direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Bestemmingsplan Slochteren, Verlengde Veenlaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0040.bp00011-61oh

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Wegverkeerslawaai

In het kader van besluitvorming over ruimtelijke plannen is de huidige maar vooral ook de toekomstige verkeerssituatie van belang. Gebruikelijk is om hierbij minimaal 10 jaar vooruit te kijken. Onderzoek is uitgevoerd naar de huidige en toekomstige verkeerssituatie door adviesbureau WMA uit Slochteren (februari, 2010). Onderzocht is welke invloed het autoverkeer heeft op de geluidskwaliteit en of er een acceptabel woon- en leefklimaat zal heersen in de nieuw te bouwen woonomgeving. De geluidsbelasting is getoetst aan de normen van de Wet geluidhinder.

Het gemotoriseerde verkeer is een bron van geluidemissies. De geluidsproductie van een auto wordt veroorzaakt door het motorgeluid en het rolgeluid vanwege het contact band-wegdek. Bij lagere snelheden is de motor de belangrijkste geluidbron. Vanaf een bepaalde snelheid wordt het rolgeluid dominant. Voor de bepaling van de geluidskwaliteit rond wegen zijn de volgende gegevens over de bron van belang:

a. verkeersintensiteit (totaal aantal motorvoertuigen per etmaal)

b. verkeerssamenstelling (verdeling auto’s, middelzware voertuigen, zware voertuigen)

c. verkeersverdeling over een etmaal (overdag, avond en nacht)

d. maximale snelheid van de verschillende weggedeelten

e. soort wegdek (asfalt, klinker, geluidarm)

Wet geluidhinder

Het plangebied ligt binnen de invloedssfeer van diverse wegen. Bij het mogelijk maken van de woningbouw en andere voor geluid gevoelige functies zal daarom toetsing plaats moeten vinden aan de randvoorwaarden van de Wet geluidhinder. Deze Wet hanteert een voorkeurswaarde van 48 dB en geeft criteria aan voor het toelaten van een hogere geluidsbelasting indien de voorkeurswaarde niet gehaald kan worden. In de Wet geluidhinder is een expliciete koppeling opgenomen met besluiten op grond van de Wet ruimtelijke ordening, zoals een bestemmingsplan.

In de Wet geluidhinder is per situatie bepaald wat de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare geluidsbelasting is. Zie hiervoor de onderstaande tabel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00011-61oh_0003.png"

De woningen komen buiten de bebouwde kom te liggen waardoor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting 53 dB is.

Resultaten geluidsonderzoek

Verlengde Veenlaan

In de onderstaande figuur is de geluidsbelasting opgenomen op diverse afstanden van de Verlegnde Veenlaan. De maximaal toelaatbare geluidsbelasting van 53 dB ontvangt een voorgevel van een woning op 12 meter van de wegas. Op 14 meter van de wegas ontvangt een gevel een geluidsbelasting van 52 dB op de begane grond en 53 dB op de eerste verdieping. De voorkeurswaarde van 48 dB heerst op een afstand van 28 meter van de wegas.

afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00011-61oh_0004.png"  
Geluidsbelasting Lden vanwege de Verlengde Veenlaan (incl. aftrek art. 110g Wgh)  

Op de zijgevels heerst een geluidsbelasting van 48-49 dB. De achtergevel en -tuin is geluidsluw (< 48 dB). Bij een afstand tussen de 12 en 28 meter kan de woning gerealiseerd worden door het vaststellen van een hogere grenswaarde voor geluid.

Overige wegen

afbeelding "i_NL.IMRO.0040.bp00011-61oh_0005.png"  
Geluidsbelasting Lden vanwege de overige wegen op 4,8 m hoogte (incl. aftrek art. 110g)  

De geluidsbelasting van de overige wegen voldoet aan de voorkeurswaarde. Hiervoor hoeft geen hogere grenswaarde te worden vastgesteld.

Geluidsreducerende maatregelen

Het aanbrengen van geluidswerende voorzieningen is een maatregel waarmee de geluidsbelasting van de gevels teruggedrongen kan worden. Het plaatsen van een wal of een scherm is echter ongewenst vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Het kenmerk van lintbebouwing is de ruimtelijke eenheid die bebouwing en weg vormen. Door het aanbrengen van geluidswerende voorzieningen in de vorm van een wal of een scherm wordt deze eenheid doorbroken.

Vaststellen hogere waarde

De nieuwe woningen dienen op meer dan 12 meter van de weg te worden gerealiseerd om te kunnen voldoen aan de maximale grenswaarde van 53 dB. In die situatie mag geen wegdek worden toegepast dat meer geluid geeft dan het nu aanwezige dicht asfalt beton. Het situeren van de woningen op meer dan 28 meter vanuit de as van de Veenlaan is vanuit stedenbouwkundig oogpunt ongewenst. Dit geldt ook voor het aanbrengen van geluidswerende voorzieningen. Om te kunnen voldoen aan de Wet geluidhinder zal een hogere waarde moeten worden vastgesteld bij de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Conclusies

Uit het onderzoek is gebleken dat:

  • de voorkeurswaarde van 48 dB heerst op een afstand van 28 meter van de wegas van de Verlengde Veenlaan;
  • de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van 53 dB heerst op 12 meter van de wegas;
  • bij situering van een woning op 14 meter van de wegas ontvangt een gevel een geluidsbelasting van 52 dB op de begane grond en 53 dB op de eerste verdieping;
  • de achtergevel en -tuin blijft geluidsluw (< 48 dB);
  • bij een afstand tussen de 12 en 28 meter kunnen de woningen gerealiseerd worden door het vaststellen van een hogere grenswaarde voor geluid in het kader van de Wet geluidhinder;
  • de geluidsbelasting in het plangebied als gevolg van het gemotoriseerd verkeer op de provinciale weg N387 en de Groenedijk blijft onder voorkeurswaarde van de Wet geluidhinder.

Als een hogere geluidsbelasting dan de voorkeurswaarde op de gevel van een woning wordt toegestaan is een goede geluidwering van de gevel noodzakelijk om een aanvaardbaar binnenklimaat te houden. Het maximaal toelaatbare binnenniveau bedraagt 33 dB voor nieuw te bouwen woningen. De benodigde isolatie zal bij de behandeling van de aanvraag om een bouwvergunning moeten worden getoetst. Volgens het bouwbesluit dient de isolatie getoetst te worden aan een gevelbelasting exclusief de aftrek art. 110g van 5 dB. Bij de dimensionering van de isolatiemaatregelen en het akoestisch onderzoek “geluidwering gevels” dient hiermee rekening te worden gehouden.

Bij situering van de woningen op minimaal 12 meter van de wegas, in combinatie met woningisolatie en het feit dat de achtergevel en –tuin geluidsluw blijft, zal er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat heersen.

4.2.2 Industrielawaai

In de omgeving van het plangebied bevinden zich geen geluidszoneringsplichtige bedrijven. Industrielawaai vormt geen belemmering voor de bouw van de woningen aan de Verlengde Veenlaan.

4.2.3 Bedrijven en milieuzonering

Algemeen

Bedrijven worden ingedeeld in categorieën met behulp van de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Deze publicatie biedt een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau en geeft informatie over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. Op basis van de milieukenmerken van de verschillende typen bedrijven en inrichtingen wordt een indicatie van de afstanden gegeven die als gevolg van deze kenmerken moeten worden aangehouden tussen de diverse typen bedrijven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in omgevingstypen: rustige woonwijk, gebied met functiemenging en bedrijventerrein.

Plangebied

Sinds 2009 is de nieuwe gemeentewerf/brandweerkazerne gevestigd op Verlengde Veenlaan 1. De VNG geeft een richtafstand van 100 meter tussen een brandweerkazerne en woningen. Op grond van de milieuvergunning die is verleend ten behoeve van de gemeentewerf/brandweerkazerne is de minimale bebouwingsafstand tot deze functie 92 meter. Voor het overige zijn er in de directe omgeving van het plangebied geen functies en inrichtingen gevestigd waarvoor een milieuzonering geldt.

4.2.4 Bodem

Omdat het plangebied gedurende langere perioden van de dag in gebruik zal worden genomen door mensen, dient voorafgaand aan de realisatie inzicht te worden verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Er is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in het plangebied door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. (november 2005).

In het uitgevoerde bodemonderzoek is op basis van de NEN 5740 de milieuhygienische bodemkwaliteit ter plaatse van de onderzoekslocatie vastgesteld.

Zintuiglijk

Zintuiglijk zijn er geen bijzonderheden aangetroffen die duiden op het eventueel voorkomen van een bodemverontreiniging. Ook zijn er tijdens de terreininspectie en bij het uitvoeren van de boringen geen asbestverdachte materialen waargenomen.

Grond

Uit de analyseresultaten komt naar voren dat in de bovengrond van nagenoeg de gehele onderzoekslocatie licht verhoogde gehalten aan EOX zijn aangetoond. Verder is in de bovengrond op twee plaatsen een licht verhoogd gehalte aan koper gemeten. In de mengmonsters van de ondergrond zijn geen gehalten verhoogd ten opzichte van de detectiegrens of streefwaarde aangetoond.

Grondwater

In het grondwater onder de locatie zijn licht verhoogde concentraties aan chroom en nikkel gemeten. Plaatselijk zijn tevens een licht verhoogde concentraties aan xylenen en cadmium aangetoond. De zuurgraad (pH) en het elektrische-geleidingsvermogen (EC) zijn niet afwijkend van een natuurlijke situatie.

Toetsing hypothese

De vooraf opgestelde hypothese 'onverdachte locatie' wordt formeel verworpen op basis van de gemeten licht verhoogde gehalten/concentraties in de grond en het grondwater. De onderzoeksresultaten geven echter geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek of sanerende maatregelen. De gemeten concentraties zijn kleiner dan de tussen- en interventiewaarde. Op basis van de onderzoeksresultaten worden geen risico's verwacht voor de mens en/of het milieu. Op basis van de onderhavige onderzoeksresultaten bestaan er milieuhygienisch gezien geen belemmeringen voor de huidige bestemming en voorgenomen ontwikkeling van de locatie.