direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen - Werken
Plan: Sint Nicolaasga - uitbreiding bedrijventerrein Slotmolen
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0051.GCNIC12UITBRSLOTMO-GC01

Artikel 10 Wonen - Werken

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van wonen in combinatie met:
    • 1. bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
    • 2. een biogasinstallatie, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - biogasinstallatie";
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woning;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. woonstraten;
  • d. paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder erf- en terreinafscheidingen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen en overkappingen genoemd in lid 10.1 sub a

Voor het bouwen van de in lid 10.1 sub a genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een woonhuis mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • c. het aantal woonhuizen zal ten hoogste één bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" aangegeven hoogte bedragen.
10.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een woonhuis gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een aan- of uitbouw of bijgebouw tot de bouwperceelgrens zal ten minste 0,5 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij het woonhuis zal ten hoogste 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een aan- of uitbouw zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het woonhuis waaraan wordt gebouwd plus 0,25 m, met dien verstande dat de goothoogte van een aan- of uitbouw niet meer dan 4,00 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van het woonhuis, met dien verstande dat de bouwhoogte van een aan- of uitbouw binnen een afstand van 3,00 m van de perceelsgrens ten hoogste 5,00 m en daarbuiten ten hoogste 7,00 m zal bedragen;
  • e. de goothoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten behoeve van de biogasinstallatie mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - biogasinstallatie" worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van mestvergisters ten behoeve van de biogasinstallatie mag ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van toevoersilo's ten behoeve van de biogasinstallatie mag ten hoogste 8,20 m bedragen;
  • e. er mag ten hoogste 1 vlaggenmast per bouwperceel worden gebouwd;
  • f. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid; en
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen, geluidszoneringsplichtige inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van een biogasinstallatie ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - biogasinstallatie".
10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 10.4 sub b in die zin dat bedrijven worden gevestigd die niet in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 zijn genoemd of in een hogere categorie zijn genoemd, maar die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die wel zijn genoemd in Bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. het bepaalde in lid 4.5 sub b in die zin dat bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in Bijlage 1 onder categorie 3.1, mits:
    • 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
    • 2. de betreffende bedrijvigheid naar de aard en invloed op de omgeving geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van aangrenzende woningen tot gevolg heeft, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid.