direct naar inhoud van 1.2 Plangebied
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00024-41vg

1.2 Plangebied

1.2.1 Begrenzing plangebied

Het plangebied bestaat uit een viertal afzonderlijke deelgebieden, die gezamenlijk het plangebied Buitengebied West vormen.

  • Agrarisch gebied ten oosten van Lageland (GC Noord);
  • Agrarisch gebied tussen Harkstede/ Scharmer en Woudbloem (GC Midden);
  • Agrarisch gebied tussen de Hoofdweg en de rijksweg A7(GC Zuid);
  • Harksteder Plas inclusief Bieleveldslaan;

De deelgebieden sluiten qua begrenzing voor het grootste deel aan op de plangebieden Buitengebied 2012, Meerstad-Midden en Harkstede-Scharmer. De onderstaande afbeelding is illustratief, voor een exacte weergave van de begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00024-41vg_0001.png"

1.2.2 Landbouwgebieden Meerstad

Drie van de vier deelgebieden, waaruit dit bestemmingsplan bestaat, zijn in het Masterplan Meerstad aangeduid als landbouwgebied. Qua grondposities zijn de enige bijzonderheden dat Beheer Boerderijen Landerijen een aantal percelen in bezit heeft met het oog op de realiseren ecologische verbindingszone Midden-Groningen – Onnerpolder. Aangezien de afspraak staat dat in het gebied een aaneengesloten landbouwgebied zal blijven bestaan is het convenant Agrarische schaalvergroting tevens van toepassing verklaard op deze gebieden, waardoor beleidsmatig ruimte wordt geboden voor bouwvlakken die groter zijn dan 1 ha. Om dezelfde ontwikkelingsruimte te bieden aan partijen in dit gebied als in het plangebied van het Bestemmingsplan Buitengebied 2012 wordt voorgesteld dit gebied wel onderdeel te laten uitmaken van het project actualisering en digitalisering bestemmingsplannen. Daarbij zal geen bestemming worden toegekend die leidt tot realisering van de ecologische verbindingszone.

1.2.3 Harksteder Plas

De zandwinningsplas die wordt begrensd door de Bieleveldslaan, WEB, Eilandrijk, Herenlaan en de A7 is in eigendom van verschillende partijen. De concessie om in het noordelijke gedeelte zand te winnen eindigt binnenkort (uiterlijk 1 januari 2015). De zandwinning bevindt zich nu in een afrondende fase, waarbij de winning al is beëindigd. De functie van de plas is ten behoeve van waterberging, recreatie en natuur. Ten aanzien van de laatste functie bestaat nog wat onzekerheid hoe de oevers zullen worden bestemd en ingericht, hetgeen mede afhankelijk is van het besluit dat wordt genomen over de verbindingszone Midden-Groningen/Meerstad – Onnerpolder. Wanneer een besluit wordt genomen over de aanleg van een ecologische verbinding, in welke variant dan ook, zal nog een planologische procedure moeten worden gevoerd. Gezien het provinciale belang en de overschrijding van gemeentegrenzen van het project zal zeer waarschijnlijk voor een provinciaal inpassingsplan worden gekozen: de provinciale evenknie van het bestemmingsplan. Zodoende hoeft in dit bestemmingsplan geen bestemming te worden opgenomen die voorziet in de aanleg van een ecologische verbindingszone.

Omdat de voorgestelde bestemming niet afwijkt van de huidige mogelijkheden is de keuze gemaakt om dit gebied wel onderdeel te laten uitmaken van het project actualisering en digitalisering bestemmingsplannen. Daarbij zal geen bestemming worden toegekend die leidt tot realisering van de ecologische verbindingszone. Vanwege het tijdelijke karakter van de zandwinning ligt op een deel van de plas (met bijbehorende oevers) een voorlopige bestemming (Bedrijf- Zandwinning). De definitieve bestemming gaat uit van groen, extensieve dagrecreatie en water. Deze bestemming treedt in werking na het verstrijken van de geldigheidstermijn van de ontgrondingsvergunning in 2015.

1.2.4 Grens buitengebied en kernen

Algemene overwegingen 

De begrenzing van het bestemmingsplan Buitengebied vormt gedeeltelijk de contramal van de begrenzingen van de komplannen. Deze begrenzing is bepaald aan de hand van het bebouwings- en occupatiepatroon. Als basis is uitgegaan van die delen van kernen en linten met een redelijk aaneengesloten of ruimtelijk dominant patroon van bebouwing en bijbehorende erven. Er wordt daarbij rekening gehouden met karakter van de percelen die aan het lint (de weg) liggen. Onbebouwde agrarische percelen die tot aan de weg in het lint reiken worden veelal buiten het plangebied van de kernen gehouden. Als bebouwde percelen en dwarsstructuren aan deze zone raken zijn zij daar meestal aan toegevoegd. In een aantal gevallen zijn plangrenzen opgerekt tot aan een doorgaande weg, om versnippering over bestemmingsplannen te voorkomen.

Provinciaal beleid

De provinciale omgevingsverordening bevat de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten om de grenzen van het bestaand bebouwd gebied vast te leggen. Deze bevoegdheid komt feitelijk komt voort uit het ontwerp van de Amvb Ruimte waarin is opgenomen dat door de provincie in hun verordening moet worden aangewezen welke gebieden tot het 'bestaand bebouwd gebied' behoren. Deze begrenzing heeft weerslag op functies die in de verordening niet zijn toegestaan in het buitengebied (de contramal van bestaand bebouwd gebied), het verbod om woningen toe te voegen aan het buitengebied en de maximaal toegestane oppervlakte van woonbebouwing op een bouwperceel. De begrenzing uit de verordening heeft derhalve geen invloed gehad op de begrenzing van het plangebied, maar slechts op de toekenning van bestemmingen.