direct naar inhoud van REGELS
Plan: De Akkers Zeewolde 2016
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BVAkkers2016-VS01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 verordening

de beheersverordening De Akkers Zeewolde 2016 met identificatienummer NL.IMRO.0050.BVAkkers2016-VS01 van de gemeente Zeewolde;

1.2 verordeningsgebied

het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0050.BVAkkers2016-VS01 met bijbehorende bestanden;

1.3 achtererfgebied

het gebied zoals bepaald in de Algemene Maatregel van Bestuur voor vergunningvrij bouwen;

1.4 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.5 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.6 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.7 bestaand
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van de beheersverordening, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met de voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, daaronder vallen niet bouwwerken die bestaan op het moment van de inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd zijn met het voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.8 besluitsubvlak

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.9 besluitsubvlakgrens

de grens van een besluitsubvlak;

1.10 besluitvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 besluitvlakgrens

de grens van een besluitvlak; 

1.12 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak;

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.15 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.17 brutovloeroppervlak (b.v.o.)

de totale oppervlakte van ruimten die wordt gebruikt voor een

(dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag

en administratie en dergelijke;

1.18 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af-)leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.19 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.20 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of

gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.21 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de

verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een

perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig

zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.22 horeca

een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:

  • a. dranken, maaltijden en/of logies worden verstrekt en;
  • b. gelegenheid wordt geboden voor het gebruik van de producten ter plaatse en;
  • c. sprake is van een zekere dienstverlening, zoals het serveren en/of verstrekken van servies en bestek;
1.23 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.24 kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

de in bijlage 1 genoemde aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten aan huis die door de beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend door uitsluitend de bewoner;

1.25 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.26 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.27 overkapping

een bouwwerk met een dak, met maximaal twee wanden, al dan niet tot de constructie behorend;

1.28 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld;
  • c. indien in, op of over het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.29 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.30 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.31 risicovolle inrichting

een inrichting, waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.32 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

1.33 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.34 voorgevel(s)

de naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan openbaar toegankelijk gebied grenst, de als zodanig door het bevoegd gezag aan te wijzen gevel(s);

1.35 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat krachtens aard en indeling

geschikt en/of bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;

1.36 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.37 zakelijke dienstverlening

het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de perceelgrens

vanaf de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de perceelgrens;

2.7 uitstekende onderdelen

maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot

maximaal 0,5 meter buiten beschouwing blijven.

Hoofdstuk 2 GEBRUIKS- EN BOUWREGELS

Artikel 3 Gebruiksregels

3.1 Bestaand gebruik
  • a. De binnen het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaand gebruik;
  • b. Onder bestaand gebruik voor wonen wordt tevens verstaan het gebruik van woningen in combinatie met kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(s) van de woning;
    • 2. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengt;
    • 3. er geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt;
    • 4. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de woning en de bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 30%;
    • 5. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in de woning en de bijbehorende bouwwerken niet meer bedraagt dan 50 m²;
    • 6. per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m²;
    • 7. geen detailhandelsactiviteiten zijn toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.
3.2 Aanvullend gebruik
  • a. Ter plaatse van besluitsubvlak 'maatschappelijk' mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere maatschappelijke voorzieningen;
  • b. Ter plaatse van besluitsubvlak 'gemengd' mogen de gronden en bouwwerken ook gebruikt worden voor:
    • 1. maatschappelijke voorzieningen;
    • 2. bedrijven genoemd in bijlage 2 dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijven;
    • 3. zakelijke dienstverlening, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste 300 m² per dienstverlenend bedrijf mag bedragen.
3.3 Openbare ruimte
  • a. In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om de openbare ruimte te gebruiken voor wegen, fiets- en wandelpaden, groen, parkeervoorzieningen, taluds en oevers, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, water(berging) ten behoeve van de waterhuishouding, geluidwerende voorzieningen, kruisingen met water en kunstwerken.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de openbare ruimte niet zodanig worden gewijzigd dat er sprake is van een reconstructie van wegen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
3.4 Afwijkingsregels gebruik

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.3 sub a in die zin dat de openbare ruimte deels wordt gebruikt als erf bij woningen, met dien verstande dat de vergroting van het erf geen afbreuk doet aan het bebouwingsbeeld van de omgeving en er een duidelijke samenhang gehandhaafd blijft tussen het hoofdgebouw en de eventueel te realiseren bijbehorende bouwwerken.

Artikel 4 Bouwregels

4.1 Bestaande bouwwerken

De binnen het verordeningsgebied aanwezige bestaande bouwwerken mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.

4.2 Vergroting van bestaande en nieuwe bouwwerken
4.2.1 Gebouwen en overkappingen welke geen deel uitmaken van woonpercelen

Nieuwe gebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd en bestaande gebouwen en overkappingen mogen worden uitgebreid waarbij de volgende regels gelden, al dan niet ter plaatse van de aangegeven besluitsubvlakken:

  • a. 'bouwvlak': het gebied dat gelegen is binnen deze gronden mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven, in welk geval het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan het ter plaatse aangegeven maximum;
  • b. 'maximale bouwhoogte (m)': de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan de ter plaatse van het besluitsubvlak aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • c. voor gebouwen en overkappingen ter plaatse van het besluitsubvlak 'volkstuinen' geldt dat ten hoogste één gebouw of overkapping is toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² en een goothoogte van ten hoogste 3,00 m.
4.2.2 Woningen en woongebouwen

Bestaande woningen en woongebouwen mogen worden vervangen, waarbij de volgende regels gelden:

  • a. het aantal aaneen te bouwen woningen mag niet meer dan het bestaande aantal bedragen;
  • b. de bestaande afstand van een woning of een woongebouw tot de weg mag niet worden veranderd.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van nieuwe en vergroting van bestaande bijbehorende bouwwerken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het achtererfgebied met inachtneming van de regels van de Algemene Maatregel voor Bestuur voor vergunningvrij bouwen.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen bijbehorende bouwwerken zijnde

Voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande bouwwerken, geen gebouwen en geen bijbehorende bouwwerken zijnde, gelden de regels van de Algemene Maatregel voor Bestuur voor vergunningvrij bouwen, met dien verstande dat aanvullend sport- en speeltoestellen anders dan voor uitsluitend particulier gebruik met een bouwhoogte van ten hoogste 4,00 m zijn toegestaan.

Artikel 5 Gasleiding

5.1 Bouwregels

Ter plaatse van het besluitvlak 'Gasleiding' gelden de volgende bouwregels:

  • a. in afwijking van het bepaalde in artikel 4 mag niet worden gebouwd anders dan ten behoeve van de aanwezige gasleiding;
  • b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,50 m bedragen.
5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
5.2.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van het besluitvlak 'Gasleiding' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het mengen, diepploegen, woelen, aanleggen van drainage, ontginnen, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het in de grond brengen van voorwerpen;
  • d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
  • e. het rooien en planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen;
  • f. het permanent opslaan van goederen;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
5.2.2 Uitzondering

Het verbod van lid 5.2.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersverordening.
5.2.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 5.2.1 zal slechts worden verleend, indien geen afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding en schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 in die zin dat bouwwerken anders dan ten behoeve van de aanwezige gasleiding worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
  • b. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

Artikel 6 Vrijwaringszone - Dijk

6.1 Doeleindenomschrijving

Ter plaatse van het besluitvlak 'Vrijwaringszone - Dijk' zijn de gronden mede bestemd voor de binnenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

6.2 Bouwregels

Ter plaatse van het besluitsubvlak 'Vrijwaringszone - Dijk' gelden de volgende bouwregels:

  • a. in afwijking van het bepaalde in artikel 4 mag niet worden gebouwd anders dan ten dienste van waterstaatkundige doeleinden;
  • b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,50 m bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2 in die zin dat bouwwerken anders dan ten dienste van de waterstaatkundige doeleinden worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies ingewonnen wordt bij de beheerder van de waterkering;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering.

Artikel 7 Waterstaatkundige doeleinden

7.1 Bouwregels

Ter plaatse van het besluitvlak 'Waterstaatkundige doeleinden' gelden de volgende bouwregels:

  • a. in afwijking van het bepaalde in artikel 4 mag niet worden gebouwd anders dan ten dienste van waterstaatkundige doeleinden;
  • b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,50 m bedragen.
7.2 Afwijken van de bouwregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 in die zin dat bouwwerken anders dan ten dienste van de waterstaatkundige doeleinden worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies ingewonnen wordt bij de beheerder van de waterkering;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de waterkering.

 

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met deze beheersverordening wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de beheersverordening toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. het storten van puin en/of afvalstoffen;
  • c. de stalling en/of opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  • d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
  • e. prostitutie;
  • f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken waarbij niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens het in bijlage 3 aangegeven parkeerbeleid.
9.2 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.1 sub g in die zin dat in minder parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Artikel 10 Algemene bouwregels

De in de regels genoemde maximale goot- en bouwhoogtes zijn niet van toepassing op ondergeschikte bouwonderdelen, zoals goten van dakkapellen brandtrappen, schoorstenen, ventilatiekappen, liftkokers, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regels:

  • a. voor afwijkingen ten aanzien van de voorschreven bouw- en goothoogte, met dien verstande dat de afwijkingen niet dan 10% bedragen van de in de regels aangegeven afmetingen;
  • b. voor de bouw van bouwwerken voor openbare en semi-openbare diensten, zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van (de bediening van) kunstwerken, toiletgebouwtjes, jeugdopvangplekken, en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud ten hoogste 100 m³ bedraagt;
    • 2. de hoogte ten hoogste 4,00 m bedraagt;
  • c. voor de grenzen van hoofdgebouwen en van gebouwen naar de buitenzijde met ten hoogste 1,50 m worden overschreden door:
    • 1. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
    • 2. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, met meer dan 0,5 m, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
  • d. voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een bouwhoogte van 15,00 m.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 12 Overgangsrecht gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan of de verordening.

Artikel 13 Overgangsrecht bouwen

  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan of de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan of de verordening.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Beheersverordening De Akkers Zeewolde 2016

van de gemeente Zeewolde .