direct naar inhoud van Artikel 10 Centrum
Plan: Bestemmingsplan Hellum-Siddeburen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00020-41vg

Artikel 10 Centrum

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • groenvoorzieningen;
  • nutsvoorzieningen;
  • water;
  • parkeervoorzieningen;
  • standplaatsen;

met de daarbij behorende verhardingen, tuinen en erven en additionele voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen, waarbij bestaande bouwwerken zijn toegestaan:

10.2.1 Bouwwerken beperking

Zie Artikel 43.

10.2.2 Gebouwen en overkappingen algemeen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand tussen gebouwen op een bouwperceel bedraagt tenminste 2 meter, tenzij de gebouwen aaneen worden gebouwd;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 woning toegestaan, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt, alwaar per bouwvlak niet meer woningen zijn toegestaan dan is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', mag het bebouwingspercentage niet worden overschreden;
  • e. de bouw- en goothoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak mogen ten hoogste de ter plaatse aangeduide 'maximale bouw- en goothoogte (meter)' bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 meter mits gesitueerd achter het verlengde van de voorgevel van de gebouwen binnen het bouwvlak.
10.2.3 Vrijstaande woningen

Indien woningen vrijstaand worden gebouwd, gelden daarvoor in aanvulling op 10.2.2de volgende regels:

  • a. voorzover in een bouwgrens een 'gevellijn' is aangeduid wordt tenminste 50% van de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw in de 'gevellijn' opgericht waarbij de betreffende gevel als voorgevel moet worden beschouwd;
  • b. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter bedragen;
  • c. de horizontale diepte en breedte van een hoofdgebouw mogen niet minder dan 5 meter bedragen;
  • d. de horizontale diepte en breedte van een hoofdgebouw inclusief eventuele aangebouwde bijgebouwen, mogen niet meer dan 25 respectievelijk 15 meter bedragen, gemeten haaks op respectievelijk parallel aan de weg of het pad;
  • e. de goot- en bouwhoogte en dakhelling van het hoofdgebouw mogen niet meer c.q. minder bedragen dan in het volgende bouwschema is bepaald, met uitzondering van topgevels, lijstgevels, dakkappellen en schoorstenen;
    Goothoogte (in meter)   Bouwhoogte (in meter)   Dakhelling  
    ten hoogste 4,50   ten hoogste 10   tenminste 30° en ten hoogste 75°  
  • f. het hoofdgebouw mag niet plat worden afgedekt of met een lessenaarsdak, tenzij ter plaatse de aanduiding "specifieke bouwaanduiding lessenaarskap", dan wel "plat dak" geldt, alwaar een hoofdgebouw met een lessenaarsdak, respectievelijk een platte afdekking mag worden afgedekt;
  • g. de overbouwde oppervlakte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 150 m² bedragen.
10.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. voor de bouwhoogte en situering geldt hetgeen in het volgende bouwschema is bepaald, tenzij ter plaatse anders is aangeduid:
Type bouwwerk   Maximale bouwhoogte (in meter)  
  voorerf   overig  
Erf- en terreinafscheidingen   1   2  
Palen en masten, niet zijnde reclamemasten   8   8  
Overkappingen   3   3  
Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   3   5  
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 10.3.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  • a. het bepaalde in 10.2.2 sub a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 100 m² bedraagt;
    • 2. de maatvoering van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan is toegestaan voor de bijbehorende bebouwing binnen het bouwvlak, tot een bouwhoogte van ten hoogste 8 meter.
10.3.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 10.3.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 44.2 sub c van toepassing.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning, dan wel de mogelijkheid hiertoe door het aanwezig hebben van de benodigde essentiële woonvoorzieningen;
  • b. met het oog op het voorkomen van ontsiering van het straatbeeld, de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer- of vaartuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, voorzover die opslag vanaf de openbare weg zichtbaar is;
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan met inachtneming van 10.5.2 een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

10.5.2 Afwijkingsvoorwaarden

Bij de toepassing van de onder 10.5.1 genoemde afwijkingsregels zijn de voorwaarden zoals genoemd in 44.2 sub c eveneens van toepassing.