tussen deze delen en de achterliggende grens van het bijbehorende bouwperceel niet kleiner wordt dan 7,00 m;
  • c. het bepaalde in 9.2 sub g, onder 2. in die zin dat de dakhelling van een woonhuis wordt verlaagd tot 0° dan wel wordt verhoogd tot maximaal 80°;
  • d. het bepaalde in 9.2 sub g, onder 3 in die zin dat de afstand van delen van een woonhuis met een bouwhoogte groter dan 3,50 m tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind;
  • e. het bepaalde in 9.2 lid 2 sub h in die zin dat deze planregel betrekking heeft op delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk zijn aan 4,00 m;
  • f. het bepaalde in 9.2 sub h, onder 3 in die zin dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m, of 4,00 m na toepassing van het bepaalde in 9.3 sub e, op minder dan 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mogen worden gebouwd, zij het dat deze delen nooit voor deze naar de weg gekeerde gevel mogen worden gebouwd;
  • g. het bepaalde in 9.2 sub h, onder 4 in die zin dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m, of 4,00 m na toepassing van het bepaalde in 9.3 sub e, een maximale oppervlakte van 75 m² mogen hebben;
  • h. het bepaalde in 9.2 sub j, in die zin dat een maximale goothoogte 4,00 m is toegestaan;
  • i. het bepaalde in 9.2 sub k, in die zin dat een maximale bouwhoogte 4,00 m is toegestaan;
  • j. het bepaalde in 9.2 sub l, in die zin dat een maximale bouwhoogte 7,00 m is toegestaan;
  • k. het bepaalde in 9.2 sub m in die zin dat een vrijstaand gebouw dat geen woonhuis is op minder dan 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mag worden gebouwd, zij het dat dit gebouw nooit voor deze naar de weg gekeerde gevel mag worden gebouwd;
  • l. het bepaalde in 9.2 sub n, in die zin dat een maximale bouwhoogte 3,50 meter is toegestaan;
  • m. het bepaalde in 9.2 sub o, in die zin dat een maximale oppervlakte van 50 m² is toegestaan;
  • n. het bepaalde in 9.2 sub p in die zin dat een overkapping op minder dat 1 meter achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mag gebouwd, zij het dat een overkapping nooit voor deze gevel mag worden gebouwd.
9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande gebouwen, die geen woonhuis zijn, voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, zodanig dat:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan één derde deel van het vloeroppervlak van de gebouwen op een bouwperceel;
    • 2. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 30% van de grondoppervlakte van het woonhuis;
    • 3. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 50 m²;
    • 4. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen hoofdbewoner van de woning is;
    • 5. de woonfunctie niet in overwegende mate behouden blijft;
    • 6. er detailhandel plaatsvindt, anders dan detailhandel die ondergeschikt is aan en verbonden aan met het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    • 7. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving;
    • 8. de activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij er aantoonbaar geen sprake zal zijn van overlast voor de (woon)omgeving;
    • 9. de verkeersaantrekkende werking van het beroep of bedrijf leidt tot verkeersoverlast in de omgeving en/of vereist dat er verkeersmaatregelen genomen moeten worden;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een bed-and-breakfast;
  • d. het ophogen van oevers en het plaatsen van damwanden grenzend aan de gronden met de bestemming 'Water';

het gebruik van de gronden voor bedrijfsmatige activiteiten anders dan een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in 9.4 sub a in die zin dat vrijstaande gebouwen die geen woonhuis zijn worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid schriftelijk wordt ingediend en uit de aanvraag de behoefte aan mantelzorg blijkt van de persoon of personen voor wie de afhankelijke woonruimte is bedoeld;
    • 2. geen sprake is van zelfstandige bewoning;
    • 3. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg de daarvoor aangewende oppervlakte niet als zelfstandige woning of bed-and-breakfastaccommodatie in gebruik wordt genomen;
  • b. het bepaalde in 9.4 sub e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 of dienstverlenende bedrijven en/of instellingen, mits:
    • 1. deze afwijking alleen wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied';
    • 2. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

Artikel 10 Woongebied

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor  'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. wegen en (fiets-)paden;

met de daarbijbehorende bouwwerken, tuinen, erven en terreinen.

10.2 Bouwregels

Algemeen

  • a. per bouwperceel is maximaal 1 woonhuis toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande gebouwen en overkappingen is maximaal 50 m², woonhuizen niet meegerekend.

Woonhuis

  • c. het maximum aantal aaneen te bouwen woonhuizen bedraagt maximaal 2;
  • d. in afwijking van het bepaalde in 10.2 sub c wordt een woonhuis vrijstaand gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
  • e. in afwijking van het bepaalde in 10.2 sub c mag het maximum aantal aaneen te bouwen woonhuizen maximaal 6 bedragen op gronden die zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - 1', 'specifieke bouwaanduiding - 2' en 'specifieke bouwaanduiding - 3'
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag het totaal aantal rijenwoningen binnen de aangeduide gebieden maximaal 14 bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag het totaal aantal rijenwoningen binnen de aangeduide gebieden maximaal 9 bedragen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedraagt het aantal woonhuizen maximaal het aangegeven aantal;
  • i. de goothoogte van een woonhuis is maximaal 4,00 m;
  • j. de bouwhoogte van een woonhuis is maximaal 10,00 m;
  • k. delen van een woonhuis met een bouwhoogte van meer dan 3,50 m:
    • 1. moeten op minimaal 5,00 m en maximaal 20,00 m afstand van de bestemming 'Verkeer' worden gebouwd;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in 10.2 sub k, onder 1 geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte van meer dan 3,50 m op minimaal 1,00 m van de bestemming 'Verkeer' gebouwd mogen worden;
    • 3. moeten met een kap worden afgedekt met een dakhelling van minimaal 30° en maximaal 60°;
    • 4. moeten met de niet aan een ander woonhuis gebouwde zijde minimaal 2,00 m vanaf de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd;
    • 5. in afwijking van het bepaalde in 10.2 sub k, onder 4 geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte van meer dan 3,50 m tot op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd mogen worden;
  • l. delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m:
    • 1. mogen plat worden afgedekt;
    • 2. mogen met een kap worden afgedekt;
    • 3. moeten worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van (delen van) het woonhuis die hoger is dan 3,50 m;
    • 4. mogen met elkaar een maximaal oppervlakte hebben van 50 m²;
  • m. in afwijking van het bepaalde in sub l. onder 2 wordt een woonhuis, ter plaatse van de aanduiding 'plat dak', voorzien van een platte afdekking.

Vrijstaand gebouw (geen woonhuis)

Een vrijstaand gebouw dat geen woonhuis is:

  • n. heeft een maximale goothoogte van 3,50 m;
  • o. heeft bij een platte afdekking een maximale bouwhoogte van 3,50 meter;
  • p. heeft bij afdekking met kap een maximale bouwhoogte van 6,00 m;
  • q. moet minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis worden gebouwd;

Overkappingen

  • r. een overkapping heeft een maximale bouwhoogte van 3,00 m;
  • s. per bouwperceel is de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen maximaal 25 m²;
  • t. een overkapping moet worden gebouwd op minimaal 1,00 m achter de dichtstbijzijnde naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis;

Erf- en terreinafscheiding

Een erf- en terreinafscheiding:

  • u. heeft een maximale bouwhoogte van 1,00 m;
  • v. mag maximaal 2,00 m hoog zijn als hij op minimaal 1,00 m achter de, dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis wordt gebouwd.

Overige bouwwerken

Een bouwwerk dat niet kan worden aangemerkt als een gebouw, overkapping of erf- en terreinafscheiding:

  • w. heeft een maximale oppervlakte van 1 m²;
  • x. heeft een maximale bouwhoogte van 5,00 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
  • a. het bepaalde in 10.2 , sub b in die zin dat een maximale oppervlakte van 75 m² is toegestaan;
  • b. het bepaalde in 10.2 sub d in die zin dat ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' woonhuizen halfvrijstaand worden gebouwd;
  • c. het bepaalde in 10.2 sub, i. en j. in die zin dat de goot- en/of bouwhoogte wordt verhoogd tot maximaal 7,00 m respectievelijk 11,00 m;
  • d. het bepaalde in 10.2 sub k, onder 1 in die zin dat een gebouw op een afstand kleiner dan 5,00 m tot de bestemming 'Verkeer' gebouwd, mits de afstand minimaal 3,00 m bedraagt;
  • e. het bepaalde in 10.2 sub k, onder 1 in die zin dat een gebouw op een afstand groter dan 20,00 m van de bestemming 'Verkeer' mag worden mits de afstand tussen het gebouw en de achterliggende grens van het bijbehorende bouwperceel niet kleiner wordt dan 7,00 m;
  • f. het bepaalde in 10.2 sub k, onder 2 in die zin dat de dakhelling van een woonhuis wordt verlaagd tot 0° dan wel wordt verhoogd tot maximaal 80°;
  • g. het bepaalde in 10.2 sub k, onder 3 in die zin dat de afstand van delen van een woonhuis met een bouwhoogte groter dan 3,50 m tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind;
  • h. het bepaalde in 10.2 sub m in die zin dat deze planregel betrekking heeft op delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk zijn aan 4,00 m;
  • i. het bepaalde in 10.2 sub m, onder 3 in die zin dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m, of 4,00 m na toepassing van het bepaalde in 10.3 sub h, op minder dan 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mogen worden gebouwd, zij het dat deze delen nooit voor deze naar de weg gekeerde gevel mogen worden gebouwd;
  • j. het bepaalde in 10.2 sub m, onder 4 in die zin dat delen van een woonhuis met een bouwhoogte die lager of gelijk is aan 3,50 m, of 4,00 m na toepassing van het bepaalde in 10.3 sub h, een maximale oppervlakte van 75 m² mogen hebben;
  • k. het bepaalde in 10.2 sub o, in die zin dat een maximale goothoogte 4,00 m is toegestaan;
  • l. het bepaalde in 10.2 sub p, in die zin dat een maximale bouwhoogte 4,00 m is toegestaan;
  • m. het bepaalde in 10.2 sub q, in die zin dat een maximale bouwhoogte 7,00 m is toegestaan;
  • n. het bepaalde in 10.2 sub r in die zin dat een vrijstaand gebouw dat geen woonhuis is op minder dan 1 m achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mag worden gebouwd, zij het dat dit gebouw nooit voor deze naar de weg gekeerde gevel mag worden gebouwd;
  • o. het bepaalde in 10.2 sub s, in die zin dat een maximale bouwhoogte 3,50 meter is toegestaan;
  • p. het bepaalde in 10.2 sub t, in die zin dat een maximale oppervlakte van 50 m² is toegestaan;
  • q. het bepaalde in 10.2 sub u in die zin dat een overkapping op minder dat 1 meter achter de dichtstbijzijnde, naar de weg gekeerde gevel van een woonhuis mag gebouwd, zij het dat een overkapping nooit voor deze gevel mag worden gebouwd.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande gebouwen, die geen woonhuis zijn, voor bewoning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, zodanig dat:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan één derde deel van het vloeroppervlak van de gebouwen op een bouwperceel;
    • 2. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 30% van de grondoppervlakte van het woonhuis;
    • 3. het bedrijfsvloeroppervlak voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 50 m²;
    • 4. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen hoofdbewoner van de woning is;
    • 5. de woonfunctie niet in overwegende mate behouden blijft;
    • 6. er detailhandel plaatsvindt, anders dan detailhandel die ondergeschikt is aan en verbonden aan met het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    • 7. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving;
    • 8. de activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij er aantoonbaar geen sprake zal zijn van overlast voor de (woon)omgeving;
    • 9. de verkeersaantrekkende werking van het beroep of bedrijf leidt tot verkeersoverlast in de omgeving en/of vereist dat er verkeersmaatregelen genomen moeten worden;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een bed-and-breakfast;
  • d. het ophogen van oevers en het plaatsen van damwanden grenzend aan de gronden met de bestemming 'Water';
  • e. het gebruik van de gronden voor bedrijfsmatige activiteiten anders dan een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld,
  • de woonsituatie,
  • de verkeersveiligheid
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 10.4 sub a in die zin dat vrijstaande gebouwen die geen woonhuis zijn, worden gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een verzoek om toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid schriftelijk wordt ingediend en uit de aanvraag de behoefte aan mantelzorg blijkt van de persoon of personen voor wie de afhankelijk woonruimte is bedoeld;
  • b. geen sprake is van zelfstandige bewoning;
  • c. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg de daarvoor aangewende oppervlakte niet als zelfstandige woning in gebruik wordt genomen.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de verkeersveiligheid,
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'geluidwal' wordt verwijderd, mits deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de wegomlegging van de provinciale weg N355 is gerealiseerd.

Artikel 11 Leiding - Gas

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding.

11.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen, mag op deze gronden niet worden gebouwd anders dan voor deze dubbelbestemming.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de gastransportleiding kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 sub a en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Vergunningplicht

Voor de volgende werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van een gesloten wegdek;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.

Uitzondering

Er is geen omgevingsvergunning nodig voor werken en werkzaamheden die:

  • g. het normale onderhoud betreffen;
  • h. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van kracht worden van het plan.

Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 veiligheidszone - leiding
  • a. De voor 'veiligheidszone - leiding' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede aangewezen voor het tegengaan van de vestiging van objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen.
  • b. Gebouwen en/of terreinen mogen niet worden gebruikt als een object voor langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a en b mag bestaand gebruik worden voortgezet.
  • d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b en toestaan dat gebouwen en/of terreinen worden gebruikt als een object voor het langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen binnen de als 'veiligheidszone - leiding' aangeduide gronden, mits vooraf een positief advies is afgegeven door de regionale brandweer.

Hoofdstuk 4 Slotregels

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Verwijderen gebiedsaanduidingen N355 Het Noorderlicht  

van de gemeente Zuidhorn.


Behorende bij het besluit van 20 april 2015.