direct naar inhoud van 2.2 Historische ontwikkeling
Plan: Bestemmingsplan Kolham-Froombosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00026-41vg

2.2 Historische ontwikkeling

2.2.1 Gemeente

De gemeente Slochteren beslaat een groot deel van de streek 'Duurswold'. Het Duurswold heeft zijn naam te danken aan het karakter dat het vroeger bezat. Er was sprake van lage gronden waarop struiken en bomen elkaar afwisselden. Het gebied werd ook wel de Zevenwolden genoemd, naar de zeven concentraties die op de zandrug waren ontstaan. De streek behoort tot de laagste delen van de provincie. Vroeger stroomde het water van de hogere klei- en zandgronden hier naar toe en ontstonden er meren. Het huidige Schildmeer is hiervan nog een overblijfsel. Bewoning ontstond op de hogere, drogere zandrug in het Duurswold. Het huidige bewoningspatroon is nog steeds op deze rug, die loopt van Ruischerbrug (via Harkstede, Slochteren en Siddeburen) naar Wagenborgen, gesitueerd. Door deze concentratie van bewoning heeft een groot deel van het buitengebied een open karakter zonder grotere bebouwingsclusters. In linten is een groot deel van het overige buitengebied onbebouwd gebleven. Buiten deze lintbebouwing liggen slechts enkele bebouwingsconcentraties, waaronder Overschild en Tjuchem.

2.2.2 Kolham

Vanuit het bebouwingslint op de zandrug werd vanaf de Middeleeuwen veen afgegraven onder leiding van kloosters en door particulieren. De dorpsstructuur van Kolham wordt bepaald door de ontstane strokenverkaveling begrensd door de van oorsprong natuurlijke wateren (Scharmer Ae, Slochter Ae en Siepsloot). Ten oosten en westen van Kolham was sprake van natte vervening. De vrijkomende petgaten werden na verlanding weer in cultuur gebracht. In de 18e eeuw werden veel landerijen verkocht aan boeren. Grote delen werden toen ontgonnen en definitief in cultuur gebracht. Met de ontginning werd ook een zekere mate drooglegging gerealiseerd door bemaling met windmolens. Hierdoor werd bewoning op grotere schaal mogelijk. Na landbouwers kwamen ook middenstanders, ambachtelijke bedrijven, horeca en burgerbewoning in Kolham. Nabij de kerk van Kolham vond een lichte concentratie van bebouwing plaats. Door de economische crisis rond 1930 gingen veel agrarische bedrijven failliet. Daarnaast werd met de invoering van arbeidsbesparende methoden en toenemende mechanisatie ook het aantal werkenden in de agrarische sector kleiner. Werkgelegenheid werd in andere gemeenten en andere sectoren gezocht, veelal in de handel en industrie. Na de Tweede Wereldoorlog vond er in de omgeving van Kolham een uitbreiding van de woonbebouwing plaats. De uitbreiding concentreerde zich ten noorden van het dorp (omgeving Eikenlaan). Daarnaast werden de Rengerslaan en de Knijpslaan in deze periode verder bebouwd.

De molen Enterprise is een beelbepalend element in Kolham. De molen is in 2000 afgebrand en in 2010 weer herbouwd. Kolham was één van de plaatsen met een station aan het Woldjerspoor. Het spoor werd aangelegd tussen 1924 en 1929 als verbinding tussen Groningen en Delfzijl. De lijn was geen commercieel succes. Voordat de aanleg was voltooid, was de lijn al achterhaald door het personenvervoer over de weg en de concurrentie van de spoorlijn Groningen-Oldenburg. De lijn werd in 1939 alweer gesloten. De rails werden in 1942 door de Duitsers verwijderd en afgevoerd. Op een deel van het traject ligt nu de provinciale weg N387. Het stationsgebouw aan de Eikenlaan is nu een woonhuis.

2.2.3 Froombosch

Vanaf de 12 eeuw werd hier veen afgegraven in opdracht van het klooster in Wittewierum. In de omgeving van de Eerste en Tweede muggenbeeklaan woonden veenarbeiders, die werkten in de aangrenzende veenafgravingen. In die tijd woonde men daar in plaggenhutten of baggelhutten. Uit die tijd stamt de andere naam voor Froombosch: namelijk Baggelhutten. Later in de geschiedenis werden deze hutten vervangen door arbeiderswoningen. De door veenafgraving ontstane, opstrekkende strokenverkaveling bepaalt nog steeds de huidige dorpsstructuur en verkaveling.

Froombosch is is vernoemd naar het bos van de familie Froma, welke rond 1600 de Ruitenborg bewoonde. De Ruitenborg lag aan het beekje "De Ruiten Ae". Ter hoogte van de Ruitenweg 43 is nog steeds de Ruitenborg te vinden. Hoewel dit niet meer de originele borg is, zijn er binnen nog wel historische details te vinden, zoals muren met een dikte van 45 centimeter. In de omgeving van de Ruitenborg werden op de zandrug boerderijen gesticht. Dit lint van boerderijen sloot aan op de bebouwingslinten van Kolham en Slochteren. Het lint van Froombosch is van oudsher niet heel dicht bebouwd.

Een bijzonder element in Froombosch is De Langewijk. De Langewijk vormde een gegraven waterverbinding met het natuurlijke beekje "de Ruiten Ae". De waterweg kruiste in Froombosch met de Hoofdweg. Via de Langewijk kon naar Sappemeer en Hoogezand (in het het zuiden) worden gevaren. Vanaf Hoogezand kon via het Winschoterdiep naar de stad Groningen worden gevaren. Via deze waterwegen werden passagiers, turf en andere goederen vervoerd. Tot in de jaren 70 was er een haventje aan de Langewijk nabij de Hoofdweg in Froombosch. Hier werden oorspronkelijk goederen overgeladen. De Langewijk en de Ruiten Ae zijn deels gedempt.

In de 20e eeuw zijn er enkele kleinschalige woningbouwontwikklingen in de kern geweest. In de jaren '20 van de vorige eeuw leidde de komst van het Woldjerspoor tot woningbouw langs de Ruitenweg, welke de Hoofdweg met het station Froombosch verbond. Na de oorlog heeft er op kleine schaal (twee woonstraten) woningbouw plaatsgevonden ten noorden van de hoek Hoofdweg-Ruitenweg. In de jaren vijftig werd de gasbel van Slochteren ontdekt. In het landschap verschenen boorinstallaties. Ook bij Froombosch is een gasinstallatie opgericht. Tevens zijn de sportvelden aan de Ruitenweg gerealiseerd en is in 1978 het multifunctioneel centrum 'De Ruitenvelder' opgericht. Voor het overige zijn de ontwikkelingen beperkt gebleven tot enkele in-/uitbreidingen en/of vervangende nieuwbouw (al dan niet in combinatie met functieverandering) in het bestaande lint.