direct naar inhoud van 5.9 Fysieke veiligheid
Plan: Hippisch Recreatiepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0037.BP0902-vs01

5.9 Fysieke veiligheid

5.9.1 Algemeen

5.9.1 Algemeen

Externe veiligheid betreft het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van diegenen die niet bij de risicovolle activiteit zelf zijn betrokken, maar als gevolg van die activiteit wel risico's lopen, zoals omwonenden.
De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding en het Besluit Externe Veiligheid inrichtingen vormen grotendeels het wettelijk kader voor het aspect externe veiligheid. Hierbij staat de verantwoording van het zogenaamde groepsrisico centraal. Het groepsrisico is afhankelijk van de kans op een ongeval met gevaarlijke stoffen en de bevolkingsdichtheid in de omgeving. Voor het bepalen van de mate van het gevaar en de routes van het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn Risicoatlassen beschikbaar.
In het westelijk deel van het plangebied bevinden zich een hoogspanningsverbinding en een hogedruk aardgasleiding. Het plangebied bevindt zich ook in de nabijheid van de N366. Over deze weg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.
In onderstaande subparagrafen wordt nader ingegaan op de aanwezigheid van deze leidingen en van deze weg.

5.9.2 Vervoer gevaarlijke stoffen

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de N366 waar transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De “Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen” geeft aan dat het plaatsgebonden risico kleiner is dan de oriënterende waarde. Een berekening van het groepsrisico blijft achterwege daar de afstand van de recreanten tot de N366 varieert tussen de 110 en 130 meter.

Alle andere wegen in en nabij het plangebied maken geen deel uit van de “Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen”. Nader onderzoek naar externe veiligheidsrisico's van de (spoor)wegen om en nabij het plangebied is niet noodzakelijk.

5.9.3 Aardgastransportleiding

Voor nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van bestaande aardgastransportleidingen zijn in de brochure “zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” (nov. 1984) regels opgenomen.

Bij het oprichten van bijvoorbeeld gebouwen ten behoeve van recreatieterreinen dient op basis van de brochure bij een bedrijfsdruk van 20-50 bar een afstand van 4 meter tot de aardgasleiding in acht te worden genomen.

In eerdervermelde Brochure wordt voor recreatieterreinen - voor kortstondig verblijf van personen - vermeld dat de minimale toetsingsafstand van 4 meter in acht dient te worden genomen. Deze afstand is op de digitale verbeelding weergegeven en is nader geregeld in de planregels. De plaatsgebonden risicocontour van 10-6 van de gasleiding komt niet buiten de belemmerde strook.

Het groepsrisico is nader bepaald door middel van een risicoberekening. De berekening is gebaseerd op de volgende aannames:

  • Verblijfsrecreatie in het oostelijk deel van het projectgebied buiten de inventarisatieafstand: 150 recreatiewoningen en 2 bedrijfswoningen in het oostelijk deel van het projectgebied (de exacte situering van elke afzonderlijk woning is niet bekend). Maximale gemiddelde bezetting dag- en nachtperiode 1500 personen.
  • Dagrecreatieterrein in het westelijk deel van het plangebied binnen de inventarisatieafstand:  gemiddeld max. 400 bezoekers gedurende de dagperiode in de zomer.
  • Ten behoeve van de zandwinning (gedurende een termijn van 10 jaar) zijn gemiddeld 2 personen overdag aanwezig binnen de inventarisatieafstand.

Uit de resultaten van deze berekening blijkt dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde blijft en dat er dus geen beperkingen bestaan voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Een kopie van het onderzoek is als Bijlage 15 bij het plan gevoegd.

In overleg met de Gasunie kan besloten worden extra aanduidingen te plaatsen bij de leiding om deze te beschermen tegen schade door derden.

5.9.4 Hoogspanningsverbinding

Bij de hoogspanningsverbinding wordt aan weerszijden een afstand van 34 meter aangehouden tot het hart van de lijn. Binnen deze afstand zijn in beginsel geen bouwwerken toegestaan, met uitzondering van de bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding.

De minister van VROM is op 4 november 2008 met een verduidelijking gekomen op advies van 3 oktober 2005 betreffende het hoogspanningslijnenbeleid. In het schrijven van 4 november 2008 wordt ingegaan op wat onder "langdurig verblijf " en "gevoelige bestemmingen" moet worden verstaan. Recreatieterreinen worden in dit verband niet aangemerkt als een “gevoelige bestemming”. De vraag die beantwoord moet worden is of blootstelling van kinderen aan het ter plaatse te verwachten magnetisch veld uit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening te verantwoorden is. Gelet op het beperkte aantal uren dat kinderen worden blootgesteld aan het magnetisch veld (vele malen minder dan 14-18 uur per dag gedurende minimaal 1 jaar) wordt geconcludeerd dat de aanwezigheid van de hoogspanningsverbinding geen belemmering vormt voor de uitvoering van het plan.

Tennet, de leidingbeheerder, heeft bij brief van 18 juni 2009, kenmerk TI-PGGRZ-09-780 MIC, overigens schriftelijk kenbaar gemaakt dat het gebruik van gronden en materieel ten behoeve van de ontzanding onder voorwaarden mogelijk is. Belangrijke voorwaarden zijn dat de maximale vrije werkhoogte 5 meter mag bedragen en dat de hoogte van bouwwerken maximaal 3 meter mag bedragen.

Een kopie van deze brief is als Bijlage 16 bij dit plan gevoegd.

5.9.5 Advies Brandweer Regio Groningen ex art. 3.1.1 Bro

De brandweer heeft in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening advies uitgebracht inzake de fysieke veiligheid waarin onderstaande aspecten zijn vermeld.

Bereikbaarheid
De brandweer heeft vastgesteld dat het plangebied voldoende snel bereikbaar is en ook in voldoende mate tweezijdig bereikbaar is.
De regeling van de bereikbaarheid binnen het recreatiepark is nog een aandachtspunt bij de verdere uitwerking van het plan.

Bluswatervoorziening
In het plangebied zijn nog geen primaire bluswatervoorzieningen aanwezig. Hier dient aandacht aan te worden besteed in de uitwerking van het plan. De aan te leggen recreatieplas kan dienen als secundaire bluswatervoorziening. De recreatieplas moet in dat geval wel op korte afstand bereikbaar zijn voor een tankautospuit.

Zelfredzaamheid
Het accent van de recreatie-activiteiten, die ook gericht zullen zijn op minder-valide mensen, ligt in het oostelijk deel van het plangebied. Het plangebied biedt voldoende mogelijkheden voor zelfredzame handelingen, mits een 2e ontsluiting wordt aangelegd. In het uitwerkingsplan zal een 2e ontsluitingsweg moeten worden opgenomen ten behoeve van hulpdiensten.
Het plangebied ligt buiten het dekkingsgebied van het Waarschuwing en Alamering Systeem. Ingeval van calamiteiten zal alarmering langs een andere weg plaats dienen te vinden.

Algemeen
De handreiking 'bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen regio Groningen' van de regionale brandweer Groningen wordt als uitgangspunt gehanteerd voor de verdere ontwikkeling van het recreatiepark.