direct naar inhoud van Artikel 15: Tuin
Plan: Joure - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0051.BPJRE11JOUREZUID-OH01

Artikel 15: Tuin

15.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voortuinen en zijtuinen, geen erven zijnde, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woonhuizen;
  • b. erkers;
  • c. een serre;
  • d. aan- en uitbouwen en overkappingen bij een binnen een aangrenzende woonbestemming gelegen woonhuis;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. een paardrijdbak, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - paardrijdbak”;
  • f. woonstraten en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. water;
  • j. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, waaronder erf- en terreinafscheidingen en vlaggenmasten.
15.2. Bouwregels
15.2.1. Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. als gebouw mogen uitsluitend erkers, serres en aan- en uitbouwen en overkappingen, waaronder een carport, bij woonhuizen worden gebouwd;
  • b. de diepte van een erker zal ten hoogste 1,50 m bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
  • c. de diepte van een erker zal ten hoogste 50% van de diepte van de tuin waarin wordt gebouwd, bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
  • d. een erker zal over ten hoogste 50% van de breedte van de voorgevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd, worden gebouwd;
  • e. de bouwhoogte van een erker zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
  • f. er mag ten hoogste één serre per woonhuis worden gebouwd;
  • g. de diepte van een serre ten hoogste 3,00 m zal bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
  • h. de oppervlakte van een serre ten hoogste 12 m² zal bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een serre zal ten hoogste gelijk zijn aan de eerste bouwlaag van het woonhuis waaraan wordt gebouwd;
  • j. de aan- of uitbouw of overkapping zal ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het betreffende woonhuis dan wel het verlengde daarvan wordt gebouwd;
  • k. de afstand van een aan- of uitbouw of overkapping tot de naar de weg gekeerde gevel(s) van het woonhuis dan wel het verlengde daarvan, ten minste gelijk zal zijn aan de breedte van die aan- of uitbouw of overkapping;
  • l. de diepte van een carport zal ten hoogste 50% van de diepte van de tuin waarin wordt gebouwd, bedragen, gemeten ten opzichte van de gevel van het woonhuis waaraan wordt gebouwd.
15.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. er mag ten hoogste 1 vlaggenmast per bouwperceel worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal per woonhuis ten hoogste 2 m² bedragen.
15.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de verkeersveiligheid; en
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.