Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Recreatiecentrum Garnwerd - Ligweide
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0053.BPGA2015INBR1-OW01

Toelichting

1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De eigenaar van 'Garnwerd aan Zee' gelegen aan de Hunzeweg te Garnwerd is voornemens om, ter plaatse van het bestaande kampeerterrein, het gebruik als kampeerterrein te laten vervallen en zich te richten op dagrecreatie. Het voorliggende plan verwijdert de mogelijkheden voor kamperen.
1.2 Plangebied
In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.
 
Het plangebied bevindt zich aan de zuidoostzijde van het dorp Garnwerd en betreft het zuidelijke deel van het recreatiecentrum Garnwerd. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door het parkeerterrein van het recreatiecentrum Garnwerd en het restaurant Garnwerd aan Zee. Aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door het Reitdiep. In zuidelijke richting strekt het plangebied zich uit tot aan het verlengde van de perceelsgrenzen aan de zuidzijde van de recentelijk gerealiseerde woonbebouwing aan de Akkerstraat. Ten westen van het plangebied is de bebouwde kom van Garnwerd gelegen.
   
Figuur 1.1: Ligging plangebied (luchtfoto van 2009)
1.3 Geldend bestemmingsplan
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Recreatiecentrum Garnwerd'. Dit bestemmingsplan is op 12 februari 2013 door de gemeenteraad van Winsum gewijzigd vastgesteld. In figuur 1.2 is een uitsnede van het geldende bestemmingsplan weergegeven.
  
Figuur 1.2 Uitsnede van het vigerende bestemmingsplan
 
Binnen het geldende bestemmingsplan is, aan de gronden van het onderhavig plangebied, de bestemming 'Recreatie' met de functieaanduiding 'kampeerterrein' toegekend. Binnen de bestemmingsregeling zijn watersportvoorzieningen, dagrecreatieve voorzieningen, groenvoorzieningen en een kampeerterrein toegestaan.
   
Dit voorliggend bestemmingsplan verwijdert de mogelijkheid voor het kamperen. 
1.4 Planvorm
Met dit bestemmingsplan Recreatiecentrum Garnwerd - Ligweide wordt voorzien in een uniforme juridisch-planologische regeling voor het wijzigen van het gebruik van het terrein. Het plan is in lijn met de overige bestemmingsplannen van de gemeente Winsum en is opgesteld conform het geldende bestemmingsplan 'Recreatiecentrum Garnwerd'.
1.5 Opzet
De voorliggende toelichting beschrijft, aan de hand van de verschillende hoofdstukken, gemotiveerd waarom de beoogde verandering gebaseerd is op een goede ruimtelijke ordening. Verder zijn in deze toelichting de planregels en de verbeelding uitgelegd.
 
In het volgende hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de bestaande situatie en het planvoornemen. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens nader ingegaan op relevante ruimtelijke beleidskaders. De sectorale aspecten zijn omschreven in hoofdstuk 4. In dit 4e hoofdstuk zijn de aspecten verkeer, water, bodem, externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, ecologie en archeologie behandeld. Hoofdstuk 5 geeft een juridische planbeschrijving waarin de wijze van bestemmen uiteengezet is. Tevens is artikelsgewijs een beschrijving gepresenteerd van de bestemmingen en planregels. In hoofdstuk 6 is de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan beschreven.
2 Plangebied
       
2.1 Historie en directe omgeving
Dorpsontwikkeling Garnwerd
Garnwerd is het resultaat van een langdurig historische ontwikkeling en als wierdedorp ontstaan in een periode dat er van bedijkingen in de omgeving nog geen sprake was. Nadat het Reitdiep omstreeks 1630 is recht getrokken heeft het dorp zich meer ontwikkeld in de richting van deze toen belangrijke vaarweg. Daarbij is een kenmerkende langgerekte dorpsstructuur tussen de kerk en de Reitdiepdijk tot stand gekomen. Dit aan weerszijden van de Burgemeester Brouwerstraat- die als karakteristieke dorpsstraat wordt geflankeerd door veel monumentpanden- en de Hunzeweg, onderling verbonden door een aantal gangen. Daarnaast kent het dorp meer afzonderlijke bebouwings(reeksen) aan de Reitdiepdijk en meer planmatig ontwikkelde woondelen aan de zuidzijde van het toenmalige dorpsgebied.
 
In het noorden vormen de rand van de afgegraven wierde en de aanwezige beplanting de karakteristieke overgang naar het landschap. Eén van de meest kenmerkende aspecten binnen het beschermde dorpsgezicht Garnwerd is de directe relatie tussen het dorp en het Reitdiep. Deze relatie komt voornamelijk tot stand door de gerichtheid van de historische –oost/west lopende– dorpsstraten op het Reitdiep en door het ontstane waterfront met beeldbepalend dorpssilhouet. Dit is met name beleefbaar bij dorpsbenadering vanuit oostelijke richting, komende vanuit Winsum. Daarnaast komt genoemde relatie tot stand door markante bebouwing op de dijk: molen De Meeuw, voormalige brugwachterswoning, café Hammingh, door de dijkcoupures met daarin de ophaalbrug en door de voorzieningen aan de voet ervan: dagrecreatie, waterrecreatie met jachthaven en een restaurant. In dit opzicht is de herkenbaarheid van het Reitdiep, met inbegrip van de dijk aan weerszijden, van essentiële betekenis in de relatie tussen dorp en landschap.
 
In 1991 is het wierdedorpsgedeelte van Garnwerd aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Dat brengt tevens tot uitdrukking dat Garnwerd van een zodanige culturele betekenis is dat bijzondere inspanningen voor de instandhouding ervan gerechtvaardigd zijn. Die inspanning heeft niet alleen te maken met de inwoners van Garnwerd, maar ook met de identiteit van een veel groter gebied.
 
Voorzieningen
Alhoewel de voorzieningen op dit moment zeker niet meer de basis vormen voor het wonen in Garnwerd zijn ze, voor zover nog aanwezig, wel een belangrijke ondersteuning. Veruit de belangrijkste voorziening wordt gevormd door de basisschool. Daarnaast spelen de kerk en het verenigingsleven een rol. Verder kent Garnwerd een enkele bedrijfs-/ detailhandelsvestiging, bedrijvigheid in de vorm van beroep of bedrijf aan huis, alsmede een viertal horecavoorzieningen c.q. recreatiebedrijven. Deze bevinden zich met name op/aan de dijk nabij de brug en de molen. Gekoppeld aan café Hammingh en het Reitdiep is een bescheiden recreatieve ontwikkeling op gang gekomen. Dit geldt ook aan de zuidzijde van de molen, waar aan de dorpszijde cafetaria/eetcafé ’t Waterborgje is gevestigd en aan de Reitdiepzijde het recreatiecentrum Garnwerd aan Zee is ontwikkeld. Het gaat hierbij om een dagrecreatieve functie met fietsenverhuur en een horecavoorziening met nieuw terras aan het water. Daarnaast een waterrecreatieve functie met kanoverhuur en jachthavenvoorziening voor circa 25 ligplaatsen (voor boten van circa 15 m lang en circa 4 m breed) en circa 15 ligplaatsen voor passanten aan loswal en langssteigers.
 
De belangrijkste basis voor het functioneren van de recreatie wordt gevormd door de vaarmogelijkheden op het Reitdiep, de aanwezige zwemgelegenheden en de wandel- en fietsmogelijkheden rond en naar het cultuurhistorisch interessante dorp, café Hammingh en -niet als laatste- het karakteristieke landschap Middag-Humsterland en het Reitdiepdal. In het kader van landinrichting zijn/worden mogelijkheden voor natuurontwikkeling ingepast en ook is de recreatieve ontsluiting van de omgeving verbeterd en uitgebouwd.
 
De recreatieve voorzieningen zijn van beperkte omvang en hebben daarom geen grote ruimtelijke impact op het dorp. Wel is het parkeren en de routing van bezoekersverkeer een belangrijk aandachtspunt. Daarvoor wordt via bebording -en via een parkeerwacht bij evenementen- gestuurd naar het parkeerterrein aan de overzijde van de molen aan de Hunzeweg, naar het parkeerterrein bij café Hammingh en de Doorrit, alsmede in toenemende mate naar het grote parkeerterrein ten zuiden van de begraafplaats aan de Oostumerweg. Via een voetpad wordt dit verbonden met de Akkerstraat en het vanaf hier aanwezige pad over de dijk naar het recreatiecentrum. Dit centrum zelf kent op eigen terrein een parkeergelegenheid aan het eind van de toegangsweg (met keermogelijkheid) vanaf de brugzijde.
2.2 Bestaande situatie
Recreatiecentrum Garnwerd aan Zee
Het plangebied maakt onderdeel uit van het Recreatiecentrum Garnwerd aan Zee. Dit recreatiecentrum ligt aan de Westzijde van het Reitdiep te Garnwerd. Het recreatiecentrum betreft een kleine recreatieve jachthaven met circa 65 tot 85 ligplaatsen. Op het perceel is een recreatiegebouw aanwezig. In dit recreatiegebouw bevindt zich een restaurant en een receptie voor fiets- en kanoverhuur. Ten behoeve van alle recreatieve functies is er een parkeerterrein met 62 parkeerplaatsen aanwezig. 
 
Plangebied
Ten zuiden van de jachthaven, binnen het recreatieterrein Garnwerd aan Zee, was een kampeerterrein gelegen.
 
In het plangebied is nog een klein kampeerterrein aanwezig. De sanitaire voorzieningen voor de jachthaven en de resterende standplaatsen zijn ondergebracht in een recentelijk vernieuwd gebouw ten noorden van de parkeerplaats.     
2.3 Planvoornemen
Het planvoornemen voorziet in het verwijderen van het kampeerterrein. De inrichting van het terrein voor het gebruik als ligweide is als volgt vormgegeven. Het zuidelijk deel van de oever is opgebouwd uit een brede rietkraag waar een tweetal steigers toegang bieden tot het water. Langs het noordelijke deel van de oever ligt ook een rietkraag, langs deze oever ligt een kanosteiger. Het iets hoger gelegen deel langs de dijk is ingericht als ligweide. De ligweide is onbebouwd en mag in de toekomst ook niet worden bebouwd. De gebouwen voor recreatieve- en horecadoeleinden ten behoeve van de ligweide staan ten noorden van de parkeerplaats en jachthaven.
3 Beleid
 
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De SVIR is in maart 2012 vastgesteld. Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. De structuurvisie vervangt onder meer de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Mobiliteitsaanpak. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.
 
Daarnaast verstevigt de SVIR het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. De verantwoordelijkheid om te sturen in de ruimtelijke ordening wordt door de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte nog meer bij de provincie en gemeenten gelegd. Dit houdt in dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor het bestemmingsplangebied zodoende zeer beperkt blijft. Het relevante beleidskader wordt gevormd door provincie en vooral de gemeente.
 
De SVIR heeft een dusdanig abstractieniveau dat er geen directe uitgangspunten of uitvoeringsprogramma's op dit bestemmingsplan van toepassing zijn. De SVIR staat de uitvoering van dit bestemmingsplan Recreatiecentrum Garnwerd - Ligweide derhalve niet in de weg.
 
AMvB Ruimte (2012)
De nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, worden geborgd in de AMvB Ruimte. Deze AMvB wordt in juridische termen aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De AMvB is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. Met de AMvB Ruimte geeft het Rijk aan dat ingezet wordt op zuinig ruimtegebruik, bescherming van kwetsbare gebieden en bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast. Gezien de ligging van het plangebied en kleinschaligheid van de ontwikkeling vormt het rijksbeleid geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
 
De beleidskeuzes uit het Barro staat de beoogde ontwikkeling uit het bestemmingsplan Recreatiecentrum Garnwerd - Ligweide niet in de weg.
   
3.2 Provinciaal beleid
Provinciaal Omgevingsplan 2009 - 2013
Basis voor het provinciale ruimtelijke beleid wordt gevormd door het Provinciaal Omgevingsplan 2009 - 2013, alsmede door de Omgevingsverordening Groningen 2009. Provinciale Staten hebben deze beleidsstukken op 17 juni 2009 vastgesteld. In het POP staat het omgevingsbeleid van de provincie op het gebied van milieu, verkeer en vervoer, water en ruimtelijke ordening. Belangrijke onderwerpen zijn de bescherming van de karakteristieken van het Groninger landschap, ruimte voor ontwikkeling, leefbaarheid op het platteland en duurzame energie.
 
De hoofddoelstelling van het provinciale omgevingsbeleid is: Duurzame ontwikkeling - voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien.
   
De provincie wil zich sterker profileren als een provincie met diverse natuur- en landschapskwaliteiten. Die kwaliteiten worden steeds belangrijker voor het imago van de provincie en daarmee ook voor bijvoorbeeld recreatie en toerisme. In dat verband liggen er grote kansen bij de verdere ontwikkeling van gebieden zoals het Nationaal Landschap Middag Humsterland, waar Garnwerd onderdeel van is.  
 
Omgevingsverordening Provincie Groningen 2009
De Omgevingsverordening Provincie Groningen 2009 is gelijktijdig met het POP vastgesteld. Hiermee wordt beoogd de in het POP opgenomen doelstellingen de komende jaren te verwezenlijken. De in de verordening opgenomen regels en voorschriften sluiten aan op het POP. Op het gebied van de ruimtelijke ordening worden gemeenten verplicht om bestemmingsplannen volgens de verordening op te stellen. In 2012 is op onderdelen een herziening van de provinciale Omgevingsverordening in procedure gebracht. Deze is bij besluit van 20 maart 2013 door Provinciale Staten (gewijzigd) vastgesteld. De partiële herziening heeft betrekking op een aantal inhoudelijke aspecten, terwijl de provincie met de herziening voorts de doelmatigheid wil vergroten en rekening houdt met de ‘reparatie’ van de Wet ruimtelijke ordening.
 
Het planvoornemen voorziet in het vervallen van het gebruik als kampeerterrein. Het plan leidt niet tot meer ruimtegebruik. Daarnaast wordt er geen bebouwing toegevoegd of verwijderd. Uit de verordening vloeien verder geen specifieke aandachtspunten voor het voorliggend bestemmingsplan Recreatiecentrum Garnwerd - Ligweide voort.
 
De provincie is bezig met het herzien van het POP en POV. Het bestemmingsplan voldoet tevens aan het gestelde in de ontwerp POP en POV.
3.3 Gemeentelijk beleid
Het planvoornemen is aan de Rijks- en provinciale kaders getoetst. Ook in het gemeentelijke beleid vormen landschap, natuur en cultuurhistorische waarden de belangrijkste onderdelen voor toerisme en recreatie. De gemeente wil nieuwe initiatieven stimuleren en faciliteren, omdat recreanten de leefbaarheid in de kernen bevorderen. Ingezet wordt op ontwikkelingen die aansluiten op bestaande voorzieningen en activiteiten en op recreatief medegebruik via fiets-/wandelpaden en vaar-/kanoroutes. Het onderhavig planvoornemen sluit hierbij aan.
 
In Garnwerd vormt de huidige concentratie van recreatieve functies in/aan de recreatieve zone langs het Reitdiep in ruimtelijk en functioneel opzicht een heldere situatie. Eventuele uitbreidingen dienen aan te sluiten bij dit principe en tegelijk de ondersteunende rol van de recreatie voor het dorp te versterken. Dit gaat gepaard met een minimum aan wederzijdse belemmeringen. Bij deze uitbreidingen geldt als uitgangspunt dat de oevers een publiek karakter behouden en dat het dijklichaam niet wordt aangetast en herkenbaar blijft. Dat stelt beperkingen aan de hoeveelheid bebouwing en aan de beplanting aan de Reitdiepzijde van de dijk. Daarbij dient tevens de cultuurhistorische beleving van het waterfront aan de dorpszijde in acht genomen te worden.
 
De verbindingen tussen de recreatieve zone en de dorpskern zijn goed. In het centrale deel liggen ze in het verlengde van de Hunzeweg en de Burgemeester Brouwerstraat. In zuidelijke richting wordt met een ontsluiting vanaf de brug - via een padenstelsel langs de jachthaven en de ligweide - aangesloten op de recente woonuitbreiding aan de Akkerstraat en van daar naar het parkeerterrein aan de Oostumerweg.
 
Structuurvisie Winsum 2025
Op 7 januari 2014 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Winsum 2025 vastgesteld. Deze vervangt de Toekomstvisie 2020. In 2025 wil de gemeente dat Winsum een aantrekkelijke en duurzame woongemeente is. In de visie worden drie kernopgaven benoemd: ‘Goede bereikbaarheid’, ‘Sterke kernen met een eigen karakter’ en ‘Vitaal en waardevol buitengebied’.    
Een belangrijke opgave voor het buitengebied is om het samenspel van landbouw, recreatie en cultuurhistorie in goede banen te leiden. Cultuurhistorische waarden moeten worden gekoesterd, maar ook zichtbaar en beleefbaar worden gemaakt; deze waarden kunnen zeker met het oog op recreatieve ontwikkelingen, beter worden benut. Het onderhavig planvoornemen respecteert de aanwezige cultuurhistorische waarden in de omgeving. Middels specifieke gebruikregels is het aanwezige dijklichaam beschermd.  
   
4 Onderzoek
4.1 Inleiding
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie dient de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan te worden aangetoond en moet worden onderbouwd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk zijn de sectorale aspecten beschreven die voor dit bestemmingsplan relevant zijn. De conclusies zijn per aspect opgenomen in de betreffende paragraaf.
4.2 Archeologie
Beleidskader
Bij ingrepen die een verstoring van het bodemprofiel met zich mee (kunnen) brengen is een adequate bescherming van het archeologische erfgoed van belang. Dit belang is in internationaal verband erkend in het Verdrag van Valetta In Nederland zijn de uitgangspunten van dit verdrag per 1 september 2007 opgenomen in de daartoe gewijzigde Monumentenwet 1988: de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). Bescherming volgens de Wamz vindt plaats door regulering van bodemverstorende activiteiten in een zo vroeg mogelijk stadium. Dit wordt gerealiseerd door archeologie te betrekken in het proces van ruimtelijke planontwikkeling. Al tijdens de planvoorbereiding moet worden onderzocht wat er over archeologie bekend is, zodat daar tijdens de planvorming rekening mee gehouden kan worden. Het behoud van archeologische waarden in situ is daarbij primair het streven.
 
Toetsing en conclusie
Op basis van de gemeentelijke archeologische beleidskaart ligt het plangebied binnen een gebied met zeer hoge archeologische verwachtingswaarde. Voor laten vervallen van het kampeerterrein zijn echter geen bodemingrepen aan de orde. Als gevolg van de is daarom geen risico op het aantreffen of verstoren van archeologische resten. Nader onderzoek is niet nodig. Het plan wordt op dit punt derhalve uitvoerbaar geacht.
    
4.3 Bedrijven en milieuzonering
Beleidskader
De VNG-brochure “bedrijven en milieuzonering” is een belangrijk instrument bij het bepalen van de meest gewenste afstand tussen bedrijven en hindergevoelige bestemmingen. De brochure is niet bindend maar wordt gezien als een handreiking om te bepalen welke afstanden idealiter dienen te worden aangehouden tussen verschillende functies. Van deze afstanden kan indien noodzakelijk worden afgeweken, mits zorgvuldig onderzocht en gemotiveerd. 
 
Toetsing
Onderhavig planvoornemen betreft het laten vervallen van een kampeerterrein. Er is derhalve geen toetsing noodzakelijk voor de bedrijven- en milieuzonering.
4.4 Bodem
Beleidskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
 
Toetsing en conclusie
Er is geen sprake van een functiewijziging, waardoor ten behoeve van het project geen onderzoek nodig is naar de kwaliteit van de bodem. Het aspect bodem is niet relevant voor het voorliggende plan.
4.5 Externe veiligheid
Beleidskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
  1. bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  2. vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.
In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
 
Onderzoek en conclusie
Nabij het plangebied bevinden zich geen objecten die een risico vormen qua milieuhinder of externe veiligheid; zoals (agrarische) bedrijven, gastransportleidingen, LPG tankstations of de opslag van gevaarlijke stoffen. Op de provinciale risicokaart is het Reitdiep, ten oosten van het plangebied, ook niet aangemerkt voor transport gevaarlijke stoffen. Er worden tevens geen nieuwe risicovolle functies toegevoegd. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
4.6 Flora en fauna
De Flora- en faunawet beschermt in het wild voorkomende dieren plantensoorten. De wet bevat een aantal verbodsbepalingen die zorgen dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. Het is niet toegestaan planten te plukken en dieren te doden, te vangen of te verstoren die onder de Flora- en faunawet vallen. Naast deze verbodsbepalingen is de zorgplicht opgenomen die voor alle dieren geldt. De zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen mag hebben voor dieren.
 
De dier- en plantensoorten die zijn opgenomen op de Flora- en faunawet zijn onderverdeeld in drie tabellen, waarbij de soorten op tabel 1 het lichtst beschermd zijn en die op tabel 3 het zwaarst. Vogels hebben een aparte status. Alle inheemse in Nederland broedende vogelsoorten zijn tijdens de broedperiode zwaar beschermd. Tevens is er een groep vogelsoorten aangewezen waarvan het nest het gehele jaar, dus ook buiten de broedtijd, beschermd is. Deze groep is weer onderverdeeld in vijf categorieën.
 
Natuurbeschermingswet
De bescherming van de Natura 2000-gebieden is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet, waarin de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn geïmplementeerd. Projecten of activiteiten die niet noodzakelijk zijn of verband houden met het beheer van de natuurwaarden van Natura 2000-gebieden en mogelijk negatieve effecten hebben op deze waarden, dienen getoetst te worden aan de Natuurbeschermingswet.
 
Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland en heeft tot doel om de natuurwaarden in het land te stabiliseren. De EHS bestaat uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones. Indien een ruimtelijke ingreep binnen de begrenzing van de EHS plaatsvindt moet een ‘nee-tenzij’ procedure worden doorlopen en zal bij doorgang van de ingreep in de regel compensatie en mitigatie noodzakelijk zijn.
 
plan
Het plangebied bevindt zich niet in of nabij een Natura 2000- gebied of Ecologische Hoofdstructuur. Er zal geen bebouwing worden gesloopt of worden gebouwd.
Daarnaast zal er geen opgaande beplanting worden verwijderd. Met het oog daarop is het niet te verwachten dat zich in het plangebied beschermde soorten op grond van de Flora- en faunawet bevinden.
    
4.7 Geluid
Beleidskader
De mate waarin het geluid veroorzaakt door het (spoor)wegverkeer het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Voor wegverkeer stelt de wet dat in principe de geluidsbelasting op geluidgevoelige functies de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet mag overschrijden. Voor spoorwegverkeer mag de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet worden overschreden. In het geval van industrielawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 50 dB. Indien nieuwe geluidgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar geluidsbelasting ten gevolge van alle (spoor)wegen en industrie op een bepaalde afstand van geluidgevoelige functies.
 
Onderzoek en conclusie
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk. Akoestisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Het aspect geluid levert daarmee geen beperkingen op voor dit bestemmingsplan.
4.8 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Binnen het plangebied wordt het kampeerterrein verwijderd. Het plan draagt derhalve niet in betekenende mate bij aan luchtkwaliteit. Er is geen nader onderzoek nodig. Het plan is op dit punt uitvoerbaar.
4.9 Planologisch relevante leidingen
Beoogde ontwikkeling
In het plangebied zijn geen planologisch relevante leidingen zoals rioolpersleidingen, gasleidingen of waterleidingen gelegen. Er zijn geen hoogspanningslijnen of straalpaden in de omgeving van het plan.
 
Conclusie
Er wordt derhalve geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het plan.
4.10 Waterhuishouding / watertoets
Vanwege het grotere belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een verplicht onderdeel in de ruimtelijke ordening geworden.
 
De ontwikkeling wordt voorgelegd aan het waterschap via de digitale watertoets. Bij dit plan treedt alleen een functieverandering op en is er daarom geen waterschapsbelang. Overleg met het waterschap is niet nodig. Het project heeft een positief wateradvies.
5 Planbeschrijving
5.1 Algemeen
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012(SVBP2012) bindende afspraken waarmee, bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
5.2 Opzet regels
De regels zijn gestructureerd in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels waarin de begrippen en de wijze van meten worden uitgelegd. In hoofdstuk 2 wordt op de bestemmingen en hun gebruik ingegaan. De algemene regels zijn opgenomen in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 bevat ten slotte de overgangs- en slotregel. In de volgende paragrafen worden de bestemmingsregels nader beschreven.
5.3 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
 
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
5.4 Bestemmingsregels
Artikel 3 Recreatie
Voor het recreatiecentrum is de bestemming 'Recreatie' opgenomen. De gronden zijn bestemd voor watersportvoorzieningen, dagrecreatieve voorzieningen, groenvoorzieningen en water. Ten dienste van en in verband met de bestemming zijn op deze gronden ook  paden, wegen, speelvoorzieningen, alsmede overige bijbehorende voorzieningen -waaronder begrepen energie- en nutsvoorzieningen- toegestaan. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Het gebied is tevens bestemd als vrijwaringszone - dijk. De landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de dijk mogen derhalve niet worden aangetast.
5.5 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen.
        
5.6 Overgangsrecht en slotregels
Artikel 5 & 6 Overgangsrecht en slotregel
In artikel 3.2.1. van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Ook is een strafbepaling opgenomen voor overtreding van de gebruiksbepalingen. 
6 Procedure
Wettelijk bestaat volgens artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening, de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidaspecten van een bestemmingsplan. In dat verband wordt in de onderstaande tekst ingegaan op de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
6.1 Economische uitvoerbaarheid
Inzicht in de economische uitvoerbaarheid is vanuit het bestemmingsplan in het bijzonder van belang waar het gaat om nieuwe activiteiten.
 
Het bestemmingsplan heeft betrekking op gronden die deels in eigendom zijn van het recreatiecentrum Garnwerd aan Zee, waarbij de ontwikkelingen aan deze partij worden overgelaten. De kosten worden door de initiatiefnemer gedragen. Eventuele planschade zal door de gemeente worden verhaald op de initiatiefnemer. Dit is middels een planschadeovereenkomst gegarandeerd. Derhalve is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan conform artikel 6.12. lid 1 Wro vast te stellen.
 
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het voorliggende ontwerpbestemmingsplan Recreatiecentrum Garnwerd - Ligweide zal gedurende een periode van 6 weken met alle bijbehorende documenten ter inzage liggen op het gemeentehuis van Winsum. Een ieder kan een schriftelijke of mondelinge zienswijze kenbaar maken. In het kader van vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening zijn diverse instanties verzocht te reageren op het ruimtelijk voornemen. 
 
Er zijn twee overlegreacties ontvangen, te weten die van de provincie Groningen en van het waterschap Noorderzijlvest.
 
Provincie Groningen
De provincie verzoekt om een gebruiksverbod op te nemen voor het diepploegen en afschuiven van dijkgronden en voor het gebruik anders dan grasland. Dit verzoek is verwerkt in de regels.
 
Waterschap Noorderzijlvest
Er is geen sprake van waterschapsbelang. Het plan is akkoord bevonden.