direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Bourtange Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0908-vs01

3.2 Provinciaal beleid

Provinciaal Omgevingsplan en Omgevingsverordening (2009)

Op 17 juni 2009 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 vastgesteld. Het Provinciaal Omgevingsplan (POP) vervangt het eerdere POP uit 2000 en de bijbehorende partiƫle herziening uit 2006. Het POP is grotendeels een voortzetting van het bestaand beleid.

In de Omgevingsverordening Provincie Groningen 2009 is het omgevingsbeleid van de provincie juridisch gewaarborgd. In de verordening is aangegeven waar gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening mee moeten houden. Bij verschillende ontwikkelingen (van bedrijventerreinen of woonwijken) geldt dat gemeenten hun plannen op bovenregionaal niveau moeten afstemmen. De provincie is in een aantal gevallen bevoegd om ontheffing te verlenen van de provinciale verordening. Veelal geldt er voor gemeenten een motiveringsplicht bij afwijking van provinciaal beleid.

In hoofdlijnen wordt hieronder per thema het beleid weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0048.BP0908-vs01_0004.jpg"

Figuur 4. Fragment Overzichtskaart (bron: POP 2009-2013)

Bedrijvigheid

Niet-stuwende, lokale en subregionale bedrijven (uitgezonderd agrarische bedrijven en detailhandel) moeten zich in beginsel vestigen of uitbreiden op lokale bedrijventerreinen bij de grotere kernen. Dit om het landschap te beschermen.

Wonen

De provincie streeft in beginsel naar het concentreren van woningbouwontwikkeling in zes stedelijke centra (Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Veendam, Stadskanaal, Winschoten en Delfzijl).

Daarbuiten mag alleen worden gebouwd voor de eigen behoefte, dat wil zeggen voor de groei van het aantal huishoudens en ook daarbij moet - ter ondersteuning van het voorzieningenniveau - worden gestreefd naar de concentratie van woningbouw in centrumdorpen als Vlagtwedde, Sellingen en Ter Apel.

Begrenzing buitengebied

Ten aanzien van het buitengebied gelden specifieke regels. Om verstening en versnippering van het buitengebied tegen te gaan, mag zonder toestemming van de provincie geen nieuwe stedelijke functies in het buitengebied worden gebouwd. Het gaat daarbij onder andere om woningen en niet-agrarische bedrijvigheid. Bestaande niet-agrarische functies mogen onder voorwaarden worden uitgebreid. In bijlage 3 van deze toelichting is een kaart opgenomen waarop de begrenzing van het buitengebied is weergegeven. Overigens is deze begrenzing niet meer volledig actueel, omdat Gedeputeerde Staten een nieuwe begrenzing aan het voorbereiden is. Deze wijziging is al verwerkt op de verbeelding.

Ecologie

Het gebied ten oosten van Bourtange maakt deel uit van de ecologische Hoofdstructuur (zie figuur 4). Langs de noordzijde van Bourtange is een ecologische verbindingszone geprojecteerd. De plannen voor deze verbindingszone zijn nog niet concreet uitgewerkt.

Landschap

De provincie streeft naar een goed ingericht en verzorgd landschap, waarbij het behoud van de kernkarakteristieken en verschillende landschapstypen op de lange termijn verzekerd is. Daarbij zijn de volgende elementen van belang:

  • behoud en versterking van karakter, diversiteit en belevingswaarde van het landschap;
  • behoud en versterking van de cultuurhistorische, ecologische, archeologische en aardkundige waarden van het landschap;
  • toevoegen van kwaliteit aan het landschap bij ruimtelijke ontwikkelingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0048.BP0908-vs01_0005.jpg"

Figuur 5. Landschappelijke kernkwaliteiten

Landschappelijk gezien ligt Bourtange in een grootschalig veenontginningslandschap. Op het kaartje met landschappelijke waarden zijn twee essencomplexen en de traditionele molen specifiek aangegeven. Het gebied ten noorden van Bourtange is aangeduid als 'grootschalig open landschap'.

Bij nieuwe ingrepen in het landschap moet het streekeigen karakter van het gebied als vertrekpunt genomen worden. Bij grootschalige ontwikkelingen van provinciaal belang, zoals de aanleg van nieuwe infrastructuur, bedrijventerreinen, windturbineparken en woningbouw, moet vanaf het begin van de planvorming rekening worden gehouden met landschappelijke karakteristieken. Het landschapsontwikkelingsplan (LOP) van de regio Oost is een belangrijke basis voor de invulling van het provinciaal landschapsbeleid.

Basisnet

Op 20 april 2010 heeft de Provincie Groningen een basisnet vastgesteld en opgenomen in de Omgevingsverordening. Op grond van dit beleid geldt dat langs provinciale wegen PR 10-6-contouren zijn vastgelegd, waarbinnen geen kwetsbare objecten kunnen worden gerealiseerd. Daarnaast geldt langs deze wegen een zogenaamde plasbrandaandachtszone (PAG): een zone van 30 meter waarin geen objecten mogen worden geprojecteerd waar verminderd zelfredzame personen voorkomen (bijvoorbeeld scholen of verzorgingstehuizen). In paragraaf 3.5 wordt nader ingegaan op de consequenties van het basisnet.

Conclusie provinciaal beleid

Het provinciaal beleid ten aanzien van de EHS en het landschap geldt voor het gebied buiten de bestaande kom. In lijn met het provinciale woonbeleid worden in het bestemmingsplan geen nieuwe rechtstreekse mogelijkheden voor woningbouw opgenomen. De traditionele molen met bijbehorende molenbiotoop krijgt een beschermende regeling. Verder gelden er vanuit het provinciale beleid geen concrete uitgangspunten voor het plangebied.

Na 2009 heeft de provincie nog een herziening op de omgevingsverofdening vastgesteld in 2011 (met een in hoofdzaak 'beleidsluw' karakter), een herziening vanwege intensieve veehouderij (hier niet actueel), terwijl voorts op een aantal onderdelen een herziening is aangekondigd die naar verwachting begin 2013 wordt vastgesteld. In deze laatste wordt ook een aantal inhoudelijke punten aangepast, zoals aangaande woningbouw, agrarische bouwpercelen, bedrijventerreinen, alsmede een aantal aspecten vanuit de thema's ruimtelijke kwaliteit, ecologie en landschap. Ook wordt een aantal meer juridische zaken aangepast.