direct naar inhoud van 4.3 Externe veiligheid
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00024-41vg

4.3 Externe veiligheid

4.3.1 Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen is het wettelijk kader waarin (afstands)normen worden gesteld met betrekking tot risicovolle inrichtingen. Met name de relatie met risicogevoelige objecten in de omgeving is daarbij van belang die verbonden zijn aan bepaalde inrichtingen. Doel is te voorkomen dat personen die permanent op een plaats verblijven een onevenredig groot risico lopen als gevolg van een ramp met een risicobron. Naast inrichtingen is deze normstelling ook van toepassing op het transport van gevaarlijke stoffen.

Het besluit onderscheidt twee categorieën risicogevoelige objecten, namelijk kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Dit onderscheid is gebaseerd op maatschappelijke opvattingen over de groepen mensen die in het bijzonder moeten worden beschermd en op gegevens zoals het aantal personen en de verblijfstijd van groepen mensen.

Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten

Bij kwetsbare objecten kan bijvoorbeeld worden gedacht aan woningen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, scholen, kinderopvang, grote kantoren, hotels en winkelcomplexen en grote kampeer- en recreatieterreinen. Beperkt kwetsbare objecten zijn volgens het besluit verspreid liggende woningen, dienstwoningen van derden, kleinere kantoren, hotels, winkels, bedrijfsgebouwen, sporthallen, zwembaden, overige sport- en kampeerterreinen en objecten van hoge infrastructurele waarde zoals elektriciteitscentrales.

Er worden daarnaast twee vormen van risico onderscheiden: plaatsgebonden risico en groepsgebonden risico.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) is een maat voor het overlijdensrisico op een bepaalde plaats waarbij het niet van belang is of op die plaats daadwerkelijk een persoon aanwezig is. In het besluit is het plaatsgebonden risico gedefinieerd als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Dit risico laat zich goed ruimtelijk vertalen aangezien het gaat om punten waar zich een bepaald risico voordoet. Deze punten kunnen worden verbonden tot een contour.

De grenswaarde voor kwetsbare objecten is 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten wordt dit als richtwaarde gehanteerd.

Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) is een maat voor het overlijdensrisico voor een groep personen in een bepaald gebied als rechtstreeks gevolg van hun afwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en van een ongeval in die inrichting, waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

Vanuit het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) geldt een plicht tot verantwoording van het groepsrisico bij het opstellen van ruimtelijke plannen en/of het voeren van planprocedures. Bij deze motivering wordt aandacht geschonken aan:

  • het aantal personen in het invloedsgebied;
  • het groepsrisico;
  • de mogelijkheden tot risicovermindering;
  • de alternatieven;
  • de mogelijkheden om de omvang van de ramp te beperken;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid.
4.3.2 Wetgeving aardgastransportleidingen

Voor ruimtelijke plannen binnen toetsingszones van risicovolle buisleidingen is sinds 1 januari 2011 het Besluit Externe veiligheid Buisleidingen van toepassing. Dit besluit is in de plaats getreden van de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen' uit 1984 en de circulaire 'Bekendmaking van de voorschriften ten behoeve van de zonering langs brandbare vloeistoffen van de K1, K2 en K3 categorie' uit 1991.

4.3.3 Wetgeving risicovolle transportassen

Voor ruimtelijke plannen binnen het invloedsgebied (1% letaliteisgebied) van de risicovolle transportassen (spoor, weg of water) is de circulaire "RisicoNormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen" (RNVGS) van toepassing. Deze circulaire zal naar verwachting in 2013 vervangen worden door het Besluit transportroutes externe veiligheid en het daaraan gekoppelde basisnet. Voor provincie Groningen is inmiddels het provinciaal basisnet vastgesteld.

4.3.4 Provinciaal basisnet

Het Provinciaal Basisnet Groningen is het antwoord op de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen waarin een borging van risico-afstanden als gevolg van transporten van gevaarlijke stoffen wordt aangekondigd. Het doel is om deze transportroutes vast te leggen en een systeem te creëren waarbij rekening kan worden gehouden met de dynamiek van transport en toekomstige groei. Om dit bereiken wordt langs een aantal aangewezen transportroutes (de grotere weg-, spoor- en waterinfrastructuur) in beginsel een zone van 200 meter aangehouden waarin de beleidsvrijheid voor bepaalde functies mogelijk wordt beperkt. Dit heeft betrekking op gebouwen voor beperkt zelfredzame personen (ziekenhuizen, zorgcentra of scholen). Daarnaast zal binnen dit gebied het groepsrisico moeten worden verantwoord. Voor Slochteren is de volgende infrastructuur opgenomen in het provinciaal basisnet: A7, N33, N387, N860, N865, N987 en Eemskanaal. De A7, N33 en het Eemskanaal zijn tevens opgenomen in het nationaal basisnet.

Voor deze infrastructuur geldt dat binnen een zone van 30 meter geen nieuwe kwetsbare objecten worden opgericht en tevens het vestigen van nieuwe functies (scholen, zorgwoningen, zorgcentra, etcetera) voor beperkt zelfredzame personen wordt uitgesloten. Daarnaast geldt voor een zone van 200 meter een verantwoording van het groepsrisico.

4.3.5 Plangebied

Binnen het plangebied bevinden zich inrichtingen, buisleidingen en transportassen die onder de werking van het Bevi, Betev en Bevb vallen. In het onderstaande worden de conclusies weergegeven voor de onderscheiden risicobronnen. Voor de uitgebreide rapportages wordt in de paragrafen naar de diverse bijlagen.

4.3.5.1 LPG-tankstations (Bevi)

In het plangebied bevindt zich ten noorden van de A7 een tankstation dat onder de werking van het BEVI valt, aangezien daar LPG wordt opgeslagen en afgeleverd. In de milieuvergunning is voor de verkoop van LPG een jaarlijkse doorzet van ten hoogste 1000 m³ is toegestaan.

Naam inrichting   Risico-contour   Verantwoording groepsrisico  
  PR
(in m)  
GR (in m)    
tankstation Total Veenborg
A7 (noord)

vulpunt
reservoir
afleveringsinstallatie  




40
25
15  




150
150  
Er is geen bebouwing aanwezig is binnen een 10-6 risicocontour van 120 meter. De LPG doorzet van de inrichting bedraagt minder dan 1500 m3 per jaar. De opslag van LPG vindt plaats in een ondergrondse tank met een waterinhoud van 20 m3. In het invloedsgebied van het vulpunt LPG en de tank is slechts 1 woning aanwezig. Daarmee is geen sprake van groepsrisico, zoals gedefinieerd in Artikel 1 lid 1 onder k van het BEVI. Een verantwoording van het groepsrisico als bedoeld in Artikel 12 van het BEVI is in deze situatie derhalve niet aan de orde.  

Daarnaast liggen er in de nabijheid van het plangebied een (LPG) tankstations waarvan het invloedsgebied reikt tot het plangebied. De PR 10-6 contour reikt niet tot in het plangebied.

Naam inrichting   Risico-contour   Motivering groepsrisico  
  PR 10-6 (in m)   invloedszone GR (in m)    
tankstation Texaco Dikke Linde A7 (zuid)
vulpunt
reservoir
afleveringsinstallatie  



40
120
15  



150
150  
Er is geen bebouwing aanwezig binnen de 10-6 risicocontour van 120 meter. De LPG doorzet van de inrichting bedraagt minder dan 1500 m3 per jaar. De opslag van LPG vindt plaats in een bovengrondse tank met een waterinhoud van 20 m3. In het invloedsgebied van het vulpunt LPG en de tank zijn geen woningen aanwezig. Daarmee is geen sprake van groepsrisico, zoals gedefinieerd in Artikel 1 lid 1 onder k van het BEVI. Een verantwoording van het groepsrisico als bedoeld in Artikel 12 van het BEVI is in deze situatie derhalve niet aan de orde.  

4.3.5.2 Inrichtingen buiten de gemeente

In de nabijheid van het plangebied, maar buiten de gemeente bevinden zich op 2 locaties (clusters van) risicobronnen. In Foxhol zijn twee risicobronnen aanwezig waarover het volgende kan worden gesteld:

Avebe

Op het terrein van Avebe is volgens de professionele risicokaart een MCA-tank aanwezig (monochloorazijn, toxisch) en een propaantank (brandbaar/explosief).

De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) van de MCA-tank ligt op 115 meter. De 1% letaliteitafstand is 170 meter. Beide contouren liggen niet over het plangebied. De effectcontour 'gewond' is 3200 meter. Deze contour ligt wel over het plangebied, maar is planologisch niet relevant.

De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) van de propaantank ligt op 23 meter. De 1% letaliteitafstand is 235 meter. Beide contouren liggen niet over het plangebied. De effectcontour 'gewond' is 390 meter. Deze contour ligt ook niet over het plangebied.

Bay Systems (voorheen Resina).

Op het terrein van Bay Systems bevinden zich opslagloodsen (toxische verbrandings-producten) en een opslag van propyleenoxide (brandbaar/explosief).

De berekende plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) ligt in de richting van het plangebied op ongeveer 300 meter vanaf de risicobron. De 1% letaliteitafstand (in de QRA berekend voor weerklasse F1,5) is 900 meter. Deze effectcontour reikt ook niet tot het plangebied.

4.3.5.3 Buisleidingen

In opdracht van de gemeente Slochteren is door het Steunpunt Externe Veiligheid Groningen een risico-inventarisatie gemaakt voor alle buisleidingen onder de werking van het Bevb waarvan het invloedsgebied geheel of gedeeltelijk over het plangebied van dit bestemmingsplan ligt. Bij de inventarisatie is naar beide bestemmingsplannen Buitengebied gekeken. De volledige inventarisatie, analyse en conclusies zijn als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd. Behalve de bestaande leidingen zijn ook de beoogde tracés voor nieuwe buisleidingstraten als weergegeven in het POP 3 en de Structuurvisie Buisleidingen weergegeven in de kaart behorende bij de uitgebreide risicoanalyse voor buisleidingen.

Ten aanzien van het plaatsgebonden risico is geconcludeerd dat binnen het plangebied geen bestaande kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour van buisleidingen liggen. Ook maakt het bestemmingsplan geen nieuwe kwetsbare objecten mogelijk binnen de PR 10-6.

Vanwege de omvang is het onderzoeksgebied (de twee bestemmingsplangebieden) in vier kwadranten verdeeld. De conclusies ten aanzien van het groepsrisico zijn per kwadrant weergegeven. Voor het plangebied Buitengebied West is alleen het zuidwestelijke kwadrant van belang.


Zuidwest-kwadrant

  • Plaatsgebonden risico

Er is sprake van een plaatsgebonden risico PR 10-6 buiten de belemmeringenstrook bij de NAM leiding 501130 nabij Froombosch. Er is geen bestaande bebouwing aanwezig binnen deze plaatsgebonden risicocontouren.

  • Groepsrisico

Het invloedsgebied van één of meer leidingen ligt geheel of gedeeltelijk over het plangebied. Er is blijkens de weergave in alle FN-curves geen groepsrisico van betekenis. Het groepsrisico is voor alle leidingen lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Derhalve wordt het groepsrisico als acceptabel beoordeeld.

4.3.5.4 Transport gevaarlijke stoffen

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt het provinciale Basisnet. Hiervoor geldt een bestemmingsplan niet mag voorzien in de bouw van nieuwe objecten of het gebruik van bestaande objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen binnen een zone van 30 meter aan weerszijden van de wegrand van- of spoorrails van de op bijlage 17 van de provinciale omgevingsverordening aangegeven transportroutes. In het onderstaande worden de diverse wegen benoemd.


Wegen

Het invloedsgebied voor de transportmodaliteit weg wordt, voor het provinciaal basisnet Groningen, gesteld op 200 meter aan weerszijden van de weg. De 200 meter is gebaseerd op het scenario BLEVE. Daarnaast moet voor bouwplannen binnen 200 meter langs alle Basisnetwegen onder bepaalde omstandigheden het groepsrisico verantwoord worden mits het GR toeneemt en/of boven een bepaalde waarde uitkomt.


Het effectgebied van het scenario hittebelasting als gevolg van een plasbrand is 30 meter rondom wegen. Daarbij is rekening gehouden met het effect, niet met de kans, waardoor wordt uitgegaan van één afstand. Het uitgangspunt van de provincie is dat op elke rijks- provinciale- of spoorweg in de provincie transport van brandbare vloeistoffen plaatsvindt. Om deze reden projecteren wij de zone van 30 meter ter bescherming van minder zelfredzame personen rondom alle rijks-, provinciale en spoorwegen.


Omdat de bescherming van minder zelfredzame personen geborgd moet kunnen worden in een ruimtelijk plan, is gekozen om nieuwe objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen niet te projecteren binnen de 30-meterzone. Onder objecten voor minder zelfredzame personen worden objecten verstaan zoals:

  • basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs,
  • zorginstellingen,
  • bejaardenhuizen,
  • ziekenhuizen,
  • kinderdagopvang,
  • aanleunwoningen bij zorginstellingen of bejaardenhuizen,
  • dagverblijfplaatsen voor minder zelfredzame personen (bv. sociale werkvoorziening)
  • cellencomplex(en) of daarmee gelijkgestelde inrichtingen.


Rijksweg A7 Groningen-Nieuweschans

De A7 is behalve onderdeel van het provinciale Basisnet, ook onderdeel van het nationaal Basisnet. De A7 kent geen plaatsgebonden risicocontour PR 10-6, omdat deze niet verder reikt dan de weg zelf.


Ten aanzien van de ontvangerszijde wordt in het onderstaande kort weergegeven op welke locaties een groepsrisicoverantwoording nodig is, vanwege de hoge dichtheid van het aantal verblijvende personen en/of het verblijf van groepen beperkt zelfredzame personen.

  nationaal basisnet / provinciaal basisnet Groningen   PRmax   scenario's t.b.v. GR   geen nieuwe objecten t.b.v. minder zelfredzame personen  
A7   nationaal   n.v.t.   plasbrand (30 m.)
BLEVE (200 m.)  
30 m.  

Het aantal verblijvende personen binnen het invloedsgebied van de genoemde weg neemt niet toe als gevolg de regels bij recht of uitwerking van dit bestemmingsplan. Hiermee kan worden geconcludeerd dat op grond van het BTEV een nadere GR-verantwoording achterwege kan blijven, omdat het Groepsrisico niet toeneemt. Voorliggend bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die leiden tot een dichtheid van meer dan 41 woningen/ha. Ook is binnen de zone van 200 meter van de A7 binnen het plangebied geen sprake van een dichtheid van meer dan 41 woningen/ha. Binnen het invloedsgebied van 200 meter vanaf het basisnet (A7) is op dit moment ook geen enkel (beperkt) kwetsbaar object, waaronder woningen, aanwezig.


Spoorwegen

In het provinciaal Basisnet is het spoorvak Groningen-Zuidbroek het enige spoorvak dat relevant is voor het voorliggende bestemmingsplan. De PR 10-6 contour ligt ver buiten het plangebied. Het invloedsgebied van dit spoorvak is vastgesteld op 1500 meter, waardoor het invloedsgebied reikt tot het bestemmingsplan. Alleen in geval van een rampscenario waarbij personen blootgesteld worden aan toxisch gas is deze invloedszone van toepassing.


De kortste afstand van de rand van de spoorlijn tot het plangebied bedraagt meer dan 200 meter. Aangezien het plangebied zodoende buiten een straal van 200 meter van die transportroute ligt, hoeft alleen maar ingegaan te worden op de aspecten rampenbestrijding en zelfredzaamheid.

Het voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe kwetsbare objecten binnen het betreffende gebied, waarmee kan worden geconcludeerd dat als gevolg van het plan niet meer personen binnen het invloedsgebied zullen verblijven en er geen verslechtering van het groepsrisico plaatsvindt.

4.3.5.5 Bestrijdbaarheid

Ter motivering van de groepsrisicoverantwoording wordt in het onderstaande ingegaan op de voorbereiding op de bestrijding van een ramp of zwaar ongeval en de middelen om de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen te beperken.

  • Effecten

LPG-tankstations: Bij een explosie ligt de 1% letaliteitsgrens op circa 230 meter. Hierdoor zijn in het plangebied dodelijke hittestraling- en overdrukeffecten mogelijk. Gezien het beperkt aantal verblijvende personen in het invloedsgebied wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht.

Basisnet: Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee maatgevende ongevalscenario's mogelijk: een plasbrand en een explosie (BLEVE). Uit referentiescenario's blijkt dat de bij een plasbrand de 1% letaliteitsgrens op circa 60 meter ligt. Bij een explosie ligt deze grens op circa 230 meter. Er zijn in het plangebied dodelijke effecten van een plasbrand of explosie mogelijk.

Hogedruk aardgastransportleidingen: in het plangebied liggen diverse hogedruk aardgasbuisleidingen. Er zijn hier dodelijke hittestraling- en overdrukeffecten mogelijk. Voor het bestrijden van incidenten geldt dat een gasbrand niet geblust mag worden in verband met explosiegevaar, hetgeen het snel en effectief bestrijden bemoeilijkt. De brandweer zal zich daarom in dergelijke gevallen richten op het bestrijden van secundaire branden en het assisteren bij het ontruimen van de gevarenzone.

Het groepsrisico ligt ruim onder de oriënterende waarde en wordt acceptabel geacht.

  • Bereikbaarheid

De opkomsttijd in het buitengebied vormt geen probleem.

Het plangebied is over het algemeen voldoende snel en in voldoende mate tweezijdig bereikbaar. Een aantal objecten, zoals in het vrije veld liggende boerderijen en de meeste NAM-locaties, kunnen slechts door één toegangsweg worden bereikt en zijn daardoor redelijk tot slecht bereikbaar (eenzijdig). Voor het overige vormt de bereikbaarheid van objecten in het plangebied geen probleem.

  • Bluswatervoorzieningen

In het grootste gedeelte van het plangebied zijn onvoldoende bluswatervoorzieningen beschikbaar (witte vlekken). Daardoor kan de brandweer op bepaalde plekken niet optimaal beschikken over bluswater. Met name voor locaties waar sprake is van een aantal risicolocaties zoals de rijks- en provinciale wegen en de LPG-tankstations aan de A7 geldt dit als aandachtspunt. Op locaties waar geen goede bluswatervoorzieningen voorhanden zijn, is de brandweer aangewezen op tertiaire bluswatervoorzieningen (groot watertransport). Gelet op de benodigde opkomst- en opbouwtijd beperkt dit het snel en effectief bestrijden van incidenten. De Brandweer Regio Groningen werkt aan het project 'Witte vlekken in de bluswatervoorziening' om tot oplossingen te komen voor verbetering van de knelpunten.

4.3.5.6 Zelfredzaamheid

Uit de beoordeling van het aspect 'zelfredzaamheid' blijkt, dat in de invloedsgebieden van risicovolle inrichtingen en transportroutes geen objecten liggen waar sprake is van (mogelijk) langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen (kleine kinderen, zieken en ouderen). De in het plangebied aanwezige personen vormen een gemiddelde bevolkingsgroep uit de samenleving, die als zelfredzaam wordt beschouwd.

Nagenoeg het gehele plangebied ligt buiten het sirenebereik van het bestaande Waarschuwing en Alarmering Systeem (WAS). Aangezien het WAS niet is bedoeld voor buitengebieden, zal alarmering van bevolkingsgroepen op een andere wijze moeten plaatsvinden (radio, televisie, sms, geluidswagen enz.). Samenvattend geeft het aspect zelfredzaamheid geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.

4.3.5.7 Verantwoording groepsrisico

Gezien het beperkte aantal verblijvende personen in het invloedsgebied van de risicovolle inrichtingen en de transportroutes van gevaarlijke stoffen, wordt het groepsrisico aanvaardbaar geacht. Het bestemmingsplan gaat grotendeels uit van het bestemmen van de feitelijke situatie, waarbij geen stijging van het groepsrisico te verwachten. Daarnaast neemt het aantal verblijvende personen in het invloedsgebied niet significant toe ten gevolge van de vaststelling van dit bestemmingsplan.

4.3.6 Flexibiliteitsbepalingen

Ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan met de flexibiliteitsbepaling 'afwijkingsbevoegdheid' mogelijk worden gemaakt dienen uitvoerbaar te zijn. In dit bestemmingsplan zijn deze flexibiliteitsbepalingen alle uitvoerbaar omdat die mogelijk zijn om toe te passen buiten de 10-6 PR- contour en zonder dat de ontwikkelingen een significante toename van het Groepsrisico met zich meebrengen. Bij de toepassing van andere flexibiliteitsbepalingen (wijzigingsbevoegdheid) zal echter de externe veiligheidssituatie nader dienen te worden beschouwd op de dan geldende externe veiligheidssituatie in relatie met de voorgestane ruimtelijke ontwikkeling.