direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: De Linten
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0904-vo01

2.4 Gemeentelijk beleid

Toekomstvisie Vlagtwedde 2020: Instappen in de Ruimte (2004)

De Toekomstvisie beschrijft hoe de gemeente zich op langere termijn moet ontwikkelen. Daarbij wordt ingezet op vier inhoudelijke speerpunten: wonen, werken, voorzieningen en landschap.

Wonen

Vlagtwedde is een groene woongemeente. Binnen de randvoorwaarden van landschap en beeldkwaliteit, krijgen bewoners zoveel mogelijk ruimte om hun woonwensen te realiseren. Er wordt overwegend kleinschalig en kwalitatief goed gebouwd voor eigen inwoners én voor mensen van buiten, gespreid over de gemeente.

Vanuit landschappelijk oogpunt zijn sommige kernen 'klaar': er vindt dan geen verdere uitbreiding plaats buiten een bepaalde grens. Discussie over nieuwe dorpen is (daarom) goed.

Werken

Vlagtwedde blijft een werkgemeente. Grootschalige bedrijvigheid wordt gestimuleerd op het Bedrijvenpark Zuid-Groningen, dat is uitgebouwd tot een hypermodern agropark. In de rest van de gemeente ligt de nadruk op kleinschalige bedrijvigheid. Er is voldoende (planologische) ruimte gekomen voor de “kraamkamerfunctie”, de eerste levensjaren van een bedrijf voordat het naar een bedrijventerrein of kantoor gaat. Groeiende bedrijven moeten naar een industrieterrein, soms vormen leegstaande boerderijen een vestigingsoptie.

Voorzieningen

Voorzieningen zijn er primair voor de eigen bewoners en liggen zo dicht mogelijk bij de burger. Daarbij geldt “spreiding waar mogelijk, concentratie waar nodig”. Het is normaal dat de hoeveelheid voorzieningen in kleine kernen kleiner is dan in grotere kernen. Uitgangspunt is dat in principe geen nieuwe bebouwing wordt opgericht, maar wordt aangehaakt bij bestaande voorzieningen.

Landschap, landbouw en toerisme

Qua landschap zet de Toekomstvisie in op behoud (landschapsonderhoud, planologische waarborgen) en op versterking (realiseren EHS, vergroten variatie in het veenkoloniale gebied). Het landschap is er om van te genieten (wonen, recreëren) en niet alleen om naar te kijken. Landbouw blijft een belangrijke drager van het landschap. Toerisme is een belangrijke sector: er wordt gemikt op de actieve rustzoeker en de cultuurtoerist.

Woonplan 2002 - 2010

Het kwalitatieve en kwantitatieve beleid omtrent het wonen in de gemeente, is vastgelegd in het gemeentelijk Woonplan. De verplichting tot het opstellen van een woonplan vloeit voort uit het provinciale beleid.

Voor wat betreft het landelijk gebied, is het woonplan gericht op een 'trendmatige ontwikkeling, mede met het oog op het behoud van het cultuur- en natuurlandschap van Westerwolde'. In het woonplan wordt voor de kleine dorpen/buurtschappen een dorpsgerichte aanpak voorgestaan. Dit betekent dat per dorp moet worden gekeken naar het specifieke woonmilieu en bijbehorende kwaliteiten en beperkingen. Het woonplan vraagt extra aandacht voor ruimtelijke en architectonische kwaliteit c.q. randen van wijken en dorpen.

Het woonplan stelt dat de woonfunctie in het buitengebied in het algemeen een positieve bijdrage levert aan de leefbaarheid en de verscheidenheid van het buitengebied. Handhaving van de woonfunctie is daarom wenselijk.

Anderzijds wordt het wonen gezien als een toegevoegde functie die bijdraagt aan de verstening van het buitengebied.

Vanuit die achtergrond is het woonplan (conform het provinciale beleid) erop gericht geen uitbreiding van de woonfunctie in het buitengebied te laten plaatsvinden. Een uitzondering op dit uitgangspunt wordt gemaakt voor de kleine kernen (Veele, Sellingerbeetse, Jipsingboertange, Harpel, De Maten en Jipsinghuizen). In deze kleine kernen kunnen in de periode 1998 - 2010 in totaal 10 woningen (voor eigen behoefte) gebouwd worden. Deze woningen zijn ingepland voor de periode 2007- 2010.

Beleid inzet woningbouwcontingent 2010-2020

Op grond van de Provinciale Omgevingsverordening dienen gemeenten een eigen beleid ten aanzien van de woningvoorraad (contingenten) te ontwikkelen. De gemeente Vlagtwedde heeft haar beleidkeuzes uitgewerkt in de Beleidsnotitie Inzet Contingent (16-05-2010) en vervolgens vastgesteld tijdens de raadsvergadering van 12 mei 2011. Voor het aantal woningen zijn de afspraken die op regionaal niveau, tussen de 7 oost-groninger gemeenten, zijn gemaakt, leidend. Op basis van dit plan kunnen tot het jaar 2020 maximaal 218 woningen aan de bestaande voorraad worden toegevoegd. De gemeente kiest ervoor om de contingenten flexibel in te zetten en voorrang te geven aan concrete bouwplannen en aan particuliere ontwikkelingen boven die van commerciële ontwikkelingen (projectlocaties). Woningbouw zal daardoor in veel gevallen plaatsvinden op open plekken in het lint. Om nieuwbouw op invullocaties mogelijk te maken is een wijzigingsbevoegdheid in het plan opgenomen (zie paragraaf 4.2).

Het beleid voor de inzet van woningbouwcontingenten is opgenomen als bijlage 2 van de toelichting.

Welstandsnota (2008)

In de gewijzigde Woningwet 2003 is een structureel andere opzet gegeven aan het welstandstoezicht. Gemeenten dienen hun welstandsbeleid voortaan inzichtelijk te maken en vast te leggen in een gemeentelijke welstandsnota.

Een belangrijke peiler van de Welstandsnota Vlagtwedde vormen de algemene criteria, de gebiedsgerichte criteria en de objectgerichte criteria. Deze worden gehanteerd om te beoordelen hoe het bouwwerk zich in zijn omgeving voegt. Hiertoe is de gemeente opgedeeld in deelgebieden. Voor ieder deelgebied gelden specifieke welstandscriteria. Onderlegger van de gebiedsindeling vormen de diverse historische bebouwingslinten en dorpstypen in de gemeente.

In het algemeen richten de welstandscriteria zich op het handhaven van de kenmerkende ruimtelijke structuur en de gevarieerde bebouwing. Dit betekent dat “aansluiting bij de historische context” een essentieel uitgangspunt vormt bij nieuw- en verbouw. Voor de historische linten zijn specifieke welstandcriteria geformuleerd