direct naar inhoud van 5.6 Geluid
Plan: Ter Apelervenen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0901-vs01

5.6 Geluid

Voor een verantwoorde geluidssituatie van de verblijfsfuncties op het zuidelijk deel van het terrein is de Wet geluidhinder van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. In de wet is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed.

De Wet geluidhinder onderscheidt geluidsgevoelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds. Een woning is bijvoorbeeld een geluidsgevoelig object.

Indien de woning langs een zoneplichtige weg wordt gesitueerd, dient door middel van akoestisch onderzoek te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de geluidhinder van de wegen. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn:

  • wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied;
  • wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur.

Zoals gezegd ligt het terrein aan de N366. Het snelheidsregime is maximaal 100 km/uur. Daarom moet hier aandacht aan geluidhinder worden gegeven. Geluidsgevoelige functies mogen niet zonder meer een uitbreiding realiseren op plaatsen waar een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevel kan ontstaan. Als het bestemmingsplan de bestaande geluidsgevoelige functies aan de kant van deze wegen geen uitbreiding biedt, is daarmee de bestaande situatie vastgelegd en is een nadere akoestische verantwoording niet nodig.

Dat laatste is in dit bestemmingsplan gebeurd: de gebouwen langs de weg zijn op de naar de weg gekeerde gevels vastgelegd. Hierdoor is er in termen van de Wet geluidhinder sprake van een bestaande situatie.

Een nieuwe situatie kan zich voordoen bij de ontwikkeling/ herstructurering van het COA terrein in zuidelijke richting. Daarvoor legt dit bestemmingsplan de basis.

De provinciale weg die aan de oostzijde van het plangebied loopt, heeft een wettelijke geluidszone van 250 m (twee rijstroken, buiten de bebouwde kom).

Aan de zijde van deze weg staan met name niet-geluidgevoelige delen van het asielzoekerscentrum, zoals het terrein voor de facilitaire gebouwen en de locatie VBL (vrijheidsbeperkende locatie; gebouwen voor ontvangst, activiteiten en opslag). Daarnaast wordt in deze zone voorzien in de bouw van een school; deze functie is een geluidgevoelige functie in de zin van de Wet geluidhinder.

De Wet Geluidhinder geeft aan dat in nieuwe situaties bij geluidgevoelige functies rekening moet worden gehouden met de voorkeursgrenswaarde. Deze wordt bepaald door de ligging van de 48 dB-contourlijn (op grond van de wetswijziging 1/1/2007). Onder voorwaarden kan eventueel een hogere geluidsbelasting aanvaardbaar zijn, maar dan moet een ontheffingsprocedure worden gevolgd.

Uit akoestisch onderzoek voor een planperiode van 10 jaar (zie voor de resultaten bijlage 4) blijkt de bepalende contour voor de eerste lijnsbebouwing langs de N366 zodanig is gelegen, dat niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan. Er is nagegaan of maatregelen aan de bron, dan wel in het overdrachtsgebied mogelijk c.q. doeltreffend zijn.

Aan de bron zijn geen reƫle maatregelen mogelijk, gelet op de verkeersfunctie van de weg. In het overdrachtsgebied zijn maatregelen stedenbouwkundig ongewenst: aan deze beeldbepalende zijde van het complex, zouden geluidwerende voorzieningen, zeker in de vorm van wallen of (dichte) schermen, niet passen. Bovendien is het stedenbouwkundig ontwerp gericht op een presentatie richting de N366. Daarom wordt voor geluidgevoelige functies die niet aan de voorkeursgrenswaarde kunnen voldoen, een Procedure Hogere Waarden gevolgd.

Deze procedure wordt afgestemd op die van dit bestemmingsplan. De hogere waarde zal zijn vastgesteld, voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld.