direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen - Lint 2
Plan: De Linten
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0904-vo01

Artikel 17 Wonen - Lint 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Lint 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen al dan niet met ruimte voor:
    • 1. een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zoals genoemd in Bijlage 1;
    • 2. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
    • 3. een zonnebankstudio, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - zonnebankstudio";
  • b. bijbehorende bouwwerken ;

en mede bestemd voor:

  • c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie';
  • d. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een Bevi-installatie, ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi';

met de daarbijbehorende:

  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Bouwwerken

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • het bebouwingspercentage per bouwperceel mag ten hoogste 35% bedragen.
17.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal ten hoogste 20,00 m vanaf de naar de weg(en) gekeerde perceelgrens(zen) te worden gebouwd, tenzij de bestaande afstand meer bedraagt, in welk geval de bestaande afstand als maximale afstand geldt;
  • c. het aantal hoofdgebouwen zal per bestemmingsvlak ten hoogste de in de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" bedragen;
  • d. het aantal aaneen gebouwde hoofdgebouwen zal ten hoogste 2 bedragen;
  • e. de afstand van een hoofdgebouw tot de perceelgrens zal ten minste 2,00 m bedragen;
  • f. de breedte van de voorgevel van een vrijstaand hoofdgebouw zal ten hoogste 2/3 van de kavelbreedte bedragen, met een maximum van 15,00 m;
  • g. de breedte van de voorgevel van een halfvrijstaand hoofdgebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • h. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 5,50 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
  • j. een hoofdgebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan:
    • 1. de dakhelling ten minste 35° en ten hoogste 60° bedraagt;
    • 2. de nokrichting overwegend haaks op de weg ligt, met uitzondering van bestaande nokrichtingen die hiervan afwijken.
17.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een bijbehorende bouwwerk zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een bijbehorende bouwwerk zal niet meer bedragen dan:
    • 1. 2,50 m, indien in de zijdelingse of in de achterste perceelgrens wordt gebouwd;
    • 2. de hoogte van een punt in een denkbeeldige lijn van 45°, getrokken vanuit een punt op 2,50 m hoogte op de zijdelingse perceelgrens;
    • 3. de hoogte van een punt in een denkbeeldige lijn van 30°, getrokken vanuit een punt op 2,50 m hoogte op de achterste perceelgrens;
  • d. de dakhelling van een bijbehorende bouwwerk zal ten hoogste 60° bedragen.
17.2.4 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel verlengde daarvan, ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Bevoegdheid

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 17.2.2 sub f in die zin dat de breedte van de voorgevel van een vrijstaand hoofdgebouw wordt vergroot tot 2/3 van de kavelbreedte met een maximum van 20,00 m.
17.3.2 Voorwaarden

De in lid 17.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de cultuurhistorische en/of karakteristieke waarden;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
17.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten anders dan een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met uitzondering van de gronden ter plaatse voorzien van de aanduiding "detailhandel";
  • b. het gebruik van gedeelten van een woonhuis en bijbehorende bouwwerken, voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zoals genoemd in Bijlage 1, indien:
    • 1. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in een woonhuis, inclusief bijbehorende bouwwerken, meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;
    • 2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 90 m² bedraagt;
    • 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 4. detailhandel plaatsvindt, tenzij het detailhandel betreft bij een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, in welk geval detailhandel is toegestaan die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de activiteit of producten die binnen het beroep of de activiteit vervaardigd worden;
  • c. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel met uitzondering van detailhandel bij een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, in welk geval detailhandel is toegestaan die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de activiteit of producten die binnen het beroep of de activiteit vervaardigd worden;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan logiesverstrekking in het woonhuis, de bijbehorende bouwwerken en in karakteristieke vrijstaande, oude boerderijschuren bij het woonhuis, waarbij niet meer dan 3 of, in geval van deelname aan het project 'Sprong over het veen', 6 logieseenheden per woonhuis mogen worden gevestigd;
  • i. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
17.5.1 Bevoegdheid

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 17.4 onder c in die zin dat een woonhuis, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, wordt gebruikt voor meer dan één woning, mits:
    • 1. deze afwijkingsbevoegdheid alleen wordt toegepast bij vrijgekomen panden die een woonbestemming hebben gekregen teneinde de landschappelijke, cultuurhistorische en/of karakteristieke waarden van de panden te kunnen behouden;
    • 2. het aantal woningen ten hoogste twee mag bedragen;
    • 3. de verkeersdruk als gevolg hiervan niet wezenlijk toeneemt;
  • b. het bepaalde in lid 17.4 onder d in die zin dat vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    • 1. er aantoonbaar sprake is van een zorgbehoefte, welke tijdelijk van aard is;
    • 2. er sprake blijft van één huishouding;
    • 3. het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte;
    • 4. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    • 5. de oppervlakte van het bijbehorende bouwwerk ten behoeve van mantelzorg ten hoogste 50 m² per bouwperceel bedraagt;
  • c. het bepaalde in lid 17.4 onder i in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:
    • 1. de paardrijdbak landschappelijk aanvaardbaar en inpasbaar is in die zin dat voorwaarden kunnen worden gesteld aan een goede landschappelijke inpassing van de bakken;
    • 2. de paardrijdbakken zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg worden gesitueerd;
    • 3. een paardrijdbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m);
    • 4. geen lichtmasten bij een paardrijdbak worden gebouwd.
17.5.2 Voorwaarden

De in lid 17.5.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de cultuurhistorische en/of karakteristieke waarden;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.