direct naar inhoud van 4.7 Bodemkwaliteit
Plan: Weg Veendam - Ter Apel
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0907-on01

4.7 Bodemkwaliteit

Toetsingskader en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen aan te worden getoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet verkennend bodemonderzoek uit worden gevoerd.

In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval. Bij bodemverontreinigingen groter dan 25 m3 en grondwaterverontreinigingen groter dan 100 m3, is er sprake van een urgent saneringsgeval. Bij verontreinigingen kleiner dan deze omvang kan het bevoegd gezag zelf een afweging maken. Daarbij dient zij uiteraard de gevoeligheid van het toekomstige functiegebruik te betrekken.

Toetsing

Ter plaatse van beide kruisingen is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 6). Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de locatie kan worden aangemerkt als onverdachte locatie. Er zijn geen milieuhygiënische belemmeringen voor de uitvoering van het project te verwachten en nader onderzoek is niet aan de orde. Bij de toepassing van vrijkomende grond buiten het terrein, is een aanvullende toetsing wenselijk.

Ter plaatse van de bermsloten nabij de aan te passen kruisingen is een verkennend waterbodemonderzoek uitgevoerd (bijlage 7). Uit het onderzoek blijkt dat het slib uit de sloten verspreid kan worden op aangrenzende percelen. Het is overigens nog onbekend of het slib wordt verwijderd of dat de watergangen worden gedempt met zand.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat de bodemkwaliteit de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg staat.