Plan:
Musselkanaal
Status:
onherroepelijk
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn:
NL.IMRO.00370000BP0602-
Artikel 28. Verkeersdoeleinden railverkeer / Spoorwegdoeleinden
Inhoudsopgave
28.1. Bestemmingsomschrijving 

De op de kaart voor Verkeersdoeleinden railverkeer / Spoorwegdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. spoorwegvoorzieningen in de vorm van een museumspoorlijn;

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen, straten en paden;
  2. parkeervoorzieningen;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. water;
  5. groenvoorzieningen;
  6. restauratieve voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. gebouwen voor onderhoud en beheer en de bediening van kunstwerken;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken. 
28.2. Bouwvoorschriften 
28.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 28.1 sub h genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 25 m2 bedragen;
  2. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag ten hoogste 100 m2 bedragen;
  3. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 5,5 m bedragen.
28.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag ten hoogste 8 m, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf, bedragen;
  2. de hoogte van kunstwerken mag ten hoogste 15 m bedragen;
  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen. 
28.3. Gebruiksvoorschriften 
28.3.1. Verbodsbepaling

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 

28.3.2. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 28.3.1, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  2. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  3. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  4. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  5. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
28.4. Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften
28.4.1. Meest doelmatige gebruik

Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 28.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 

28.5. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 28.3.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.

28.6. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • op de kaart bouwvlakken worden aangebracht ten behoeve van de bouw van een stationsgebouw met een woning, mits:
    1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast binnen het gebied dat op de kaart is voorzien van de aanduiding "wijzigingsbevoegdheid ex artikel 28.6 van toepassing";
    2. de cultuurhistorische waarden van het gebied behouden blijven;
    3. het aantal te bouwen woningen maximaal 1 bedraagt;
    4. de te bouwen woning voldoen aan de voor het gebied relevante milieuaspecten, waaronder de aspecten geluid en geur;
    5. de te realiseren woning in overeenstemming is met het gemeentelijk en provinciaal woningbouwbeleid;
    6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    7. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor het betreffende gebied de volgende bouwvoorschriften van toepassing zijn:
      • de goothoogte van een gebouw mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
      • de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 7 m bedragen.
28.7. Wijzigingsprocedure

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 28.6 is de volgende procedure van toepassing:

  1. een ontwerpbesluit tot wijziging op grond van lid 28.6 waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 6 weken op het gemeentehuis ter inzage;
  2. Burgemeester en Wethouders maken de ter inzage legging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
  3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
  4. Gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij Burgemeester en Wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot wijziging.