direct naar inhoud van 3.6 Water
Plan: Tusken de Marren bestaande camping
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0055.TdMcamping-VA01

3.6 Water

3.6.1 Algemeen

De watertoets - zoals deze in het kader van ruimtelijke plannen dient te worden uitgevoerd - is het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. De watertoets vormt de verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Op basis van de waterparagraaf wordt een wateradvies aangevraagd bij wetterskip Fryslan. In dit kader worden dan ook alle relevante waterhuishoudkundige aspecten meegenomen in het onderhavige plan.

3.6.2 Waterrelevant Beleid

De belangrijkste beleidsdocumenten waarin de waterhuishoudkundige doelstellingen zijn beschreven zijn 4e Nota Waterhuishouding, Anders omgaan met water: Waterbeleid 21e eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), Beleidslijn Grote Rivieren en de Nota Ruimte.

3.6.3 Watertoetsproces

Het planvoornemen is kenbaar gemaakt bij wetterksip Fryslân door het invullen van het formulier op www.dewatertoets.nl. Hieruit bleek dat een normale Watertoets procedure doorlopen dient te worden. Met het wetterskip is telefonisch contact geweest over de uitgangspunten die in de toekomstige situatie dienen te worden gehanteerd. Het Wetterskip heeft vervolgens op 2 november 2010 een brief gestuurd met daarin de aandachtspunten en uitgangspunten die gelden voor de uitbreiding van Tusken de Marren (Bijlage 7 Brief Wetterskip). Deze uitgangspunten zijn verwerkt in de waterparagraaf. In de brief van 2 november laat het wetterskip daarnaast weten geen waterhuishoudkundige bezwaren te hebben op de voorgenomen plannen, mits de punten uit de brief correct worden verwerkt in de planvorming en de uitwerking. De verzonden brief geldt dan ook tevens als een positief wateradvies.

Huidige situatie

Ter plaatse van het plangebied hebben diverse bodemonderzoeken plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat de bodem tot 1,5 m-mv bestaat uit klei. Daaronder bevindt zich een veenpakket tot minimaal 2,2 m-mv. Zeer lokaal is zand aangetroffen. De optredende grondwaterstand tijdens het onderzoek is niet gerapporteerd. Verder zijn er geen verontreinigingen aangetroffen die een belemmering kunnen zijn voor de voorgenomen plannen.

Op de Bodemkaart van Nederland is het gebied gekarteerd als een Drechtvaaggrond van zware klei (oostelijke helft) en Waardveengrond bestaande uit zeggeveen, rietzeggeveen en broekveen (westelijke helft). De grondwatertrap is gekarteerd als II. Dit betekent dat de GHG (Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand) tot aan het maaiveld stijgt. De GLG (Gemiddelde Laagste Grondwaterstand) wordt op 0,5 tot 0,8 m-mv verwacht.

Midden in het plangebied ligt de Meinesloot. Deze watergang is een hoofdwatergang van wetterskip Fryslân en wordt aan weerszijden omgeven door een regionale waterkering. Daarnaast ligt er een hoofdwatergang van de Meinesloot in noordwestelijke richting. Het gebied is gekarteerd als een "vrij voor de boezem liggend land". Deze delen hebben een maaiveldhoogte die ongeveer gelijk is aan het boezempeil. Deze gronden hebben een vrije afwatering naar de boezem enerzijds en anderzijds staat het land bij hoge boezempeilen onder water. Het streefpeil voor de boezem is 0,52 m-NAP.

Toekomstige situatie

De voorgenomen ontwikkelingen mogen geen wateroverlast op andere tijden of plaatsen veroorzaken. Daarvoor wordt de gebruikelijke voorkeursvolgorde voor duurzaam stedelijk waterbeheer gevolgd. Het vuile water wordt gescheiden gehouden van het schone water. Het vuile water wordt afgevoerd naar de zuivering. Het hemelwater is schoon. Dit schone water wordt niet afgevoerd naar de zuivering.

Voor het hemelwater is de voorkeursvolgorde hergebruik – infiltreren in de bodem – vasthouden - afvoeren gehanteerd. Hergebruik is gezien de kleinschaligheid van de plannen en de gezondheidsrisico's niet haalbaar. Infiltratie van hemelwater is gezien de slechte doorlatendheid van veen- en kleilagen en de hoge grondwaterstanden niet mogelijk. Het hemelwater wordt naar het oppervlaktewater afgevoerd en op de Friese boezem vastgehouden. In het plan wordt een toename van het oppervlaktewater voorzien. In het plan wordt 10% van de toename aan verharding als oppervlaktewater gerealiseerd.

Waterpeil en wateroverlast

Het wetterskip adviseert de volgende drooglegging om opdrijving en (grond)wateroverlast te voorkomen:

  • bebouwing met kruipruimte (ten opzichte van bovenzijde vloer): 1,10 m;
  • bebouwing zonder kruipruimte (ten opzichte van bovenzijde vloer): 0,70 m;
  • verharding: 0,7 m.

Om wateroverlast ter plaatse van nieuwe bebouwing te voorkomen, worden de vloerpeilen van deze gebouwen hoger dan het omliggend maaiveld en het waterpeil gelegd.

Waterkwaliteit

Omdat het hemelwater van verhardingen en daken wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater is het belangrijk de waterkwaliteit te bewaken. Dit gebeurt door in het plan zo min mogelijk uitlogende materialen (lood, koper, zink) te gebruiken. Daarnaast worden chemische onkruidbestrijding en strooizout zo min mogelijk gebruikt.

Riolering, persleiding en gemaal

Om de voorgenomen plannen van de totale recreatiezone te kunnen realiseren, dient het gemaal van het wetterskip in de Meinesleat (Jinshuzen) verplaatst te worden. De nieuwe locatie dient ten allen tijde voor het wetterskip bereikbaar te zijn.

De bestaande persleiding is omgelegd en ligt buiten het plangebied.