direct naar inhoud van 3.6 Luchtkwaliteit
Plan: Brandweerkazerne Winsum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPWI2009INBR3-VA02

3.6 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden welke is beschreven in de wet Luchtkwaliteit. De hoofdlijnen van de nieuwe regelgeving zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de wet Milieubeheer.

Door deze wijziging zijn het Besluit luchtkwaliteit 2005 en het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit 2006 komen te vervallen.

Daarvoor in de plaats is een aantal nieuwe Ministeriële regelingen en Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) van kracht geworden, waaronder de AMvB 'Niet in Betekenende mate' (NIBM).

Een belangrijk verschil met het oude Besluit luchtkwaliteit 2005 is een flexibele koppeling tussen ruimtelijke ontwikkelingen en luchtkwaliteit. Projecten die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreinigingen hoeven niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen (in de vorm van grenswaarden). Projecten die wel in betekenende mate (IBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn in principe opgenomen in het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Indien een project niet in het NSL is opgenomen, kan het project alsnog doorgang vinden. Echter, alleen bij een expliciete toetsing aan de grenswaarden waarbij geen overschrijding door de aangevraagde activiteiten van deze grenswaarden wordt veroorzaakt, kan een dergelijk 'IBM project' gerealiseerd worden. In feite is een dergelijke toetsing in lijn met de methodiek en handelswijze zoals voorheen werd toegepast in het kader van het oude Besluit luchtkwaliteit 2005.

Het begrip NIBM speelt derhalve een belangrijke rol in de nieuwe regelgeving en is uitgewerkt in het Besluit 'Niet in betekenende mate bijdragen' 4 en de Regeling 'Niet in betekenende mate bijdragen'.5 Het Besluit en de Regeling maken onderscheid in de situatie vóór en ná de definitieve vaststelling van het NSL. Definitieve vaststelling van het NSL zal naar verwachting begin 2009 aan de orde zijn.

In de regelgeving is alleen voor de componenten fijn stof en NO2 een NIBM-grens opgenomen. Deze twee stoffen blijken in het algemeen in Nederland het meest kritisch te zijn. Voor alle andere stoffen uit bijlage 2 van de Wm (waaronder benzeen, zwaveldioxide, lood en koolmonoxide) is (nagenoeg) geen overschrijdingsrisico.

Een project is NIBM als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie van de componenten stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) veroorzaakt van maximaal 3% van de jaargemiddelde grenswaarden van fijn stof en NO2. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3. De 3% grens is pas van toepassing vanaf het moment dat het NSL definitief is vastgesteld. In de interim-periode tot aan vaststelling van het NSL wordt een NIBM-grens van 1% gehanteerd. Concreet betekent dit een concentratie van 0,4 µg/m3 voor zowel fijn stof als NO2.

Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft:

  • 1. Aantonen dat een project binnen de grenzen van een categorie uit de Regeling NIBM valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig. De volgende categorieën worden in de Regeling NIBM beschreven en hoeven niet nader onderzocht te worden:
    • a. Woningbouwlocaties met een netto toename van minder dan 500 woningen met één ontsluitingsweg. Wanneer het verkeer zich gelijkmatig verdeelt over twee ontsluitingswegen, hoeven woningbouwprojecten met een netto toename van minder dan 1000 woningen niet nader onderzocht te worden.
    • b. Kantoorlocaties met een toename van het netto vloeroppervlak (bruto vloeroppervlak (bvo)) van maximaal 33.333 m2. Wanneer het verkeer zich gelijkmatig verdeelt over twee ontsluitingswegen geldt voor kantoorlocaties een netto toename van het bruto vloeroppervlak met maximaal 66.667 m2.
    • c. Een combinatie van kantoren en woningen volgens een bepaalde verhouding in de toename van aantal woningen en hoeveelheid bvo kantoren.
    • d. Spoorwegemplacementen met een toename van minder dan 2500 dieseltractie-uren.
    • e. Specifieke landbouwinrichtingen, waaronder inrichtingen met een toename in oppervlak van landbouwkassen niet groter dan 0,70 hectaren.
  • 2. Op een andere wijze aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 1% criterium. Hiervoor zijn verspreidingsberekeningen nodig.

In de Ministeriële regeling 'NIBM' zijn bovenstaande grenswaarden vastgesteld voor verscheidene categorieën projecten, welke gebaseerd zijn op de verkeersaantrekkende werking van de desbetreffende categorieën. Het onderhavige plan is vergeleken met deze waarden om te beoordelen of dit plan onder de NIBM regeling valt.

De geplande brandweerkazerne beslaat een oppervlakte van ongeveer 350 m2bruto vloeroppervlak, wat aanzienlijk minder is dan de grenswaarde van 33.333 m2 bruto vloeroppervlak die genoemd wordt voor kantoorlocaties in categorie b van de NIBM regeling.

Deze oppervlakte omvat een stalling van voertuigen en een klein kantoor. Dit kantoor zal mogelijk ook buiten uitrukken bemand zijn. Gemiddeld zijn er 50 uitrukken per jaar (ongeveer 1 uitruk per week) en wordt 1 à 2 keer per week met 20 personen geoefend. Tijdens uitrukken komen 10 à 12 auto's naar de kazerne. Vergeleken met een toename van 500 woningen zoals genoemd in categorie a zal de verkeersaantrekkende werking aanzienlijk lager zijn en kan er dus aannemelijk worden gemaakt dat het onderhavige plan onder de NIBM regeling valt.