direct naar inhoud van 6.4 Toelichting basisbestemmingen
Plan: Bestemmingsplan Slochteren, Hoofdweg 39
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00014-61oh

6.4 Toelichting basisbestemmingen

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven over de bestemmingsregels die in het plangebied voorkomen.

Wonen is gesplitst in 2 bestemmingen: Wonen - 1A en Wonen – 1B. De bestemmingen zijn afgeleid uit de Standaard digitale bestemmingsplannen (handboek) van de gemeente Slochteren.

Wonen-1A

De bestemming Wonen - 1A onderscheidt zich van andere woonbestemmingen doordat het traditionele onderscheid tussen hoofdgebouwen en aangebouwde bijgebouwen niet wordt gehanteerd. De regeling biedt meer flexibiliteit door het hanteren van het begrip 'woongebouw', zijnde een gebouw of een complex van aan elkaar verbonden gebouwen waarin ten minste één woning is gelegen. In voorliggend bestemmingsplan is woongebouw dus geen definitie voor een gebouw met daarin meerdere woningen die via één gemeenschappelijke toegang worden bereikt.

Deze bestemming wordt slechts toegepast op ruime, brede percelen waar de vrijstaande woning min of meer midden op het perceel is gesitueerd (het betreffende perceel bedraagt ongeveer 2.128 m²). De regeling is in eerste instantie ontwikkeld om een oplossing te bieden bij uitbreidingsbehoefte bij met name de traditionele kleinere arbeiderswoningen op een groot perceel. Ook nieuwbouw op grote kavels in het bestaande lint valt met deze bestemming in te passen. Doel is om meer flexibiliteit te creëren en meer nadruk te leggen op concentratie van woonbebouwing op het bouwperceel zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit in het gebied.

De opgenomen regeling laat het onderscheid tussen het hoofdgebouw en ondergeschikte verbonden delen los, voorzover dit wordt ingevuld binnen het bouwvlak. Daarnaast wordt de spreiding van de aan de woning verbonden ruimten beperkt, waardoor de relatie met de hoofdvorm behouden blijft. De grootte van dat bouwvlak hangt af van de locatie, het overwegende bebouwingsbeeld, belendende percelen et cetera.

Met deze regeling wordt binnen het bebouwingsvlak geen onderscheid gemaakt of gebouwtypen ondergeschikt of niet ondergeschikt zijn. Zo ontstaat meer ontwerpvrijheid bij uitbreiding van woningen. Wel worden eisen gesteld aan de vormgeving; zo geldt een maximum breedte en horizontale diepte van het woongebouw en moet ten minste 50% van het woongebouw door een kap worden afgedekt, waarbij ten minste de naar de weg gekeerde gevel van een kap wordt voorzien. Een plat afgedekte voorzijde van een woongebouw is dus niet toegestaan.

Verschil met de andere woonbestemming IB is dat vrijstaande bijgebouwen die net buiten het bouwvlak zijn gelegen, niet meer kunnen worden verbonden aan het woongebouw door een tussenvolume.

Door de situering van het bouwvlak en de bouwregels wordt geregeld dat de flanken van de voorzijde van het bouwperceel worden vrijgehouden van bebouwing en - voorzover wel bebouwing is toegestaan - dat de maatvoering beperkter is. Zo wordt sturing gegeven aan de concentratie van bebouwing en bovendien worden bepaald waar geen hoge bebouwing (hoger dan bijgebouwen/overkappingen) kan staan. Een en ander in verband met privacy, bezonning en dergelijke voor aanliggende percelen.

Wonen-1B

Woningen en bijbehorende gronden (tuinen en erven) worden binnen deze bestemming begrepen. Ook groenstroken vallen binnen de bestemming.

In de bestemming Wonen-1B wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende bebouwingscategorieën.

Binnen deze bestemmingen zijn de gronden bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met vrije beroepen en/of bed and breakfast.

De bestemming Wonen-1B is bedoeld voor vrijstaande woningen.

De gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Daarnaast zijn in de bouwregels regels gegeven ten aanzien van de situering van gebouwen op het bouwperceel, de afmetingen, de dakhelling en het aantal woningen. Ook ten aanzien van bijgebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn regels gegeven omtrent de maatvoering en situering.

Algemeen

Bouwregels

Bij alle woonbestemmingen wordt de situering van de bebouwing bepaald door drie vlakken die in de verbeelding zijn aangegeven in combinatie met de bouwregels:

  • het bestemmingsvlak;
  • het bouwvlak waarbinnen het woongebouw c.q. hoofdgebouw moet zijn gesitueerd, zodoende wordt de bebouwing geconcentreerd;
  • het bouwperceel waarbinnen alle bebouwing behorende bij het woongebouw c.q. hoofdgebouw is gesitueerd. Het bouwperceel is bedoeld om de schaal en intensiteit van de bebouwing in de hand te houden door een bebouwingspercentage van ten hoogste 50% voor alle bebouwing vast te stellen. De keuze voor een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing zorgt voor het onderscheid met het bestemmingsvlak. Hierdoor wordt namelijk geregeld dat binnen het bouwperceel slechts één hoofdgebouw c.q. woongebouw wordt toegestaan en dat bijgebouwen daaraan worden gekoppeld. Om in gevallen waarbij meerdere woningen op één kadastraal perceel staan, een juiste benadering bij bijgebouwen te hanteren, wordt de koppeling met een woning gelegd. De relatie tussen de grond en één bestemmingsvlak moet duidelijkheid bieden dat slechts gronden binnen een bestemming worden meegerekend voor de bouwmogelijkheden; aankoop gronden bestemd als (openbaar) groen of agrarische grond, biedt geen extra bebouwingsmaatregelen. Daarom geldt voor het bepalen van het bouwperceel de ondergrond behorende bij het voorliggende plan.

Voor het woon- en/of hoofdgebouw zijn verschillende specifieke regels opgenomen die de grootte en situering bepalen.

Bijgebouwen

Overkappingen worden onder hetzelfde regime geschaard als (vrijstaande) bijgebouwen. Dit omdat de ruimtelijke impact van overkappingen nauwelijks beperkter is dan die van (vrijstaande) bijgebouwen en om de onderlinge uitwisselbaarheid in toegestane oppervlakten op bouwpercelen te versimpelen. Bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak en binnen een afstand van ten hoogste 25 m buiten het bouwvlak (onder enkele voorwaarden). Eén van deze voorwaarden is dat vrijstaande bijgebouwen ten minste 3 m achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw worden gebouwd. Daarnaast, om bij achterelkaar gelegen woningen langs laantjes, of met de achtergevels naar elkaar gerichte woningen met ondiepe achtererven in woonwijken te voorkomen dat aangebouwde bijgebouwen te dicht op bebouwing op achtergelegen bouwpercelen worden gebouwd, moet ten minste 7,5 m afstand tot de achterliggende perceelgrens worden gehouden.

Afmetingen

De toegestane maatvoering van (vrijstaande) bijgebouwen en overkappingen is als volgt.

  Goothoogte   Bouwhoogte   Dakhelling  
Bijgebouw of overkapping   Ten hoogste 3 m   Ten hoogste 5,5 m   Platte afdekking of meerzijdige kap waarbij ten minste 50% van het dak is afgedekt met hellende dakvlakken van ten minste 30° en ten hoogste 60°  

Om te voorkomen dat belendende percelen worden geconfronteerd met relatief lange wanden hoger dan 3 m (topgevels) en om bescherming van woon- en/of gebruiksgenot te geven, is er voor bebouwing in de zone op minder dan 3 m van de zijdelingse perceelgrens een specifieke regeling. Voor bijgebouwen hoger dan 3 m geldt dat de nok min of meer evenwijdig aan de richting van die perceelgrens moet liggen of, als dat niet zo is, een wolfseind aan de zijde van de perceelgrens moet worden toegepast. Uitzondering vormen bijgebouwen die zich uitstrekken over beide aan elkaar grenzende bouwpercelen. Hier zijn namelijk geen hinderlijke effecten voor de buren als gevolg van de hoge topgevel, omdat die ook op hun eigen perceel staat.

Toegestaan gebruik Wonen-1A en Wonen-1B

Binnen de bestemmingen in de hoofdgroep Wonen moet de woonfunctie de belangrijkste functie zijn, met dien verstande dat deze niet is toegestaan in vrijstaande bijgebouwen. Binnen de bestemming Wonen zijn vrije beroepen bij recht toegestaan, daarnaast kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor bepaalde andere aan huis verbonden beroepen of bedrijfsactiviteiten. Deze zijn opgenomen in de bijlage op een limitatieve lijst. Bij de vrijstaande woningen is een bed and breakfast toegestaan, mits wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in de beleidsregels recreatieve verblijfsaccommodaties.

Om tegemoet te komen aan de opkomst van internetverkoop, wordt het in de woonbestemmingen toegestaan administratieve werkzaamheden met betrekking tot internetwinkels en telefonische verkoop van goederen uit te voeren, onder enkele voorwaarden.

Strijdig gebruik Wonen-1A en Wonen-1B

Tot een gebruik strijdig met de woonbestemmingen, wordt in elk geval begrepen het gebruik ten behoeve van bewoning, dan wel de mogelijkheid daartoe door de aanwezigheid van essentiële woonvoorzieningen, zoals de al dan niet gecombineerde aanwezigheid van een slaapkamer, toilet, badkamer en keuken, in vrijstaande bijgebouwen. Hiermee wordt voorkomen dat een zelfstandige woning op een oneigenlijke manier ontstaat.