direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen - 1
Plan: Partiele herziening Vegelinsoord Uitbreiding
Status: vastgesteld
IMRO-idn: NL.IMRO.0051.PHVEG12DEGEEUW-VA02

Artikel 6 Wonen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in Lijst van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. wegen en woonstraten;
  • c. paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water;
  • g. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

6.2.2 Gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. er zal ter plaatse van de aanduiding “gevellijn”, per bouwperceel, een gedeelte van een gevel van de gebouwen in de gevellijn worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van een gebouw zal evenwijdig aan de achterbouwperceelgrens worden gebouwd;
  • c. woonhuizen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • d. het aantal woonhuizen zal ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" aangegeven aantal bedragen;
  • e. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte van een gebouw over ten hoogste 20% van de gootlengte ten hoogste 5,00 m mag bedragen, mits dit niet leidt tot het realiseren van een extra bouwlaag;
  • f. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van een gebouw binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op de aaneengebouwde hoofdgebouwen als zodanig voor zover het betreft 2/1 kap woningen;
  • g. een gebouw mag niet worden voorzien van een lessenaarsdak;
  • h. een gebouw zal over ten minste 70% van de oppervlakte van het gebouw worden voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 30° zal bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • j. de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens zal ten minste 1,00 m bedragen.

6.2.3 Gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" aangegeven gevellijn worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak zal ten hoogste 100 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen niet meer dan 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel bedraagt;
  • c. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van een vrijstaand gebouw ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m zal bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de afstand van een gebouw of overkapping tot de bouwperceelsgrens zal ten minste 0,50 m bedragen.

6.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van steigers, vlonders en walbeschoeiingen en daarmee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 0,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw met een gevel als bedoeld in lid 6.2.2 onder a c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • c. er mag ten hoogste 1 vlaggenmast per bouwperceel worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid; en
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.3 sub b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak wordt vergroot tot:
    • 1. ten hoogste 150 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 40% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel bedraagt;
    • 2. ten hoogste 200 m², mits de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel bedraagt;

mits de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in bijlage 1, dan wel hobbymatige activiteiten;

  • b. het bepaalde in lid 6.2.3 sub f in die zin dat de afstand van een gebouw of overkapping buiten het bouwvlak tot de bouwperceelsgrens wordt verkleind.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gebouwen binnen een bouwperceel voor meer dan één woning;
  • b. het gebruik van minder dan 70% van de gebouwen binnen het bouwvlak in een bouwperceel ten behoeve van het wonen;
  • c. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak voor bewoning;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijvigheid, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zoals genoemd in bijlage 1;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zodanig dat:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
    • 2. de woonfunctie onevenredig wordt aangetast;
    • 3. het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast. Uitsluitend niet-uitstekende, niet verlichte reclame-uitingen van beperkte omvang zijn toegestaan;
    • 4. er onvoldoende bergruimte in of bij de woning overblijft;
    • 5. opslag en/of stalling als gevolg van de bedrijfsactiviteiten buiten de gebouwen plaatsvindt;
    • 6. het bedrijf niet wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning. Het totaal aantal werkenden mag hierbij niet meer bedragen dan twee;
    • 7. het gaat om vormen van detailhandel en/of horeca, tenzij genoemd in bijlage 1;
    • 8. er een onevenredige publieksaantrekkende werking van de activiteiten uitgaat;
    • 9. dit leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk of tot extra autoverkeer in een mate, waardoor het woonklimaat in onevenredige mate kan worden aangetast;
    • 10. indien de gronden en bouwwerken worden gebruikt in de vorm van een bed en brôchje de bedrijfsactiviteiten binnen de bestaande bebouwing dienen plaats te vinden en er maximaal drie bed en breakfasteenheden mogen worden gerealiseerd;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak.