direct naar inhoud van REGELS
Plan: Kustzone Polderwijk
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.bvkustzone-0002

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 verordening

de beheersverordening Kustzone Polderwijk met identificatienummer NL.IMRO.0050.bvkustzone-0002 van de gemeente Zeewolde;

1.2 verordeningsgebied

het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0050.bvkustzone-0002 met bijbehorende bestanden;

1.3 besluitvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.4 besluitsubvlak

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 besluitsubvlakgrens

de grens van een besluitsubvlak;

1.6 boothuis

een in het water gelegen gebouw, geschikt en bestemd voor het aanleggen van een of meer vaartuigen;

1.7 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal welke, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.8 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; hieronder begrepen worden overkappingen met 2 of meer gesloten wanden, als dan niet behorende tot de constructie;

1.9 bebouwingspercentage

een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van en terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.10 ligplaats

de ruimte welk door een recreatie- of pleziervaartuig - al dan niet met tussentijdse onderbrekingen - wordt ingenomen;

1.11 peil
  • a. indien op het land wordt gebouwd:
    • 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte;
    • 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
  • b. indien op of over water wordt gebouwd: het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde peil.
1.12 recreatie- of pleziervaartuig

elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor recreatiedoeleinden;

1.13 tent

een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en of nachtverblijf dat gemakkelijk is op te vouwen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de perceelgrens

vanaf de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens;

2.7 uitstekende onderdelen

maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot

maximaal 0,5 meter buiten beschouwing blijven.

Hoofdstuk 2 GEBRUIKS- EN BOUWREGELS

Artikel 3 Gebruiksregels

3.1 Bestaand gebruik

De binnen het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaand gebruik;

3.2 Aanvullend gebruik
  • a. Ter plaatse van het besluitvlak 'Water - Randmeer' mogen de gronden en bouwwerken naast het bestaande gebruik ook gebruikt worden voor:
    • 1. water en oeverstroken;
    • 2. instandhouding, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden;
    • 3. waterhuishouding;
    • 4. waterrecreatie;
    • 5. boothuizen, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'boothuizen toegestaan';
    • 6. brug of damverbinding met trailerhelling, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'oeververbinding';
    • 7. kunstwerken;
    • 8. nutsvoorzieningen;
    • 9. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder afmeerpalen.
  • b. Ter plaatse van het besluitvlak 'Strand en water' mogen de gronden en bouwwerken naast het bestaande gebruik ook gebruikt worden voor:
    • 1. dagrecreatief gebruik in de vorm van stranden, lig- en speelvoorzieningen en waterrecreatie;
    • 2. met de daarbij behorende sanitaire gebouwen, kleedhokjes, gebouwen ten behoeve van de verhuur van goederen ten behoeve van dagrecreatief gebruik, kiosken en snackwagens, uitsluitend ter plaatse van besluitsubvlak 'bebouwing toegestaan';
    • 3. verblijfsrecreatie in de vorm van tenten, met de daarbij behorende sanitaire voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van besluitsubvlak 'Toeristisch kamperen in tenten en steigers toegestaan';
    • 4. water- en oeverstroken;
    • 5. steigers, uitsluitend ter plaatse van besluitsubvlak 'Toeristisch kamperen in tenten en steigers toegestaan';
    • 6. parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van het besluitsubvlak 'parkeren toegestaan'.
  • c. Ter plaatse van het besluitvlak 'Recreatie met passantenhaven' mogen de gronden en bouwwerken naast het bestaande gebruik ook gebruikt worden voor:
    • 1. een passantenhaven met ligplaatsen voor ten hoogste 80 vaartuigen, met de daarbij behorende voorzieningen, zoals een botenkraan een (vuil)watervoorziening en elektriciteitsvoorzieningen;
    • 2. horeca categorie 2, als bedoeld in de staat van horeca-activiteiten, opgenomen als Bijlage 1;
    • 3. bed & breakfast voorziening;
    • 4. picknickplaatsen;
    • 5. verhardingen, waaronder voet- en fietspaden, parkeerplaatsen en een toegangsweg ;
    • 6. water en oeverstroken;
    • 7. trailerhelling;
    • 8. bootverhuur, jollenveld, surf- en zeilschool;
    • 9. afmeerpalen en -plaatsen;
    • 10. standplaats voor maximaal 6 campers ter plaatse van het besluitsubvlak 'campers toegestaan'.
  • d. Ter plaatse van het besluitvlak 'Groenvoorzieningen' mogen de gronden en bouwwerken naast het bestaande gebruik ook gebruikt worden voor:
    • 1. groenvoorzieningen, park;
    • 2. speelvoorzieningen;
    • 3. verhardingen, waaronder fiets- en voetpaden;
    • 4. water.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Ter plaatse van het besluitvlak 'Recreatie met passantenhaven' is het verboden om zonder vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het dempen van waterpartijen en het ophogen van de bodem;
    • 2. het aanleggen van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen.
  • b. Een vergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend:
    • 1. indien de oppervlakte van de gronden waarvoor vergunning wordt gevraagd ten hoogste 2 ha bedraagt;
    • 2. bij de vergunningaanvraag eveneens gronden zijn begrepen waarop natuurontwikkeling wordt voorzien;
  • c. Een vergunning als bedoeld onder a is niet vereist voor:
    • 1. werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    • 2. werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van de verordening in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.

Artikel 4 Bouwregels

4.1 Bestaande bouwwerken

De binnen het verordeningsgebied aanwezige bestaande bouwwerken mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.

4.2 Aanvullende bouwregels
4.2.1 Groenvoorzieningen

In het besluitvlak 'Groenvoorzieningen' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het toegestane gebruik worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer is dan 6 m.

4.2.2 Recreatie met passantenhaven
  • a. In het besluitvlak 'Recreatie met passantenhaven' mogen worden gebouwd gebouwen, met dien verstande dat:
    • 1. voor gebouwen de maximale bouwhoogte ten hoogste 6 m bedraagt;
    • 2. voor gebouwen met een oppervlakte van ten hoogste 1.200 m2, maximaal 600 m2 voor het doel 'horeca' bestemd is.
  • b. In het besluitvlak 'Recreatie met passantenhaven' mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het toegestane gebruik met dien verstande dat er één start-finish toren mag worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 20 m bedraagt en de oppervlakte ten hoogste 25 m2 bedraagt.

4.2.3 Strand en Water

In het besluitvlak 'Strand en Water' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van het toegestane gebruik, met dien verstande dat gebouwen uitsluitend gebouwd mogen worden ter plaatse van de besluitsubvlakken 'bebouwing toegestaan' en 'toeristisch kamperen in tenten en steigers toegestaan' en verder met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 50 m2 bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt;
  • c. het bebouwingspercentage ten hoogste 5% bedraagt;
  • d. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt van 5 m.

4.2.4 Water - Randmeer

In het besluitvlak 'Water - Randmeer' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het toegestane gebruik, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer is dan 3 m, en met dien verstande dat ter plaatse van het besluitsubvlak 'boothuizen toegestaan', de bouw van boothuizen is toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer is dan 6 m.

Artikel 5 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied

5.1 Doeleindenomschrijving

Ter plaatse van het besluitvlak 'Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden mede bedoeld voor het behoud van de grondwaterkwaliteit als onderdeel van de drinkwatervoorziening en -winning van een grondwaterbeschermingsgebied.

5.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze beheersverordening wordt in ieder geval gerekend:

  • a. een gebruik ten behoeve van een functie die op grond van de andere regels van deze beheersverordening is toegestaan, waardoor verslechtering van de grondwaterkwaliteit wordt veroorzaakt en/of risico’s op verontreiniging van het grondwater wordt vergroot;
  • b. het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van afvalstoffen.

Artikel 6 Vrijwaringszone - dijk 1

6.1 Doeleindenomschrijving

Ter plaatse van het besluitvlak 'Vrijwaringszone - dijk 1' hebben de gronden ook een functie voor de binnen- en tussenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

6.2 Bouwregels

Ter plaatse van het besluitvlak 'Vrijwaringszone - dijk 1' gelden de volgende bouwregels:

  • a. Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de andere regels van deze beheersverordening geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande gebouwen en overkappingen.
  • b. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, binnen de grenzen van het besluitvlak geldt dat op of in deze gronden ongeacht het bepaalde in de andere regels van de beheersverordening, geen bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde mogen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2 mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde onder a en b in die zin dat de in de andere regels van deze beheersverordening genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf advies is ontvangen van het Waterschap Zuiderzeeland.

Artikel 7 Vrijwaringszone - dijk 2

Ter plaatse van het besluitvlak 'Vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden mede bestemd voor de buitenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 6

8.1 Doeleindenomschrijving

Ter plaatse van het besluitvlak 'Waarde - Archeologie 6' hebben de gronden ook een functie voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de waterbodems.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder afwijking van burgemeester en wethouders te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 6' mede bestemde gronden.

8.2.2 Uitzonderingen

Het in lid 8.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan tenminste één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. bebouwing waarvan de oppervlakte niet meer dan 2,5 hectare bedraagt en die daar kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en);
  • b. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m.
8.3 Afwijking bouwregels
8.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het verbod in lid 8.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:

  • a. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
  • b. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht te nemen van de aan de afwijking verbonden voorschriften.
8.3.2 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de afwijking onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door de burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
8.4 Omgevingsvergunning voor een werk of werkzaamheden
8.4.1 Verbod

Het is verboden om op de gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe in ieder geval wordt gerekend het ontgraven van de bodem;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructie.

8.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 8.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan tenminste één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de werken of werkzaamheden een oppervlakte hebben van niet meer dan 2,5 hectare;
  • b. de werken of werkzaamheden het normaal onderhoud en beheer betreffen;
  • c. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. de werken of werkzaamheden krachtens de Ontgrondingenwet vergunningplichtig zijn.
8.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is aangetoond.

Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning indien uit rapport blijkt dat:

  • a. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
  • b. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht te nemen van de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.

8.4.4 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door de burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties  

Artikel 9 Waterstaat - Waterkering

9.1 Bouwregels

Ter plaatse van het besluitvlak 'Waterstaat - Waterkering' gelden de volgende bouwregels:

  • a. in afwijking van het bepaalde in artikel 4 mag niet worden gebouwd anders dan ten dienste van waterstaatkundige doeleinden;
  • b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,50 m bedragen.
9.2 Afwijken van de bouwregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.1 in die zin dat bouwwerken anders dan ten dienste van de waterstaatkundige doeleinden worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies ingewonnen wordt bij de beheerder van de waterkering;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met deze beheersverordening wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de beheersverordening toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. het storten van puin en/of afvalstoffen;
  • c. de stalling en/of opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  • d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  • e. prostitutie;
  • f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken waarbij niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens het in bijlage 2 Parkeernormen aangegeven parkeerbeleid.
11.2 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.1 sub g in die zin dat in minder parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 12 Algemene bouwregels

De in de regels genoemde maximale goot- en bouwhoogtes zijn niet van toepassing op ondergeschikte bouwonderdelen, zoals goten van dakkapellen brandtrappen, schoorstenen, ventilatiekappen, liftkokers, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regels:

  • a. voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven hoogten, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10 % van de genoemde afmetingen bedragen;
  • b. van de regels in die zin dat de besluit(sub)grenzen worden overschreden, indien meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. van de regels ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi-openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, toiletgebouwtjes, en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud ten hoogste 100 m³ bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 4,00 m bedraagt;
  • d. van de regels ten behoeve van de bouw van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een bouwhoogte van ten hoogste 15,00 m.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 14 Overgangsrecht gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan of de verordening.

Artikel 15 Overgangsrecht bouwen

  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan of de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan of de verordening.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Beheersverordening Kustzone Polderwijk

van de gemeente Zeewolde .