direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Cereswijk en Dideldom, Oosterstraat 45
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0037.BP1505-vs01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Inleiding

In Oost-Groningen hebben verschillende maatschappelijke partners, waaronder de gemeente Stadskanaal de Stichting Waardebehoud Onroerend Goed opgericht (WOG). De Stichting WOG heeft als doel panden met een negatieve invloed op de omgeving te verbeteren of uit de markt te nemen waardoor de waarde van de omgeving op peil blijft. De stichting is ook actief in de gemeente Stadskanaal, het voorliggende plan is een onderdeel van deze aanpak.

Op het perceel Oosterstraat 45 in Stadskanaal stond een woning die niet voldeed aan de hedendaagse eisen. Na overleg met betrokkenen is in dit geval gekozen om de woning uit de markt te nemen door sloop. De eigenaren van Oosterstraat 44 en 46 zijn bereid gevonden om het vrijkomende perceel te kopen en elk een gedeelte te gebruiken.

Doel van dit bestemmingsplan is om de mogelijkheid voor het bouwen van een nieuwe woning op perceel Oosterstraat 45 in de toekomst te voorkomen. Dit wordt gedaan door vast te leggen dat binnen het plangebied slechts 2 woning zijn toegestaan, zijnde de bestaande woningen van Oosterstraat 44 en 46.

1.2 Geldend bestemmingsplan

Op de genoemde percelen in het projectgebied zijn de voorschriften van het bestemmingsplan 'Cereswijk en Dideldom' van toepassing.

De percelen binnen het projectgebied hebben de bestemming 'Wonen - 1', daarnaast is de bestemming 'Tuin' aanwezig langs de straatkant. Op het projectgebied ligt ook de gebiedsaanduiding geluidszone – industrie. Deze aanduiding houdt in dat op deze locatie geen geluidsgevoelige objecten mogen worden opgericht.

1.3 Gewenste ontwikkeling

Doel van dit bestemmingsplan is om de mogelijkheid voor het bouwen van een nieuwe woning op perceel Oosterstraat 45 in de toekomst te voorkomen. In onderstaande afbeelding is de gewenste situatie weergegeven.

"uitsnede plankaart"

In het plangebied worden twee bestemmingen toegestaan, 'Wonen 1' en 'Tuin'. De grond met de bestemming Tuin wordt gelijk getrokken met de bestaande bestemmingsgrens van Oosterstraat 46. Op de verbeelding van het bestemmingsplan staat een maatvoering voor het maximum aantal woningen van 1. Hiermee is het niet mogelijk om een woning toe te voegen op deze locatie.

Hoofdstuk 2 De huidige situatie

Het plangebied ligt in Stadskanaal, in het bebouwingslint langs het stadskanaal. Aan weerszijde van het projectgebied liggen woningen, aan de achterkant grenst het aan het Bedrijvenpark Stadskanaal. Verderop van het plangebied bestaat de bebouwing langs het kanaal uit een mengeling van functies, waarbij wonen wordt afgewisseld met bedrijvigheid en dienstverlening.

De woning op nummer 45 is inmiddels gesloopt, hieronder is de huidige situatie zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0037.BP1505-vs01_0002.jpg"

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 22 november 2011 onder aanvaarding van een aantal moties door de Tweede Kamer aangenomen en 13 maart 2012 vastgesteld. Onderdeel van deze structuurvisie is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

De structuurvisie bepaalt de ambities voor Nederland in 2040. Deze hebben betrekking op de concurrentiekracht, bereikbaarheid, en leefbaarheid en veiligheid van/in Nederland. Voor deze 3 rijksdoelen worden 13 onderwerpen van nationaal belang genoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor zij verantwoordelijk is en waarop het resultaat wil boeken.

Deze nationale belangen en doelen hebben echter een dusdanig hoog abstractieniveau dat deze niet van toepassing zijn op voorliggend initiatief. De Structuurvisie is niet van belang voor voorliggend initiatief.

3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

3.1.2 Ladder voor duurzamen verstedelijking

Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd, en is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' daaraan toegevoegd. De ladder ondersteunt gemeenten en provincies in vraaggerichte programmering van hun grondgebied, het voorkomen van overprogrammering en de keuzes die daaruit volgen. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft een handreiking beschikbaar gesteld als hulpmiddel bij de toepassing van de ladder.

Doel

De ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Het Rijk wil met de introductie van de ladder vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.

Motiveringsplicht en resultaat 

Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkeling te motiveren met de drie opeenvolgende stappen. De stappen bewerkstelligen dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor (1) de ruimtevraag, (2) de beschikbare ruimte en (3) de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.

De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent. Dit gezag draagt de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke afweging over die ontwikkeling.

In deze casus is sprake van het onttrekken van een woning van de woningvoorraad. Dit betreft geen stedelijke ontwikkeling waarbij de ladder voor duurzame verstedelijking bij moet worden toegepast.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020

De Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020 (vastgesteld op 1 juni 2016) vormt de basis voor de meeste plannen die de provincie Groningen de komende jaren wil maken. Hierin staat het provinciale omgevingsbeleid rondom milieu, verkeer en vervoer, water en ruimtelijke ordening. Er zijn zes grote opgaven waar de provincie de komende jaren in het bijzonder aan gaat werken, dat zijn de thema's : Leefbaarheid, Circulaire Economie, Gaswinning, Waddengebied, Energietransitie en Erfgoed en als laatste ruimtelijke kwaliteit en landschap.

Voorliggend bestemmingsplan gaat over wonen. Over wonen staat het volgende verwoord in de omgevingsvisie.

Woningvoorraad

De kwaliteit van het wonen levert een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van de provincie. Een hoge woonkwaliteit kan worden bereikt door het woningaanbod optimaal te laten aansluiten bij de wens van de inwoners; ook als het gaat om het soort kern waar men wil wonen: van een kleine kern tot een grote stad. Het is mogelijk om kleine kernen kleinschalig uit te breiden. Hiervoor worden primair de inbreidingsmogelijkheden benut. Door iedereen de mogelijkheid te bieden om daar te blijven of te komen wonen, wordt ook in de kleinere kernen een bijdrage geleverd aan het behoud van de sociale verbanden.

Buiten de stad Groningen staat het beleid op het gebied van wonen primair in het teken van de vernieuwing van de bestaande woningvoorraad. De provincie wil samen met de gemeenten komen tot op de reële woningbehoefte afgestemde plannen voor nieuwbouw en sloop. Zo kan worden voorkomen dat er teveel nieuwbouwplannen ontwikkeld worden of dat er in bepaalde deelsegmenten (bijvoorbeeld ouderenhuisvesting) een tekort, dan wel leegstand ontstaat.

De provincie wil dat gemeenten daarvoor in regionaal verband samen een visie opstellen over de ontwikkeling van de woningvoorraad binnen de betrokken gemeenten. Gemeentelijke bestemmingsplannen moeten met de visie in overeenstemming zijn. Die visie maakt bij voorkeur deel uit van een regionale integrale visie over wonen,

bedrijventerreinen en detailhandel, maar de gemeenten kunnen ervoor kiezen om in regionaal verband een separate woonvisie of woon-en leefbaarheidsplan op te stellen.

De provincie ziet hierbij voor haarzelf een rol weggelegd als facilitator van de totstandkoming van de visie en stelt daartoe eens in de twee jaar - of vaker indien daar aanleiding voor is - demografische gegevens en prognoses ter beschikking. Als de totstandkoming van de regionale visievorming stagneert, dan is zij bereid om op verzoek van één of meer gemeenten regels over de 'nieuwbouwruimte' vast te stellen.

3.2.2 Provinciale Omgevingsverordening (POV)

Tegelijkertijd met het POP heeft de provincie Groningen de Provinciale Omgevingsverordening vastgesteld. In deze verordening zijn regels vastgelegd om het beleid van de provincie te waarborgen. Voor dit bestemmingsplan is de geconsolideerde versie van 1 juni 2016 toegepast. Over woningbouw is daarin het volgende verwoord in artikel 2.15.1 Onderstaand een weergave daarvan.

Artikel 2.15.1 Woningbouw

1. Onverminderd artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan alleen voorzien in de bouw van nieuwe woningen, voor zover deze woningbouwmogelijkheden naar aard, locatie en aantal overeenstemmen met een regionale woonvisie die rekening houdt met regionale woningbehoefteprognoses die de provincie elke twee jaar uitbrengt, of met nadereregels als bedoeld in het tweede lid.

2. Wanneer niet binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een regionale woonvisie is vastgesteld, kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek van de betrokken gemeenten nadere regels over de nieuwbouwruimte vaststellen.

3. In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan - onverminderd artikel 3.1.6, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening - voorzien in de bouw van nieuwe woningen, voor zover deze woningbouwmogelijkheden naar aard, locatie en aantal in overeenstemming zijn met:

a. een woonvisie of een woon- en leefbaarheidsplan waarover ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening overeenstemming bestaat met de gemeenten in het regionaal samenwerkingsverband waar de betreffende gemeente deel van uitmaakt, of bij het ontbreken vaneen dergelijk samenwerkingsverband, met de Groninger buurgemeenten van de betreffendegemeente, of;

b. de in het kader van de Regio Groningen-Assen tot stand gekomen regionale planningslijsten voor woningbouw.

De gemeente Stadskanaal heeft in september 2015 de Woonvisie 2015-2015 vastgesteld (zie ook paragraaf 3.3).

3.3 Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk beleid voor de woningmarkt is vastgelegd in de Woonvisie Stadskanaal 2015-2025. Hierin zijn eerder gemaakte regionale afspraken verder uitgewerkt. Belangrijk uitgangspunt in de woonvisie is de verdunning van zowel de particuliere als de woningvoorraad.

In Oost-Groningen zijn regionale afspraken gemaakt over de woningvoorraad, bijvoorbeeld in het regionaal woon- en leefbaarheidsbasisplan Oost-Groningen. Eén van de regionale opgaven is het ontwikkelen van een instrumentarium om ontwaarding van particulier woningbezit in goede banen te leiden en om particulieren te stimuleren om noodzakelijke woningaanpassingen uit te voeren, ondanks dalende marktprijzen. Het komen tot een aanpak van 'rotte kiezen' in de woningvoorraad is een hoofdlijn binnen dit plan. De gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde hebben mede de stichting WOG opgericht om uitvoer te geven aan deze regionale afspraken.

Het voorliggende plan voorziet in het wegnemen van een 'rotte kies' in de gemeente Stadskanaal, en voorziet in een afname van de woningvoorraad. Het past daarmee binnen regionale afspraken en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Ecologie

Middels de Wet natuurbescherming zijn natuurwaarden in Nederland beschermd.

4.1.1 Gebiedsbescherming

De Wet Natuurbescherming en de Natuur Netwerk Nederland (voorheen EHS) regelen de bescherming van natuurgebieden in Nederland.

Het plangebied is gelegen in een kern en maakt geen deel uit van een beschermd natuurgebied. Het wegbestemmen van een woning zal geen effecten hebben op eventuele natuurwaarden gelegen rondom de kern. Het wijzigen van de bestemming op adres Oosterstraat 44 evenmin. Hiermee hoeft er geen nadere toetsing plaats te vinden op basis van de Natuurbeschermingswet.

4.1.2 Soortenbescherming

Op grond van de Wet natuurbescherming geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. De grond waar de gesloopte woning opstond is gesaneerd en gedeeltelijk opgevuld met bouwzand. Hiermee is de kans zeer klein dat beschermde soorten aanwezig zijn. Verder onderzoek is daarom niet nodig.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

4.2.1 Archeologie

Op grond van het Verdrag van Malta en de daaruit voortvloeiende Wet op de archeologische monumentenzorg, dient te worden gekeken naar de archeologische waarden in het plangebied. De gemeente Stadskanaal heeft in de Nota Archeologiebeleid (concept) het gemeentelijk archeologiebeleid beschreven.Uit de (concept) archeologische beleidskaart blijkt dat in het plangebied sprake is van een lage verwachtingswaarde. In deze gebieden is voor ruimtelijke ontwikkelingen geen archeologisch onderzoek vereist. afbeelding "i_NL.IMRO.0037.BP1505-vs01_0003.jpg"

Zoals aangegeven zijn de percelen van Oosterstraat 44 en 46 bebouwd en was dit tot voor kort ook het geval voor nummer 45. Dit maakt het onwaarschijnlijk dat er archeologische resten ter plaatse aanwezig zullen zijn. Nader onderzoek naar archeologische waarden is niet noodzakelijk.

4.2.2 Cultuurhistorie

Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Met het wegbestemmen van een woning in dit plan ontstaat een gat in de lintbebouwing langs het kanaal. In de woonvisie (concept) wordt hierover het volgende gezegd:

De lintbebouwing langs het kanaal is een belangrijke (stedenbouwkundige) drager binnen de gemeente. Vervangende nieuwbouw wordt gezien als een mogelijkheid om de kwaliteit van de linten te versterken. Het accent van het versterken ligt bij de centra van de kernen. Buiten de kernen is het minder bezwaarlijk wanneer in het bebouwingslint gaten vallen, mits de ruimtelijke inpassing/inrichting van voldoende kwaliteit is.

De voormalige woning Oosterstraat 45 was geen cultuurhistorisch waardevol pand binnen de gemeente Stadskanaal, de overgebleven woningen evenmin. Het plan valt buiten de kern van Stadskanaal, waardoor in principe gaten mogen worden toegestaan in het bebouwingslint. Vanwege het smalle perceel blijft na de sloop van de woning echter het karakter van het bebouwingslint intact, er is geen sprake van een gat. Door dit plan wordt de ruimtelijke kwaliteit versterkt.

4.3 Water

Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. De afgelopen decennia is echter veel ruimte aan het water onttrokken voor woningbouw en bedrijven. Om bij de ruimtelijke planvorming het belang van water goed te borgen en te anticiperen op klimaatverandering is door de overheid de watertoets ontwikkeld. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Voor dit plan is de digitale watertoets van het waterschap ingevuld. Uit de watertoets blijkt dat er een korte procedure moet worden doorlopen

In het plangebied zal wat betreft waterhuishouding weinig veranderen. Het toegestane percentage bebouwing van het plangebied blijft hetzelfde ten opzicht van de bestaande situatie. Met de opmerkingen uit de standaard waterparagraaf zal bij verdere planontwikkeling rekening worden gehouden.

4.4 Bedrijven en milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de factoren geur, stof, geluid en gevaar. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Met het wegbestemmen van een woning wordt geen nieuwe activiteit ontwikkeld die een invloed heeft op andere gebruikers, of kan worden aangemerkt als gevoelig object.

4.5 Geluidhinder

Geconcludeerd kan worden dat het aspect geluid geen belemmering vormt voor dit plan. Gezien de huidige situatie niet noemenswaardig verandert. Zie ook hoofdstuk 4.4.

4.6 Bodem

Een bodemonderzoek is verplicht bij het oprichten van nieuwe gebouwen. In het plangebied is in het verleden bodemverontreiniging vastgesteld. Er was sprake van een te hoge concentratie aan lood. Om die reden is de grond in twee fases gesaneerd. Het achtergelegen gedeelte van het plangebied is in 2014 gesaneerd. Door het bevoegde gezag is ingestemd met het evaluatierapport van de sanering, kenmerk: 2014-27045 /a, d.d. 07-07-2014. Dit is ook terug te zien op de kaart van het bodemloket.afbeelding "i_NL.IMRO.0037.BP1505-vs01_0004.jpg"

De evaluatie van de sanering van het voorste gedeelte is bijgevoegd in bijlage 2. De conclusie van de evaluatie is dat de sanering goed is uitgevoerd en de verontreiniging verwijderd is.

4.7 Luchtkwaliteit

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkelingen, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.

De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:

• er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of;

• een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt of;

• een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

Ten aanzien van het wegbestemmen van een woning wordt geen extra verkeer verwacht, zodoende zal dit geen negatieve invloed hebben op de luchtkwaliteit.

4.8 Externe veiligheid

4.8.1 Brandveiligheid

Ten opzichte van de woningen die in het vigerende bestemmingsplan mogelijk waren gemaakt, wijzigt de situatie ten aanzien van brandveiligheid niet.

4.8.2 Zelfredzaamheid

Het aspect zelfredzaamheid geeft geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.

4.8.3 Externe veiligheid

Het aspect externe veiligheid bestaat uit verschillende onderdelen. Externe veiligheid gaat onder andere over buisleidingen (geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen), het transport van gevaarlijke stoffen over bepaalde transportassen (geregeld in het Besluit externe veiligheid transportroutes), de opslag van explosieven (geregeld in het Bestluit algemene regels ruimtelijke ordening) en het Bevi. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen richt zich primair op inrichtingen zoals bedoeld in de Wet milieubeheer. In artikel 2, lid 1 van het Bevi staan de inrichtingen genoemd waarop het besluit van toepassing is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0037.BP1505-vs01_0005.jpg"

In bovenstaande afbeelding is het plangebied opgezocht met de risicokaart. Op circa 100 meter nabij het plangebied is een buisleiding van de Gasunie aanwezig. Verder zijn er op korte afstand geen risicovolle inrichtingen gevestigd. Het plangebied ligt ook niet in een invloedsgebied van het Provinciaal Basisnet Groningen.

Vanwege de grote afstand van de buisleiding tot het plangebied en de kleinschaligheid en aard van het plan (wegbestemmen woning), zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingswijziging.

4.9 Verkeer

Er wordt geen extra verkeer verwacht naar aanleiding van de bestemmingswijziging. Het perceel is voldoende ontsloten en goed bereikbaar.

Hoofdstuk 5 Juridisch bestuurlijke aspecten

In dit bestemmingsplan is zo veel mogelijk aangesloten op het geldende bestemmingsplan Cereswijk en Dideldom. De gehanteerde maatvoering is beperkt toegepast om de bouwmogelijkheid van een woning te verwijderen.

De basis voor de verbeelding, de tekening, is een recente kadastrale ondergrond met topografische gegevens. Op de verbeelding is de grens van het bestemmingsplangebied aangegeven. Binnen die grens zijn de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren en letteraanduidingen weergegeven. Voorts zijn aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen.

Uitgangspunt voor de regels is de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).Daarnaast is voor de regels ook aansluiting gezocht bij de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening.

De regels zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 bevat de begrippen (artikel 1) en een bepaling over de wijze van meten (artikel 2); deze worden opsommingsgewijs in alfabetische volgorde aangegeven en dienen als referentiekader voor de overige regels.

Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingen. Deze artikelen hebben een vaste opbouw.

Hoofdstuk 3 bevat enkele algemene regels, zoals de antidubbeltelbepaling, de procedureregels en algemene ontheffingsregels.

Hoofdstuk 4 bevat tenslotte het overgangsrecht en de slotregel, met daarin de titel van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Het gaat om een particulier initiatief. Er zijn, anders dan het toepassen van de procedure, voor de gemeente geen kosten aan het plan verbonden.

Het perceel aan de Oosterstraat is in bezit van de Stichting Waardebehoud Onroerend Goed. Vanuit de stichting is geen planschadeclaim te verwachten, de stichting wil juist dat de bouwmogelijkheid voor een woning van het perceel af gaat. Daarnaast participeert onder andere de gemeente Stadskanaal in de stichting. Het perceel zal ook niet verkocht worden (of hooguit aan de gemeente verkocht worden) zo lang het bestemmingsplan niet is gewijzigd.

Hoofdstuk 7 Inspraak en vooroverleg

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 3.1.1 opgenomen dat de gemeente overleg moet voeren met het waterschap, de provincie en het rijk.

Vooroverleg

Het Rijk

Het plan raakt geen belangen van het Rijk, daarom is afgezien van vooroverleg met het Rijk.

Provincie Groningen

De provincie geeft in haar besluit van 10 mei 2011 aan dat er geen vooroverleg met de provincie vereist is indien het plan betrekking heeft op bestaand stedelijk gebied en niet behoort tot één van de genoemde uitzonderingen. Aangezien het bestemmingsplan gelegen is binnen het bestaand stedelijk gebied, en het plan past binnen de gemaakte woningbouwafspraken is vooroverleg met de provincie niet noodzakelijk.

Waterschap Hunze en Aa's

Het waterschap is middels de digitaal uitgevoerde watertoets op de hoogte gebracht van het bestemmingsplan. Vanwege de omvang van het plan en de beperkte ruimtelijke invloed is verder vooroverleg niet noodzakelijk.

Ontwerp

Het ontwerp bestemmingsplan heeft van 24 maart tot en met 4 mei 2017  voor een ieder ter inzage gelegen. Het plan heeft niet geleid tot zienswijzen. Zowel de provincie Groningen, Veiligheidsregio Groningen en waterschap Hunze en Aa's hebben aangegeven geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling te hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.0037.BP1505-vs01_0001.jpg"
NL.IMRO.0037.BP1505-vs01
ontwerp: 24 maart 2017
vastgesteld 26 juni 2017