Plan:
Stadskanaal Kern
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Stadskanaal
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 39. Bos
39.1. Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bos en bebossing;
  2. groenvoorzieningen;
  3. voet- en fietspaden;
  4. waterlopen en waterpartijen;
  5. het behoud en herstel van landschappelijke en natuurlijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. verhardingen;
  2. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. gebouwen voor:
    1. beheer en onderhoud
    2. schuilgelegenheid voor dieren
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten en kunstwerken.
39.2. Bouwvoorschriften
39.2.1. De in lid 39.1. sub h onder 1 genoemde gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 39.1 sub h onder 1 genoemde gebouwen geldende de volgende bepalingen:

  1. de aantal gebouwen mag ten hoogste 2 bedragen;
  2. de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 50 mē bedragen;
  3. de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  4. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen.
39.2.2. De in lid 39.1 sub h onder 2 genoemde gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 39.1 sub h onder 2 genoemde gebouwen geldende de volgende bepalingen:

  1. de aantal gebouwen mag ten hoogste 10 bedragen;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag ten hoogste 200 mē bedragen;
  3. de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 75 mē bedragen;
  4. de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  5. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen.
39.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen;
  2. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.
39.3. Aanlegvoorschriften
39.3.1. Aanlegvergunningplichtige werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het verwijderen van bomen en opgaande beplanting;
  2. het ontgronden, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  3. het aanbrengen van verhardingen.
39.3.2. Toegestane werkzaamheden

Het in lid 39.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  3. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
39.3.3. Voorwaarden

De in lid 39.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied.

39.4. Gebruiksvoorschriften
39.4.1. Verbodsbepaling

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

39.4.2. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 39.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  2. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  3. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  4. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  5. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
39.4.3. Meest doelmatige gebruik

Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 39.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

39.5. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de leden 39.3.1 en 39.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.