direct naar inhoud van REGELS
Plan: Zeewolde - Atletiekbaan
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.WPCGAtletiek-VS01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het wijzigingsplanZeewolde - Atletiekbaan van de gemeente Zeewolde als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0050.WPCGAtletiek-VS01 met de bijbehorende regels;

1.2 bestemmingsplan:

het bestemmingsplan 'Centrale Groenzone en Krachtenveld' als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0050.BPCGroenKrachtenve-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 overige begrippen:

voor de overige begrippen zijn de van toepassing zijnde begrippen van het

bestemmingsplan Centrale Groenzone en Krachtenveld van de gemeente

Zeewolde, zoals vastgesteld op 27 september 2012, van overeenkomstige

toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Meetregels
  • a. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  • b. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Ondergeschikte bouwonderdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;
  • c. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  • d. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  • e. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen en bestaande overschrijdingen
  • a. de grenzen van het bouwblak c.q. bestemmingsvlak mogen naar de buitenzijde tot 0,50 m worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
  • b. bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en de situering van de gebouwen gelden de bebouwingsbepalingen, zoals die onder de bestemmingen zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit uitwerkingsplan, met dien verstande dat deze overschrijding destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Sport

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. terreinen ten behoeve van sport en sportieve recreatie;
  • b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, alsmede ten behoevan van het onderhoud en beheer daarvan;
  • c. het medegebruik van de sportaccommodatie door maatschappelijke voorzieningen zoals buitenschoolse opvang;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen, toegangswegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag ten hoogste 600 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag ten hoogste 4,00 m bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • b. de bouwhoogte van palen, masten en kooiconstructies bedraagt ten hoogste 6,50 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 18,00 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3,00 m.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 3

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder afwijking van burgemeester en wethouders te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 3' mede bestemde gronden.

4.2.2 Uitzonderingen

Het onder 4.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. bebouwing die daar kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en, mits:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 500 m² en;
    • 2. de graafwerkzaamheden niet dieper bedragen dan 70 cm;
  • b. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het verbod in 4.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
  • b. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
  • c. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht te nemen van de aan de afwijking verbonden voorschriften.
4.3.2 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de afwijking onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door de burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b):

  • a. het ophogen en ontgraven van de bodem;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen, aanleggen van drainage, en de daarmee verband houdende constructie;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard;
  • i. het scheuren van grasland;
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen diepploegen, egaliseren en ontginnen.
4.4.2 Uitzonderingen

Lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normaal onderhoud en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • b. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • c. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 500 m² en niet dieper dan 70 cm worden uitgevoerd;
  • d. krachtens de Ontgrondingenwet vergunningplichtig zijn.
4.4.3 Toetsingscriteria
  • a. de omgevingsvergunning kan worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is aangetoond;
  • b. burgemeester en wethouders verlenen die omgevingsvergunning indien uit rapport blijkt dat:
    • 1. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
    • 2. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht te nemen van de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
4.4.4 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door de burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op de volgende wijze te wijzigen de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Verbod

Het is verboden om zonder afwijking van burgemeester en wethouders te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4' mede bestemde gronden.

5.2.2 Uitzonderingen

Het onder 5.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:

  • a. bebouwing die daar kan worden gebouwd krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en, mits:
    • 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1,5 ha en;
    • 2. de graafwerkzaamheden niet dieper bedragen dan 70 cm;
  • b. bebouwing die nodig is voor het archeologisch onderzoek met een maximale bouwhoogte van 5 meter.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het verbod in 5.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:
  • b. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
  • c. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht te nemen van de aan de afwijking verbonden voorschriften.
5.3.2 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de afwijking onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de afwijking verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door de burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Verbod

Het is verboden om op de voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b):

  • a. het ophogen en ontgraven van de bodem;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen, aanleggen van drainage, en de daarmee verband houdende constructie;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard;
  • i. het scheuren van grasland;
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe gerekend worden woelen, mengen diepploegen, egaliseren en ontginnen.
5.4.2 Uitzonderingen

Lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normaal onderhoud en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • b. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • c. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1,5 ha en niet dieper dan 70 cm worden uitgevoerd;
  • d. krachtens de Ontgrondingenwet vergunningplichtig zijn.
5.4.3 Toetsingscriteria
  • a. de omgevingsvergunning kan worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is aangetoond;
  • b. burgemeester en wethouders verlenen die omgevingsvergunning indien uit rapport blijkt dat:
    • 1. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
    • 2. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht te nemen van de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften.
5.4.4 Beperkingen

Burgemeester en wethouders kunnen de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
  • c. de verplichting de activiteit, die leidt tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door de burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op de volgende wijze te wijzigen de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

De grenzen van het bebouwingsvlak en/of de bestemmingsgrens mogen naar de buitenzijde tot 0,50 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen zoals, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken, lichtkoepels.

7.2 Bestaande en afwijkende maatvoering/situering

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bebouwingsbepalingen zoals die onder de bestemmingen zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingplan, met dien verstande dat deze overschrijding destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan zoals bedoeld in

artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:

  • a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
  • b. het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor een aan huis verbonden beroep en bedrijfs-uitoefening aan huis;
  • c. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  • d. prostitutie;
  • e. andere doeleinden dan waarvoor het bevoegd gezag een besluit tot afwijking hebben verleend;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de parkeernormen overeenkomstig de bijlage 'Parkeernormen'.
8.2 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1 onder f, indien in de nabije omgeving voldoende parkeerplaatsen zijn of kunnen worden gerealiseerd, overeenkomstig de regels ten aanzien van parkeren zoals opgenomen in de bijlage 'Parkeernormen'.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig artikel 2.12 sub 1 onder a onder 1°, van de Wabo afwijken van het bepaalde in deze regels of de aanwijzingen op de verbeelding:

  • a. ten aanzien van de voorgeschreven bouw- en goothoogte en het voorgeschreven bebouwingspercentage, danwel oppervlak, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10% bedragen van de in de regels genoemde, danwel op de afbeelding aangegeven afmetingen en/of percentages;
  • b. ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toilletgebouwtjes en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud ten hoogste bedraagt 100 m3;
    • 2. de hoogte niet meer bedraagt dan 4 meter;
  • c. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd) gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak en/of de bestemmingsgrens naar de buitenzijde wordt overschreden door bouwwerken zoals (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden;
  • d. voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een hoogte van 15 meter.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

Regels van het

wijzigingsplan  Zeewolde - Atletiekbaan ,

van de gemeente Zeewolde .

Aldus vastgesteld in de vergadering van

Burgemeester en Wethouders d.d. 2 mei 2017.