direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Grijpskerk - Nieuwbouw woning Groningerstraatweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0056.BPGK09INBR1-VA01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen voor het wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. paden;

met de daarbijbehorende tuinen, erven en terreinen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. als gebouwen mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. het aantal woonhuizen bedraagt maximaal één;
  • c. een gebouw wordt voor ten minste 50% in de voorbouwgrens gebouwd;
  • d. de afstand van een gebouw of een blok van aaneengebouwde gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 2,00 m bedragen;
  • e. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal 4,00 m;
  • f. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal 9,00 m;
  • g. de dakhelling van een gebouw bedraagt minimaal 30°;
  • h. de dakhelling van een gebouw bedraagt maximaal 60°.

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:

  • i. de gebouwen en overkappingen worden minimaal 1,00 m achter de voorbouwgrens gebouwd;
  • j. voor niet-vrijstaande gebouwen geldt een maximale goothoogte van 4,00 m en een maximale bouwhoogte van 6,50 m, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte van gebouwen binnen een afstand van 3,00 m gerekend vanuit het verlengde van de voorbouwgrens, maximaal 3,50 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte van gebouwen binnen een afstand van 2,00 m gerekend vanuit de zijdelingse perceelgrens, maximaal 3,50 m;
    • 3. de bouwhoogte van gebouwen binnen een afstand van 3,00 m van een bouwgrens bedraagt maximaal de bouwhoogte van het binnen het bouwvlak gelegen gebouw, mits:
      • de gezamenlijke oppervlakte van die gebouwen maximaal 35% van de oppervlakte van de gebouwen binnen het bouwvlak bedraagt;
  • k. de goothoogte van een vrijstaand gebouw bedraagt maximaal 3,00 m;
  • l. de bouwhoogte van een vrijstaand gebouw bedraagt maximaal 6,00 m;
  • m. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt maximaal 3,50 m;
  • n. maximaal 30% van een bouwperceel mag met gebouwen en overkappingen worden bebouwd, met een maximum van 55 m².

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • o. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorbouwgrens c.q. het verlengde daarvan maximaal 2,00 m bedraagt;
  • p. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 1 m²;
  • q. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 5,00 m.
4.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2 sub f. of sub g. en toestaan dat de dakhelling van een gebouw wordt verlaagd tot 0° dan wel wordt verhoogd tot maximaal 80°, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, zodanig dat:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan één derde deel van het vloeroppervlak van de gebouwen op een bouwperceel;
    • 2. het bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 30% van de grondoppervlakte van het woonhuis;
    • 3. het bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf meer bedraagt dan 50 m²;
    • 4. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, geen hoofdbewoner van de woning is;
    • 5. de woonfunctie niet in overwegende mate behouden blijft;
    • 6. er detailhandel plaatsvindt, anders dan detailhandel die ondergeschikt is aan en verbonden aan met het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
    • 7. de activiteiten qua aard, omvang en uitstraling niet passen in een woonomgeving;
    • 8. de activiteiten meldingplichtig of vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer, tenzij er aantoonbaar geen sprake zal zijn voor overlast voor de (woon)omgeving;
    • 9. parkeren niet plaatsvindt op eigen erf;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bed & breakfast.