direct naar inhoud van Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Hippisch Recreatiepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0037.BP0902-vs01

Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie

4.1 Bestemmnigsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend bedrijfsmatig geëxploiteerde recreatiewoningen;
  • b. voorzieningen voor een hippisch recreatiepark (hoofdgebouwen zoals een manege, winkel(s) waaronder een supermarkt, een receptiegebouw, aan de bestemming gelieerde horeca) enerzijds, alsmede overige gebouwen zoals stallen, groepsaccommodaties, binnenzwembad, rijtuigenloods, werkplaatsen, was- en spuitplaats en opslagruimten voor machines, stro en voer, kantoorruimten, dienst- en werkruimten voor een dierenarts, een hoefsmid en de beveiligingsmedewerkers, anderzijds;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. buitenbakken, longeercirkels, trainings- en/of stapmolens;
  • e. buitenzwembad;
  • f. de ontwikkeling van landschapswaarden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van groen- lijnvormig landschapselement' en 'specifieke vorm van groen - laanbeplanting';
  • g. groen- en parkeervoorzieningen, wegen en paden;
  • h. mestopslag;
  • i. vijvers en watergangen;

met daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, als bedoeld in artikel 4.1, gelden de volgende regels:

  • a. het aantal recreatiewoningen bedraagt maximaal 150;
  • b. de recreatiewoningen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. de oppervlakte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 125 m² voor een zespersoonsrecreatiewoning, maximaal 150 m² voor een achtpersoonsrecreatiewoning, maximaal 250 m² voor een twaalfpersoonsrecreatiewoning en maximaal 300 m² voor een zestienpersoonsrecreatiewoning, met dien verstande dat de oppervlakte van (aangebouwde) bijgebouwen maximaal 25 m² bedraagt voor een zespersoons- en achtpersoonsrecreatiewoning en maximaal 50 m² voor een twaalfpersoons- en zestienpersoonsrecreatiewoning;
  • d. het aantal zespersoons-, achterpersoons-, twaalfpersoons- en zestienpersoonsrecreatiewoningen bedraagt respectievelijk maximaal 60, 60, 20 en 10
  • e. de goot- en bouwhoogte van recreatiewoningen bedragen respectievelijk maximaal 6 en 10 m;
  • f. de goot- en bouwhoogte van de (aangebouwde) bijgebouwen bij recreatiewoningen bedragen respectievelijk maximaal 3 en 5 m;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van voorzieningen bedraagt maximaal 7500 m²;
  • h. de voorzieningen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • i. de goot- en bouwhoogte van voorzieningen, met uitzondering van de manege, bedragen respectievelijk maximaal 6 en 12 m;
  • j. de goot- en bouwhoogte van de manege bedragen respectievelijk 6 en 15 meter;
  • k. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij voorzieningen bedragen respectievelijk 4 en 9 m;
  • l. de hoofdgebouwen, voor zover die zijn gelegen aan de Kettingwijk, dienen te worden georiënteerd op de Kettingwijk;
  • m. de hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouwen';
  • n. het aantal bedrijfswoningen bedraagt maximaal 2;
  • o. de bedrijfswoningen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • p. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen bedragen respectievelijk maximaal 4,5 en 9 m;
  • q. de goot- en bouwhoogte van (aangebouwde) bijgebouwen bij bedrijfswoningen bedragen respectievelijk maximaal 3 en 5 m;
  • r. de oppervlakte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 200 m² .
  • s. de bedrijfswoning moet worden voorzien van een kap, waarvan de dakhelling minimaal 30 graden en maximaal 60 graden dient te bedragen;
  • t. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan te worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in art. 4.1, gelden de volgende regels:

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:

  • a. 8 m voor antennes, vlaggenmasten, lantaarnpalen en vergelijkbare andere bouwwerken;
  • b. 6 m voor reclamedoeleinden;
  • c. 4 m de voor een stapmolen;
  • d. 2,5 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • e. het landschapsbeeld;
  • f. de verkeersveiligheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan:

  • h. de afstand tussen de gebouwen;
  • i. de afstand tot de weg;
  • j. de plaats van andere bouwwerken;
  • k. de goothoogte, bouwhoogte, dakhelling en nokrichting van de gebouwen.
4.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1.f en de vermelde aanduidingen 'specifieke vorm van groen - lijnvormig landschapselement' en 'specifieke vorm van groen - laanbeplanting' binnen de bestemming verplaatsen. Vooraf dient advies te worden ingewonnen bij de provinciale diensten van de provincie Groningen

4.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden voor reclamedoeleinden anders dan voor het Hippisch Recreatiepark ;
  • b. het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • c. het gebruik van bedrijfswoningen als burgerwoningen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige horeca en detailhandel;
  • e. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • f. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • g. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijzigingsregels met betrekking tot de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' te wijzigen in de bestemming 'Water' voor de gronden aangeduid met 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' met inachtneming van de volgende regels:

  • a. van de wijzigingsbevoegdheid mag gebruik worden gemaakt mits daarbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, gebouwen en bouwwerken;
  • b. de bestaande gasleiding wordt verplaatst en de bestemming 'Leiding - Gas' van deze gronden wordt verwijderd;
  • c. de bescherming van archeologische waarden is gewaarborgd;
  • d. vooraf dient advies te worden ingewonnen van de beheerder van de leiding binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', de provinciale diensten en het Waterschap Hunze en Aa's;
  • e. het kostenverhaal voor de gemeente dient voldoende verzekerd te zijn.
4.6.2 Wijzigingsregels met betrekking tot de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' te wijzigen in bestemming 'Leiding - Gas' voor de gronden aangeduid met 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' met inachtneming van de volgende regels:

  • a. van de wijzigingsbevoegdheid mag gebruik worden gemaakt mits daarbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, gebouwen en bouwwerken;
  • b. de bestaande gasleiding wordt verplaatst en de bestemming 'Leiding - Gas' van deze gronden wordt verwijderd;
  • c. de bescherming van archeologische waarden is gewaarborgd;
  • d. vooraf dient advies te worden ingewonnen van de beheerders van leidingen binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie';
  • e. het kostenverhaal voor de gemeente dient voldoende verzekerd te zijn.
4.6.3 Wijzigingsregels met betrekking tot de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' te wijzigen in bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' voor de gronden aangeduid met 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' met inachtneming van de volgende regels:

  • a. van de wijzigingsbevoegdheid mag gebruik worden gemaakt mits daarbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, gebouwen en bouwwerken;
  • b. de bescherming van archeologische waarden is gewaarborgd;
  • c. vooraf dient advies te worden ingewonnen van de beheerders van leidingen binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie';
  • d. het kostenverhaal voor de gemeente dient voldoende verzekerd te zijn.
4.6.4 Wijzigingsregels met betrekking tot de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' te wijzigen in de bestemming 'Water' voor de gronden aangeduid met 'wro-zone - wijzigingsgebied 4' met inachtneming van de volgende regels:

  • a. van de wijzigingsbevoegdheid mag gebruik worden gemaakt mits daarbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, gebouwen en bouwwerken;
  • b. de bestaande gasleiding wordt verplaatst en de bestemming 'Leiding - Gas' van deze gronden wordt verwijderd;
  • c. de bescherming van archeologische waarden is gewaarborgd;
  • d. vooraf dient advies te worden ingewonnen van de beheerder van de leiding binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', de provinciale diensten en het Waterschap Hunze en Aa's;
  • e. het kostenverhaal voor de gemeente dient voldoende verzekerd te zijn;
  • f. van deze wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend gebruik worden gemaakt - na gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid zoals vermeld in 4.6.1 - indien de bedrijfseconomische noodzaak hiertoe wordt aangetoond.