direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
Plan: De Linten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0904-vs01

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

26.1 Bevoegdheid

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in de regels in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebruikt voor meer dan één bedrijfswoning, mits:
    • 1. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot;
    • 2. de verkeersdruk niet wezenlijk toeneemt;
    • 3. er geen onevenredige afbreuk plaats vindt van de cultuurhistorische waarde van de woning;
    • 4. de omvang van het bedrijf zodanig is dat sprake is van een structureel volwaardig tweepersoonsbedrijf;
    • 5. gelet op de aard, omvang en continuïteit van het bedrijf permanent toezicht noodzakelijk is;
  • b. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • c. de bestemmingsregels in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten wordt vergroot, mits:
    • 1. de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand bouwwerk, zoals een hoogspanningsmast, een windmolen, een reclamemast, een torensilo, of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
    • 2. de antenne niet geplaatst wordt in gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur, in natuurgebieden en in grootschalige open gebieden;
    • 3. de mast radiografisch noodzakelijk is;
    • 4. bij plaatsing binnen de grenzen van een bouwperceel of binnen grenzen van een woon- of bedrijfsbestemming de hoogte van de mast ten hoogste 30,00 m mag bedragen;
    • 5. bij plaatsing binnen de grenzen van een bouwperceel of binnen grenzen van een woon- of bedrijfsbestemming gelegen aan een weg, een viaduct of een verkeersknooppunt, de hoogte van de mast ten hoogste 15,00 m mag bedragen;
    • 6. het aantal masten binnen de gemeente nier meer mag bedragen dan strikt noodzakelijk is voor de realisatie van een adequaat dekkend netwerk van voldoende capaciteit.
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen van gebouwen in die zin dat ten behoeve van het kleinschalig kamperen bij woningen en agrarische bedrijven, gebouwtjes ten behoeve van sanitaire voorzieningen worden gebouwd, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen per kampeerterrein ten hoogste 50 m² zal bedragen;
    • 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 3,00 m zal bedragen;
    • 3. tevens de in artikel 24.2 genoemde omgevingsvergunning is verleend.

26.2 Voorwaarden

De in lid 26.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de cultuurhistorische en/of karakteristieke waarden;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.