direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
Plan: Schepenveld en Planetenveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0050.BPSchepenPlaneten-VS01

Artikel 4 Bedrijventerrein - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten-bedrijventerrein;
  • b. zakelijke dienstverlening met een maximale brutovloeroppervlakte van 800 m2 per bedrijfsvestiging;

alsmede voor:

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', perifere detailhandel;
  • d. daarbij behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met dien verstande dat:

  • e. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • f. bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende regels:

4.2.1 Algemeen:
  • a. de omvang van een bouwperceel mag niet meer dan 2.500 m2bedragen;

4.2.2 Binnen het bouwvlak:
  • a. binnen het bouwvlak zijn gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. een bouwperceel mag tot maximaal 75% worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de brutovloeroppervlakte van een perifere detailhandelfunctie ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', maximaal 10% mag worden uitgebreid; en met inachtneming van de overige bouwregels;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel maximaal 1 meter mag bedragen en achter de voorgevel maximaal 2 meter mag bedragen en dat de bouwhoogte van een vlaggenmast maximaal 8 meter mag bedragen.

4.2.3 Buiten het bouwvlak:

Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel maximaal 1 meter mag bedragen en dat vlaggenmasten zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 8 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. Lid 4.2.2 onder d en/of lid 4.2.3, en voor de voorgevel erfafscheidingen tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter toestaan mits het een open constructie betreft.
  • b. Lid 4.2.1 onder a, en een bouwperceel toestaan met een omvang van maximaal 3.000 m2, mits uit een onderzoeksrapport is gebleken dat daartoe een bedrijfslogistieke, bedrijfseconomische en/of een milieu- of bouwtechnische noodzaak bestaat.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor horeca, met dien verstande dat kantines wel zijn toegestaan;
  • b. De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor detailhandel, met uitzondering van perifere detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
  • c. Internetverkoop is toegestaan;
  • d. Buitenopslag is uitsluitend achter de voorgevel en binnen het bouwvlak toegestaan tot een hoogte van maximaal 3 meter;
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.4 voor:

  • a. productiegebonden detailhandel, mits deze niet meer dan 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte beslaat, tot een maximum van 100 m2winkelvloeroppervlak.
  • b. buitenopslag voor de voorgevel en indien van toepassing buiten het bouwvlak, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt, de gebruiksmogelijkheden voor belendende percelen niet onevenredig worden geschaad en dit vanuit het oogpunt van parkeergelegenheid en verkeersveiligheid aanvaardbaar is.