direct naar inhoud van Artikel 4 Waarde - Archeologisch Waardevol gebied II
Plan: Landelijk Gebied - Tangerveld 9
Status: vastgesteld
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.0037.PB1001-vs01

Artikel 4 Waarde - Archeologisch Waardevol gebied II

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Archeologisch waardevol gebied II' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), bestemd voor het herstel en behoud van archeologische (verwachtings)waarden.

4.2 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
      • het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen van gronden, met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft een oppervlakte groter dan 100 m² en dieper dan 40 centimeter;
      • het graven of dempen van watergangen;
      • het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 40 centimeter;
      • het rooien van bomen en het slechten van houtwallen;
      • het verlagen van het waterpeil.
  • b. Een vergunning als bedoeld in a wordt slechts verleend indien:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
    • 2. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
    • 3. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
          • a. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
          • b. een verplichting tot het doen van opgravingen, of;
          • c. een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
    • 4. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden kan een terzake deskundige instantie om advies worden gevraagd. Bij negatief advies wordt de vrijstelling niet verleend.
      • Het verbod als bedoeld in a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
          • a. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan ;
          • b. het normale onderhoud betreffen;
          • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.