direct naar inhoud van Regels
Plan: Groenewoudseweg ong.
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.WPGroenewoudseweg-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het wijzigingsplan 'Groenewoudseweg ong.' met identificatienummer

NL.IMRO.0050.WPGroenewoudseweg-VS01 van de gemeente Zeewolde.

De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2016' vastgesteld 29 september 2016, zoals aangepast bij het 'Repartieplan buitengebied 2018' en 'Buitengebied 2016 - 2e herziening 2019' zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Recreatie - Recreatieterrein

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Recreatieterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
  • b. standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder stacaravans/glampingtenten met aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • c. dagrecreatieve voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. kleinschalige duurzame energieopwekking;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. water;

met de daarbij behorende:

  • h. bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. beheer en onderhoud van het kampeerterrein;
    • 2. centrale voorzieningen ten behoeve van het kampeerterrein, waaronder horeca van ten hoogste categorie 2b zoals opgenomen in staat van horeca-activiteiten
    • 3. congrescentrum;
    • 4. sanitaire voorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" een bedrijfswoningen met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, welke zijn genoemd in bijlage 3 en/of mantelzorg;
  • j. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening";
  • k. erven, tuinen en terreinen;
  • l. evenementen uitsluitend voorzover gerelateerd aan het verblijfsrecreatief gebruik van de bestemming;
  • m. sport- en speelterreinen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. andere bouwwerken, zoals een steiger.
2.2 Bouwregels
2.2.1 Recreatiewoningen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van recreatiewoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het aantal recreatiewoningen zal per terrein ten hoogste het op de verbeelding aangegeven "maximum aantal recreatiewoningen" bedragen;
  • b. de oppervlakte van een recreatiewoning zal, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, ten hoogste 20 m² bedragen;
  • c. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen geen overschrijding van de onder c genoemde oppervlaktemaat, uitgezonderd een overkapping. Ten behoeve van een overkapping mag de maximaal toegestane oppervlakte en inhoud van een recreatiewoning worden overschreden waarbij de oppervlakte ten hoogste 25 m² en de bouwhoogte ten hoogste 3,50 m zal bedragen;
  • d. per recreatiewoning zal ten hoogste één vrijstaand bijbehorend bouwwerk, niet zijnde een overkapping, worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 6,00 m²;
  • e. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 5,50 m bedragen;
  • f. er zullen geen kelders onder een recreatiewoning worden gebouwd.

2.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in 2.1 onder c, h en i genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde recreatieterrein worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de onder h genoemde bouwwerken zal per bestemmingsvlak ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen;
  • c. ter plaatste van de aanduiding 'bedrijfswoning' zal het aantal bedrijfswoningen ten hoogste één per bestemmingsvlak bedragen;
  • d. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen, dan wel een afstand waarbij de gevelbelasting van de bedrijfswoning als gevolg van het verkeerslawaai niet meer dan 48 dB bedraagt;
  • e. in afwijking van sub a mogen ter plaatste van de aanduiding 'dagrecreatie' gebouwen en overkappingen ten behoeve van zelfstandige dagrecreatie voorzieningen worden gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen ten behoeve van zelfstandige dagrecreatie voorzieningen zal ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' niet meer bedragen dan de ter plaatse aangegeven 'maximum bebouwd oppervlak (m²)';
  • g. de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Inhoud per gebouw   Gezamenlijke oppervlakte   Goothoogte in m.   Bouwhoogte in m.  
  max.   max.   max.   max.  
Bedrijfsgebouwen en overkappingen   -   zie 2.2.2 onder b   -   10,00  
Bedrijfswoning   1.000 m³   -   6,00   9,00  

2.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van de in 2.1 onder i genoemde bijbehorende bouwwerken geldt de volgende regel:

  • bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen anders dan vergunningvrije bijbehorende bouwwerken zullen niet worden gebouwd, tenzij hiervan afwijkende bestaande bijbehorende bouwwerken, in welk geval die bestaande bijbehorende bouwwerken zijn toegelaten.

2.2.4 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening";
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

2.2.5 Stacaravans/glampingtenten, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor het plaatsen van stacaravans/glampingtenten, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken en overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een stacaravan/glampingtent zal, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken en exclusief overkappingen, ten hoogste 30 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een stacaravan/glampingtent, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken en/of overkappingen, zal ten hoogste 4.00 meter bedragen;
  • c. vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan; aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen geen overschrijding van de onder a genoemde oppervlaktemaat teweegbrengen, uitgezonderd een overkapping. Ten behoeve van een overkapping mag de maximaal toegestane oppervlakte per stacaravan met maximaal 15 m² worden overschreden.
  • d. het aantal stacaravan/glampingtent zal per terrein ten hoogste 10 bedragen;

2.2.6 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. er zullen geen bouwwerken ten behoeve van de opwekking van windenergie, reclamemasten en paardrijbakken worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
2.3 Afwijken van de bouwregels
2.3.1 Trekkershutten en/of glampingtenten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 2.2 onder a in die zin dat trekkershutten worden gebouwd, mits:

  • a. per bestemmingsvlak ten hoogste 20 trekkershutten worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een trekkershut ten hoogste 30 m² bedraagt;
  • c. de goothoogte van een trekkershut ten hoogste 3,00 m bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van een trekkershut ten hoogste 5,00 m bedraagt;
  • e. de onderlinge afstand tussen de trekkershutten ten minste 5,00 m bedraagt;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

2.3.2 Extra bedrijfswoning

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 2.2.2 onder c in die zin dat binnen een bestemmingsvlak een extra bedrijfswoning wordt gebouwd, mits:

  • a. de extra bedrijfswoning noodzakelijk is voor de doelmatige bedrijfsvoering van het verblijfsrecreatieve terrein;
  • b. er in het verleden niet eerder een extra bedrijfswoning is gebouwd;
  • c. de geluidsbelasting op de gevels van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

2.3.3 Vergroten bouwhoogte

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 2.2.2 onder g in die zin dat de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen wordt vergroot tot ten hoogste 22,00 m, mits:

  • a. de bouwhoogte noodzakelijk is voor de doelmatige bedrijfsvoering van de bedrijfsgebouwen en overkappingen;
  • b. de bebouwing op een goede wijze landschappelijk wordt ingepast;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
2.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in aanvulling op het gestelde in Artikel 38 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Zeewolde 2016', vastgesteld 29 september 2016, zoals aangepast bij het 'Reparatieplan Buitengebied Zeewolde 2018', vastgesteld 28 juni 2018 en aangepast bij de herziening 'Buitengebied 2016 - 2e herziening 2019', vastgesteld op 7 november 2019, in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van recreatiewoningen, kampeermiddelen en gebouwen, met uitzondering van de bedrijfswoning, voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van gronden voor het kamperen buiten de periode van 15 maart tot 1 november van ieder kalenderjaar, tenzij:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - geen wintersluiting", in welk geval de bestaande situatie mag worden voortgezet;
    • 2. het gebruik van maximaal 20 mobiele kampeermiddelen - uitsluitend in de vorm van tenten - en niet zijnde een gebruik ten behoeve van groepskamperen;
    • 3. het gebruik van maximaal 10 recreatiewoningen - uitsluitend in de vorm van recreatiewoningen;
  • c. het gebruik van de bedrijfswoning voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • d. het gebruik van een bedrijfswoning voor de huisvesting van meer dan één huishouden;
  • e. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, inclusief bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de bedrijfswoning meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
    • 3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;
    • 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
  • f. het gebruik van vrijstaande bijbehorend bouwwerken voor bewoning anders dan ten behoeve van mantelzorg overeenkomstig de regels voor mantelzorg zoals opgenomen in het Besluit omgevingsrecht;
  • g. het gebruik van overkappingen bij een stacaravan voor de stalling van (motor)voertuigen;
  • h. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijbak met de daarbij behorende bouwwerken.

2.5 Afwijken van de gebruiksregels
2.5.1 Kamperen buiten de periode van 15 maart tot 1 november

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 2.4 onder a in die zin dat de gronden worden gebruikt voor het kamperen buiten de periode 15 maart tot 1 november van ieder kalenderjaar, mits:

  • a. het kamperen plaatsvindt in een aaneengesloten periode van ten hoogste twee weken tot ten hoogste tweemaal per kalenderjaar;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden, verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 3 Waarde - Archeologie 4

De relevante regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Zeewolde 2016', vastgesteld 29 september 2016, zoals aangepast bij het 'Reparatieplan Buitengebied Zeewolde 2018', vastgesteld 28 juni 2018 en aangepast bij de herziening 'Buitengebied 2016 - 2e herziening 2019', vastgesteld op 7 november 2019, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 5

De relevante regels van de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Zeewolde 2016', vastgesteld 29 september 2016, zoals aangepast bij het 'Reparatieplan Buitengebied Zeewolde 2018', vastgesteld 28 juni 2018 en aangepast bij de herziening 'Buitengebied 2016 - 2e herziening 2019', vastgesteld op 7 november 2019, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Groenewoudseweg ong.  

van de gemeente Zeewolde