direct naar inhoud van Regels
Plan: Gildenveld 2012, 1e partiële herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.PH1Gildenveld-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Gildenveld 2012, 1e partiële herziening met identificatienummer NL.IMRO.0050.PH1Gildenveld- van de gemeente Zeewolde;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 vergadercentrum

een centrum waar trainingen, bedrijfspresentaties en advies wordt gegeven en waar ten behoeve van deze activiteiten vergaderruimten worden verhuurd aan derden, uitsluitend ten behoeve van zakelijke dienstverlening.

Artikel 2 Reikwijdte en toepassing

De regels van het bestemmingsplan Gildenveld 2012 blijven onverkort van toepassing, met dien verstande dat:

  • 1. de regels van de bestemming Bedrijventerrein (artikel 3) gedeeltelijk worden herzien, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van deze partiële herziening.
  • 2. aan de begrippen (artikel 1) het begrip vergaderfaciliteit wordt toegevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3 van deze partiële herziening.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

De regels van de bestemming "Bedrijventerrein" komen als volgt te luiden:

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten Gildenveld;
  • b. publieksgerichte dienstverlening;
  • c. zakelijke dienstverlening;
  • d. bedrijfswoningen;


met daarbij behorende:

  • e. voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;


alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', een restaurant (en geen andere horeca) met een maximale bruto vloer oppervlakte van 315 m²;
  • g.  ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', maatschappelijke voorzieningen en persoonlijke dienstverlening;
  • h. vergadercentrum;
  • i. sport en fitness;

met dien verstande dat:

  • j. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • k. continubedrijven niet zijn toegestaan;
  • l. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone weg', geen bedrijfswoningen en andere geluidgevoelige gebouwen zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende regels:

3.2.1 Algemeen
  • a. de oppervlakte van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 3.000 m², met in achtneming van het bepaalde onder b;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte bouwperceel' mag de aangeduide maximum oppervlakte van het bouwperceel niet worden overschreden;
  • c. een bouwperceel mag tot maximaal 60% worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de overige bouwregels.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. tenzij een bouwgrens is aangegeven dient de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrenzen aan beide zijden tenminste 8 meter te bedragen;
  • c. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de achterste bouwperceelgrens dient tenminste 3 meter te bedragen;
  • d. de afstand van een bedrijfsgebouw tot het hart van de rijbaan dient tenminste 12 meter te bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de aangeduide bouwhoogte niet worden overschreden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', moet de gevel van het (hoofd-)bedrijfsgebouw, over een lengte van ten minste 25% van de breedte van het bouwperceel, in deze gevellijn worden gebouwd.

3.2.3 Bedrijfswoning
  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. tenzij een bouwgrens is aangegeven dient de afstand van een bedrijfswoning tot de zijdelingse bouwperceelsgrenzen aan beide zijden tenminste 8 meter te bedragen;
  • c. de afstand van een bedrijfswoning tot de achterste bouwperceelgrens dient tenminste 3 meter te bedragen;
  • d. per bouwperceel is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 800 m3 bedragen;
  • f. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt maximaal 6 meter en de bouwhoogte maximaal 9 meter.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan, met inachtneming van de volgende bouwregels:

Bouwwerk, geen gebouw   Maximale bouwhoogte voor de voorgevel   Maximale bouwhoogte achter de voorgevel  
erfafscheidingen en hekwerken   1 m   2 m  
carports   niet toegestaan   3 m  
vlaggenmasten   10 m   10 m  
overige   1 m   6 m  

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 3.2.3, onder b, en 3.2.2, onder b, en gebouwen op een kleinere afstand dan 8 meter van de zijdelingse bouwperceelsgrenzen toestaan, met dien verstande dat deze gebouwen een goothoogte van ten hoogste 3 meter, een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 60 m2 en ten minste 3 meter van de zijdelingse bouwperceelgrens blijven;
  • b. lid 3.2.4, en voor de voorgevel erfafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter toestaan, mits het een open constructie betreft.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor horeca, met dien verstande dat het in 3.1 genoemde restaurant, en aan de hoofdfunctie ondergeschikte kantines, wel zijn toegestaan;
  • b. De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met dien verstande dat internetverkoop wel is toegestaan;
  • c. Buitenopslag is uitsluitend achter de voorgevel en binnen het bouwvlak toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter;
  • d. Bedrijfswoningen mogen niet worden gebruikt voor de huisvesting van meer dan één huishouden;
  • e. Voor het medegebruik van een bedrijfswoning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen:
    • 1. het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning;
    • 2. het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen;
    • 3. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m2 mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep.
  • f. per bedrijfsuitoefening één reclame en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,50 m2;
  • g. een kappersbedrijf is niet toegestaan;
  • h. detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.4 voor:

  • a. productiegebonden detailhandel, mits deze niet meer dan 10% van de bruto vloer oppervlakte beslaat, tot een maximum van 100 m2 winkelvloeroppervlak.
  • b. buitenopslag voor de voorgevel en indien van toepassing buiten het bouwvlak, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, de gebruiksmogelijkheden voor belendende percelen niet onevenredig worden geschaad en dit vanuit het oogpunt van parkeergelegenheid en verkeersveiligheid aanvaardbaar is.
  • c. verkoop en opslag van consumentenvuurwerk, mits:
    • 1. de verkoop gedurende maximaal 3 dagen per jaar plaatsvindt en de opslag ten dienste hiervan staat;
    • 2. deze opslag en verkoop niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk omvat;
    • 3. er wordt voldaan aan de bepalingen van het Vuurwerkbesluit.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 5.2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 5.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in 5.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Gildenveld 2012, 1e partiële herziening.