direct naar inhoud van Artikel 17: Algemene afwijkingsregels
Plan: Business Park Friesland
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0051.BPNIJ10BPF-VA01

Artikel 17: Algemene afwijkingsregels

17.1. Afwijking

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels in die zin dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten ten hoogste 6,00 m mag bedragen;
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van antennemasten wordt vergroot tot ten hoogste 45,00 m;
  • e. de bestemmingsregels en toestaan dat kleinschalige openbare voorzieningen zoals kleedgebouwtjes, sanitaire voorzieningen, paviljoens, kiosken, dierenverblijven en kunstwerken worden gebouwd, tot ten hoogste 50 m²;
  • f. de bestemmingsregels in die zin dat gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de openbare nutsvoorzieningen en/of de telecommunicatie worden gebouwd, mits:
    • 1. de bruto vloeroppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;
    • 2. het gebouw dan wel bouwwerk, geen gebouw zijnde, uit ten hoogste een bouwlaag bestaat;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste 5,00 m bedraagt.

17.2. Toetsingscriteria

Een in lid 17.1. genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de natuurlijke c.q. ecologische waarden; en
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden c.q. bouwwerken.