direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein - 3
Plan: Trekkersveld en Horsterparc
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPTveldenHparc-VS01

Artikel 5 Bedrijventerrein - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc;

alsmede voor:

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', perifere detailhandel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', zakelijke dienstverlening c.q. zelfstandige kantoren tot een maximale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van 12.000 m²;

met daarbij behorende:

  • f. voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  • g. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • h. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan;
  • i. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende regels:

5.2.1 Algemeen:
  • a. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet minder bedragen dan 30%;
  • b. de brutovloeroppervlakte van een perifere detailhandelsfunctie ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', mag maximaal 10% worden uitgebreid ten opzichte van de bestaande oppervlakte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum kantoorhoudendheid' mag het percentage b.v.o. kantoorhoudendheid per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangegeven, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.4 onder a.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen:
  • a. bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrenzen dient tenminste 4 meter te bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet minder en niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • e. de voorgevel van het hoofdbedrijfsgebouw dient in de voorste bouwgrens te worden gebouwd, over een lengte van tenminste de helft van de breedte van het bouwperceel, waarbij de onder b genoemde minimaal aan te houden afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrenzen niet wordt meegerekend tot de breedte van het bouwperceel;
  • f. de dakhelling mag niet meer bedragen dan 0°.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan, met inachtneming van de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag voor de voorgevel maximaal 1 meter bedragen en achter de voorgevel maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 10 meter.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 5.2.2, onder c en 5.2.2 onder d, voor het toestaan van een bouwhoogte van maximaal 15 meter;
  • b. lid 5.2.2, onder f, voor het toestaan van een dakhelling van maximaal 15°;
  • c. lid 5.2.3 onder a, en voor de voorgevel erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter toestaan, mits het een open constructie betreft.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum kantoorhoudendheid' zijn uitsluitend kantoren toegestaan welke onderdeel uitmaken van een op hetzelfde bouwperceel gevestigd bedrijf, die onlosmakelijk zijn verbonden aan dat bedrijf en die noodzakelijk zijn in het kader van de normale bedrijfsvoering van dat bijbehorende bedrijf, met dien verstande dat het percentage b.v.o. kantoorhoudendheid per bouwperceel niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • b. De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor horeca, met dien verstande dat aan de hoofdfunctie ondergeschikte kantines tot een maximum van 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte, wel zijn toegestaan;
  • c. De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met uitzondering van:
    • 1. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
    • 2. internetwinkels.
  • d. Buitenopslag is uitsluitend achter de voorgevel en binnen het bouwvlak toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 5.1 onder a, voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc, mits de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 1 t/m 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc.
  • b. lid 5.1 onder b, voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc, mits de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 1 t/m 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc.
  • c. lid 5.1 onder c, voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste categorie 4.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc, mits de bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 1 t/m 3.2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-Horsterparc.
  • d. lid 5.4 onder c, voor productiegebonden detailhandel, mits deze niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte beslaat, tot een maximum van 100 m2 winkelvloeroppervlak.
  • e. lid 5.4 onder c, voor detailhandel in volumineuze goederen zoals machines, machinerieën ten behoeve van bedrijven, auto's, caravans, boten en motoren, mits:
    • 1. dit geen negatieve gevolgen heeft voor de detailhandelsstructuur van het centrumgebied van Zeewolde;
    • 2. aangetoond is dat de betreffende detailhandel niet inpasbaar of wenselijk is op het terrein Vestingveld.
  • f. lid 5.4 onder c, voor detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen, niet zijnde vuurwerk, mits:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.
  • g. lid 5.4 onder c en lid 5.1 voor verkoop en opslag van consumentenvuurwerk, mits:
    • 1. de verkoop gedurende maximaal 3 dagen per jaar plaatsvindt en de opslag ten dienste hiervan staat;
    • 2. deze opslag en verkoop niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk omvat;
    • 3. er wordt voldaan aan de veiligheidsafstanden die zijn opgenomen in bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit;
    • 4. er wordt voldaan aan de overige bepalingen van het Vuurwerkbesluit.