direct naar inhoud van 4.5 Ecologische waarden
Plan: Ontwerp bestemmingsplan Mijnbouwlocatie Ranum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPWI2010INBR2-VA01

4.5 Ecologische waarden

Op verzoek van NAM heeft Oranjewoud onderzocht of de voorgenomen activiteit tot strijdigheden met de natuurwetgeving zou kunnen leiden (Rapport: “Natuurtoets mijnbouwlocatie Ranum, d.d. juli 2009)

Hierbij is aandacht besteed aan natuurwaarden van de locatie op grond van de Flora- en Faunawet. In het rapport zijn de volgende conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan.

Uit het onderzoek naar eventuele strijdigheden met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet (artikel 8 tot en met 12) komt naar voren dat ter plaatse van de voorgenomen mijnbouwlocatie Ranum en geplande weg, enkele beschermde soorten voorkomen. Het merendeel betreft beschermde soorten die onder het lichtste beschermingsregiem vallen. Voor deze soorten geldt bij een ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling van de verbodsbepalingen mits de zorgplicht in acht wordt genomen. Dit wordt in de rapportage nader toegelicht.

Daarnaast komen enkele strenger beschermde soorten voor in de vorm van broedende vogels, vleermuizen en de Steenmarter. Negatieve effecten op vleermuizen en Steenmarter zijn niet te verwachten, zodat hiervoor geen speciale maatregelen hoeven te worden genomen.

Bij de uitvoering van de werkzaamheden dient te worden voorkomen dat nesten worden vernield en broedende vogels worden verstoord. Voor het verstoren van broedvogels wordt in principe geen ontheffing verleend, omdat dit door een goede planning is te voorkomen. Om schade aan broedende vogels te voorkomen wordt aanbevolen om:

  • de werkzaamheden buiten het broedseizoen (voor half maart of na eind juli) op te starten;

Als dit niet mogelijk is:

  • voor aanvang van de werkzaamheden het werkterrein en een zone van circa 100 m rondom het werkterrein door een ecoloog of ter zake deskundige te laten inspecteren op de aanwezigheid van in gebruik zijnde vogelnesten en/of kuikens. Als er geen broedende vogels aanwezig zijn kunnen de werkzaamheden starten;
  • Indien er wel vogelnesten binnen het projectgebied of binnen de verstoringstrook aanwezig zijn, wachten met het starten van de werkzaamheden totdat de jonge vogels zijn uitgevlogen.

Indien de planning dusdanig is dat de werkzaamheden in het broedseizoen gestart zullen worden, kunnen maatregelen genomen worden om het werkgebied ongeschikt te maken als broedgebied, bijvoorbeeld door het plaatsen van linten en vliegers met afbeeldingen van roofvogels. Voor dergelijke maatregelen geldt dat deze vaak maar een tijdelijk effect hebben (enkele weken), doordat gewenning optreedt. Een dergelijke maatregel zal in de praktijk dan ook veelal vooral toepasbaar zijn in situaties waarbij men van plan is de werkzaamheden kort na aanvang van het broedseizoen te starten.