direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene gebruiksregels
Plan: Bourtange Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0908-vs01

Artikel 26 Algemene gebruiksregels

26.1 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden waar met omgevingsvergunning een kampeerterrein voor klein kamperen is toegestaan, dan wel daar waar sprake is van tijdelijk kamperen of de inrichting van een gereguleerde overnachtingsplaats;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
  • c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • d. het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • f. de stalling en opslag van caravans, boten, oldtimers en dergelijk anders dan in bouwwerken;
  • g. het gebruik van de gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet-perceelsgebonden handelsreclame en of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen.

26.2 Afwijken van algemene gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 26.1 onder a in die zin dat de gronden tevens worden gebruikt als kampeerterrein voor klein kamperen, mits:
    • 1. er niet meer dan 15 kampeermiddelen worden geplaatst in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 2. de afwijking uitsluitend wordt toegestaan op erven van woningen met een minimale omvang van het erf c.q. tuin van 5.000 m², percelen van agrarische bedrijven, horecabedrijven, of op een perceel, onmiddellijk grenzend aan zo'n erf of perceel;
    • 3. het kamperen inpasbaar is in het landschap door middel van afschermende erfbeplanting met inheemse soorten en een bijbehorende sloot, waarbij de breedte van de erfbeplanting minimaal 6,00 m moet bedragen;
    • 4. de specifieke landschapskarakteristieken worden ontzien;
    • 5. de situering, de omvang en het gebruik de kleinschaligheid van het kamperen beogen;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
      • b. de woonsituatie;
      • c. de milieusituatie;
      • d. de cultuurhistorische en/of karakteristieke waarden;
      • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de in dit plan opgenomen gebruiksregels indien strikte toepassing van die regels zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.