direct naar inhoud van Artikel 28: Waarde - Wierde
Plan: Sauwerd
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0053.BPSA2011BEHE1-VA02

Artikel 28: Waarde - Wierde

28.1. Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Wierde’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere

daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor het behoud, herstel

en/of ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in het aanwezige wierdeterrein, de landschappelijke structuur van het voormalige borgterrein en de aanwezige singel- en waterstructuur.

28.2. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor aanleg van bos en boomgaarden;
  • b. het gebruik van gronden voor het aanbrengen van houtteelt.
28.3. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.3.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van houtwallen en -singels, lijnvormige houtopstanden, uitgezonderd erfbeplantingen;
  • b. het afgraven en ophogen van gronden;
  • c. het egaliseren van gronden;
  • d. het diepploegen en mengwoelen van gronden;
  • e. het graven en dempen van sloten en watergangen;
  • f. het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel van sloten en watergangen;
  • g. het verwijderen van stuwen en dammen;
  • h. het aanbrengen van drainage of wijzigen van het greppelsysteem;
  • i. het wijzigen van het verkavelingspatroon.

28.3.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 28.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.

28.3.3. Toetsingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 28.3.1 wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in het aanwezige wierdeterrein, de landschappelijke structuur van het voormalige borgterrein en de aanwezige singel- en waterstructuur.