direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Bestemmingsplan Siddeburen, Hoofdweg 195
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00021-61oh

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Wegverkeerslawaai
4.2.1.1 Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder (Wgh) hanteert voorkeursgrenswaarden en geeft criteria aan voor het toelaten van een hogere geluidbelasting indien de voorkeurswaarde niet gehaald kan worden. De Wgh schrijft voor dat bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan, waarin wegen zijn opgenomen die een zone kennen als bedoeld in artikel 74 van de Wgh, een akoestisch onderzoek wordt ingesteld. In dit plan is van dergelijke zones geen sprake, omdat zowel de Hoofdweg als de Eideweg binnen de 30 km-zone van Siddeburen liggen. Tevens ligt het plan buiten de zones van de autowegen N387 en N33. Op basis van de Wgh hoeft dus niet gekeken te worden naar de geluidbelasting op de woningen, de doeltreffendheid van de in aanmerking komende verkeersmaatregelen en andere maatregelen om te voorkomen dat in de toekomst, als gevolg van een weg, de hoogst toelaatbare normen worden overschreden.

Kwalitatief goede leefomgeving

Bij nieuwbouwplannen dient echter niet alleen vanuit de Wgh naar de geluidbelasting op de woningen gekeken te worden. Vanuit een goede ruimtelijke ordening dient tevens onderbouwd te worden dat er sprake zal zijn van een goed leefklimaat, oftewel er mag geen (onevenredige) geluidoverlast plaatsvinden. Zowel de structuurvisie Siddeburen als het in 2011 vastgestelde Geluidplan gaan in op de geluidbelasting langs doorgaande wegen in de kern. Op basis van de verzamelde verkeers- en omgevingsgegevens zijn van deze wegen de geluidcontouren per wegvak berekend met behulp van Standaard rekenmethode I. Op basis van deze berekeningen is een drietal geluidcontouren in beeld gebracht, met toepassing van de aftrek van 5dB op basis van artikel 110g Wgh. Dit zijn de 48 dB-contour, de 53 dB-contour en de 58 dB-contour.

Uit de Belemmeringenkaart, welke is opgenomen in de structuurvisie Siddeburen, blijkt dat in het plangebied de 48dB-contour over de voorzijde van de 4 woningen aan de Hoofdweg komt te liggen. Als gevolg hiervan wordt verwacht dat de de maximale geluidbeslasting op de voorgevel van deze woningen tussen de 48 dB en 53 dB ligt. Voor de 2 woningen aan de Eideweg geldt, net als voor de overige (geluidluwe) zijden van de 4 woningen aan de Hoofdweg, dat naar verwachting de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden zal worden. Om te bepalen of er sprake is van een goed leefklimaat dient berekend te worden wat het maximale binnenniveau zal zijn in de verblijfsruimte van de woningen.

In het Bouwbesluit 2003 is als wettelijke eis opgenomen dat het binnenniveau van een woning qua geluidbelasting maximaal 33dB (met gesloten ramen) mag bedragen. Overigens mag voor het meten van het binnenniveau geen gebruik gemaakt worden van bovengenoemde correctie van 5 dB (artikel 110g Wgh). Wel zal de geluidbelasting op de voorgevel gecorrigeerd moeten worden met de geluidwerende capaciteit van de buitenmuur. Op basis van het Bouwbesluit dient de uitwendige scheidingsconstructie (buitenmuur) bij nieuwbouw een geluidwerende functie te hebben van minimaal 20 dB. Rekening houdend met al deze cijfers zou bij de 4 woningen aan de Hoofdweg het binnenniveau van de verblijfsruimten aan de wegzijde tussen de 33 en 38 dB komen te liggen. Hiermee zouden deze woningen niet voldoen aan het Bouwbesluit 2003.

Echter is in deze berekening uitgegaan van een geluidwerende capaciteit van de buitenmuur van minimaal 20 dB. Om te voldoen aan het Bouwbesluit, en daarmee een goed leefklimaat, zou de voorgevelmuur van deze 4 woningen een geluidwerende capaciteit moeten hebben van minimaal 25 dB. Dit is technisch zeer goed uitvoerbaar, waardoor deze technische eis geen belemmering vormt om op ruimtelijke gronden geen medewerking te verlenen aan dit plan. In het kader van de aanvraag bouwvergunning dient initiatiefnemer aan te tonen dat voldaan wordt aan de wettelijke eisen uit het Bouwbesluit 2003, waardoor qua geluidbelasting in ieder geval sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat.

4.2.2 Bedrijven en milieuzonering

Bedrijven worden met behulp van de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009) ingedeeld in categorieën. Deze publicatie biedt een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau en geeft informatie over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. Op basis van de milieukenmerken van de verschillende typen bedrijven en inrichtingen wordt een indicatie van de afstanden gegeven die als gevolg van deze kenmerken moeten worden aangehouden tussen de diverse typen bedrijven en/of gevoelige objecten (zoals woningen). In de brochure wordt onderscheid gemaakt in drie omgevingstypen: rustige woonwijk, gebied met functiemenging en bedrijventerrein.

Locatie Tivoli ligt in het overgangsgebied van het centrum naar de (zuid)oostelijke woonbuurten. Als gevolg van de goede ligging aan de lokale verbindingswegen en de grootte van de percelen zijn er zowel langs de Hoofdweg als de Eideweg relatief veel bedrijven gevestigd. Dit blijkt deels uit het vigerende bestemmingsplan Siddeburen-Kern waarin in de directe nabijheid van Tivoli een aantal locaties bedrijfsmatig bestemd is. Zo hebben beide buurpercelen (Hoofdweg 193 en 197) de bestemming Bedrijfsdoeleinden en is het perceel Eideweg 4 voorzien van de bestemming Kantoren/praktijkruimte. Daarnaast zijn zowel aan de Hoofdweg als de Eideweg ook binnen de woonbestemming relatief veel bedrijven en/of beroepen aan huis gevestigd. Hierbij moet gedacht worden aan een salon, praktijk of kantoor aan huis, maar ook aan een klussenbedrijf, schilder, loodgieter of glazenwasser. Vanwege deze functiemenging valt locatie Tivoli met de directe omgeving in het omgevingstype gemengd gebied.

Qua milieuzonering wordt dus uitgegaan van een gemengd gebied. Dit betekent dat voor de genoemde richtafstanden in de VNG-brochure een afstandsstap lager gebruikt mag worden. Binnen de bestemming Bedrijfsdoeleinden zijn uitsluitend bedrijven met milieucategorie I en II toegestaan. Voor deze categorieën geldt normaal een maximale richtafstand van 30 meter, hetgeen in gemengd gebied 10 meter wordt (afstandsstap lager). Ten opzichte van de percelen Hoofdweg 197 en Eideweg 4 wordt voldaan aan deze richtafstand. Alleen de bedrijfsbetemming op het perceel Hoofdweg 193 ligt binnen 10 meter van (één van) de nieuw te bouwen woningen in het plangebied. Echter geldt voor dit perceel dat een aanwezig bedrijf reeds belemmerd wordt door de woonbestemming aan de andere zijde, de Hoofdweg 191. Deze woning ligt dichter op de bedrijfsbestemming dan de dichtstbijzijnde woning op locatie Tivoli. Overigens zijn tijdens de inventarisatie in het kader van de actualisering van het bestemmingsplan Siddeburen-Kern (procedure start eind 2011/begin 2012) aan de Hoofdweg 193 geen bedrijfsmatige acitiviteiten waargenomen.

Geconcludeerd kan worden dat door de herontwkkeling van locatie Tivoli naar woningbouw geen bestaande (of nieuw te vestigen) bedrijven in hun bedrijfsactiviteiten worden gehinderd. Dit omdat in de directe omgeving uitsluitend lichte bedrijvigheid (milieucategorie I en II) toegestaan wordt én op deze bedrijfslocaties reeds rekening gehouden dient te worden met bestaande woningen. Te meer omdat deze bestaande woningen op kortere afstand van de (voormalige) percelen met een bedrijfsbestemming liggen dan de nieuw te bouwen woningen op locatie Tivoli.

Andersom geredeneerd zal de (potentiële) bedrijvigheid ook geen negatieve gevolgen hebben voor de leefkwaliteit in de nieuw te bouwen woningen. Op de bedrijfslocaties zijn uitsluitend bedrijven/kantoren met categorie I en II toegestaan, oftewel bedrijven die qua milieubelasting passend zijn in of nabij een woonomgeving en waarvan bekend is dat ze geen onevenredige overlast veroorzaken voor omwonenden. Over het algemeen zijn dit bedrijven die qua activiteiten vergelijkbaar zijn met de eerder genoemde bedrijven en/of beroepen aan huis. In de recent vastgestelde bestemmingsplannen van de gemeente Slochteren is het merendeel van deze licht bedrijfsmatige activiteiten opgenomen in de Lijst vrije beroepen dan wel de Lijst overige aan huis verbonden beroepen.

4.2.3 Bodem
4.2.3.1 Bodembeleidsplan

In het gemeentelijk bodembeleid is het algemeen beleidsuitgangspunt dat de goede gebiedseigen bodemkwaliteit behouden moet blijven en waar mogelijk wordt verbeterd. De algemene bodemkwaliteit op niet verdachte percelen, alsmede regels omtrent hergebruik van gronden, staan beschreven in de drie Bodembeheerplannen Buitengebied, Bebouwd gebied en Gemeentelijke wegbermen met bijbehorende bodemkwaliteitskaarten. In de bodembeheerplannen wordt gewerkt met een gebiedsindeling, gebaseerd op ruimtelijke kenmerken en historisch bodemgebruik. Uitwisseling van grond binnen gebieden met een zelfde typering is mogelijk.

4.2.3.2 Bodeminformatiesysteem

In het digitale bodeminformatiesysteem zijn alle historisch verdachte locaties opgenomen. Meestal betreft het hier voormalige bedrijfslocaties waarvan de bodemkwaliteit onbekend is. Informatie over uitgevoerde bodemonderzoeken (en bodemsanering) worden waar mogelijk toegevoegd aan het systeem.

4.2.3.3 Bodemtoets

Initiatiefnemers van bepaalde bouwplannen zijn verplicht om bij nieuwbouw (al dan niet in combinatie met functieverandering) bij de aanvraag om een omgevingsvergunning een rapportage van de bodemgesteldheid in te dienen. Daaruit moet blijken of en onder welke omstandigheden nieuwe functies realiseerbaar zijn.

Voor activiteiten die te maken hebben met grondverzet en/of het aanleggen van dijken en/of waterwerken is in bepaalde gevallen een aanlegvergunning nodig of een melding grondverzet. Bij grotere projecten kan een ontgrondingsvergunning nodig zijn van de provincie.

4.2.3.4 Plangebied

Op locatie Tivoli hebben in het verleden uitsluitend horeca-activiteiten plaatsgevonden, waardoor er geen verdenkingen bestaan voor een mogelijke bodemverontreiniging. Echter ligt het perceel in een gebied dat al minimaal 200 jaar in gebruik is voor menselijke bewoning, hetgeen de bodem negatief beïnvloedt kan hebben. Zo is op het naburige perceel in het verleden een tankstation aanwezig geweest, welke tot op heden nog niet gesaneerd is. Hierdoor is niet uit te sluiten dat locatie Tivoli (deels) vervuild is. Initiatiefnemer dient dan ook een bodemonderzoek conform NEN 5740 (en mogelijk ook NEN 5707) uit te (laten) voeren. Dit onderzoek dient uitgevoerd te worden door een persoon of instelling die daartoe is erkend op grond van het Besluit bodemkwaliteit.

Locatie Tivoli is in de bestaande situatie vrijwel geheel verhard. Initiatiefnemer heeft inmiddels een inpandig bodemonderzoek uit laten voeren door Eco Reest BV. Uit dit rapport (nummer 101113) blijkt dat er zintuigelijk in enkele boringen een positieve olie-/waterreactie is waargenomen. Het adviesbureau had hierop een analyse op de vluchtige oliecomponenten moeten inzetten (C6-C10), omdat op de aangrenzende percelen een verontreiniging met die vluchtige oliecomponenten is vastgesteld. Doordat dit niet gebeurd is, kunnen wij nog niet goed beoordelen of er wel of geen (ernstige) bodemverontreiniging op het perceel aanwezig is. Wij hebben om deze reden bij initiatiefnemer verzocht om aanvullende gegevens. Herbemonstering van water uit de twee peilbuizen en analyse op C6-C10 is hierbij voldoende.

Het kan dus zijn dat er nadere maatregelen nodig zijn om woningbouw op het perceel mogelijk te maken. Deze maatregelen komen dan voor rekening van initiatiefnemer en zullen als voorwaarden aan de te verlenen bouwvergunning gekoppeld worden. Doordat de maatregelen technisch uitvoerbaar zijn (in uiterste geval bodemsanering) vormen ze geen belemmering voor de planologische procedure. Afhankelijk van de aanvullende gegevens zal beoordeeld worden of vrijstelling verleend kan worden van een rapport inzake de bodemgesteldheid.

Voor de toekomst kan in ieder geval aangenomen worden dat deze ontwikkeling niet zal leiden tot een toekomstige bodemvervuiling. Het plan maakt nieuwbouw van zes woningen mogelijk. Door middel van een binnenplanse afwijking worden bij deze woningen mogelijkheden geboden voor kleinschalige aan huis-verbonden-beroepen of bedrijven. Het betreft hier echter lichte bedrijven die vallen onder categorie A van het Activiteitenbesluit. Aangenomen mag worden dat vanuit deze bedrijven geen activiteiten plaastvinden die een negatieve invloed hebben op de bodemkwaliteit.