Plan:
Landelijk Gebied
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Stadskanaal
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 7. Bedrijf
7.1. Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. niet-agrarische bedrijven;
  2. bestaande dienstwoningen.

Het onder a genoemde doel is beperkt tot het bestaande bedrijf en tot bedrijven, overeenkomend met de categorie 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijven.

7.2. Bouwvoorschriften
  1. Ten behoeve van bedrijven mag de oppervlakte van de bestaande gebouwen met maximaal 20% worden vergroot.
  2. De goot- en bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van bedrijven mogen maximaal 4,5 m respectievelijk 9 m bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.
  3. Per bedrijf is de bouw van maximaal één dienstwoning toegestaan, uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bestemmingsvlak. Wat betreft de bouwvoorschriften van dienstwoningen, gelden de bepalingen, zoals opgenomen in artikel 3.2.2.
  4. Voorzover op de plankaart voorzien van de aanduiding ”karakteristiek” dient, in afwijking van het vorenstaande, de uitwendige hoofdvorm van de bebouwing, bestaande uit goot- en bouwhoogte en dakhelling te worden gehandhaafd.
  5. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen, met uitzondering van palen en masten die ten hoogste 6 m mogen bedragen.

7.3. Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  1. het landschapsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan:

  1. de afstand tussen de gebouwen. Hierdoor kan worden voorkomen dat het op geconcentreerd bouwen gerichte streven wordt aangetast;
  2. de afstand tot de weg;
  3. de plaats van andere bouwwerken;
  4. de goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en nokrichting van de gebouwen.
7.4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor uitbreiding van bebouwing ten dienste van bedrijven, mits:

  • gebleken is dat verplaatsing naar een bedrijventerrein niet mogelijk is, met dien verstande dat indien dit het geval is uitbreiding slechts aanvaardbaar is teneinde het voortbestaan van het bedrijf te garanderen;
  • de oppervlakte met niet meer dan 25% wordt vergroot;
  • de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
  • de uitbreiding ondergeschikt is aan het bestaande bedrijf;
  • de uitbreiding geen nadelige consequenties heeft voor het landschap en/of het milieu;
  • de uitbreiding geen ontoelaatbare mobiliteit tot gevolg heeft.

7.5. Specifieke gebruiksvoorschriften

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:

- het gebruik van de gronden voor reclamedoeleinden anders dan voor het op de gronden gevestigde bedrijf;

- het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;

- het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

- het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan:

  1. voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  2. voor de uitvoering van een krachtens de bestemming toegelaten bedrijf(sactiviteit);

- het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan voor de uitvoering van een krachtens de bestemming toegelaten bedrijf(sactiviteit);

- het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.

7.6. Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

  1. het bepaalde in lid 7.1 juncto lid 7.5 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:
  1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen of vuurwerkbedrijven betreft;
  2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd.

  1. het bepaalde in lid 7.5 en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voedings- en genotmiddelen, mits:
  1. de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
  2. de verkoopvloeroppervlakte per bedrijfsperceel ten hoogste 60 m² bedraagt;
  3. de detailhandel plaatsvindt binnen de bestaande bebouwing;
  4. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt.