direct naar inhoud van Regels
Plan: Wijzigingsplan Centrum Almere Stad, De Voetnoot
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.WP2A01-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.2 plan

het Wijzigingsplan Centrum Almere Stad, De Voetnoot met identificatienummer NL.IMRO.0034.WP2A01-vg01 van de gemeente Almere;

1.3 vigerend bestemmingsplan

Het bestemmingsplan 'Centrum Almere Stad', vastgesteld door de raad van de gemeente Almere op 18 september 2014, in werking per 15 januari 2015;

1.4 archeologisch onderzoek

onderzoek naar archeologische waarden, uitgevoerd conform de geldende Kwaliteitsnorm voor Nederlandse Archeologie;

1.5 lijst van evenementenlocaties

De lijst van evenementenlocaties die van de regels van het vigerend bestemmingsplan 'Centrum Almere Stad' onderdeel uitmaakt;

1.6 ondergeschikte workshops

een bijeenkomst of cursus die gegeven wordt in een vestiging/voorziening die een andere hoofdbestemming of functie dan 'cultuur en ontspanning', 'sport' of 'maatschappelijk' heeft en waaraan de bijeenkomst of cursus aantoonbaar gelieerd is aan de hoofdfunctie;

1.7 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging

De Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging die van de regels van het vigerend bestemmingsplan 'Centrum Almere Stad' onderdeel uitmaakt;

1.8 Staat van Horeca-activiteiten

De Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels in het wijzigingsplan onderdeel uitmaakt.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de rotordiameter van een kleinschalige windmolen

voor kleine horizontale as windturbines (HAT) en verticale as windturbines (VAT) is in onderstaande figuur weergegeven hoe de rotordiameter moet worden gemeten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.WP2A01-vg01_0001.png"

HAT VAT

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

Link naar de toelichting op de bestemming 'Centrum'

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de in tabel 4.1 genoemde doeleinden op de daarbij aangegeven plaatsen:
doeleinden   begane grond / ke lders / onderbouw   verdiepingen  
detailhandel waaronder begrepen winkelondersteunende horeca   ja   nee  
dienstverlening   ja   ja  
horeca van categorie 1 tot en met 3 van de Staat van Horeca-activiteiten (1)   ja   nee  
maatschappelijke voorzieningen (2)   ja   ja  
kantoren   ja   ja  
bedrijven tot en met categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging   ja   ja  
cultuur en ontspanning, waaronder begrepen maximaal 3 speelautomatenhallen   ja   ja  
ondergeschikte workshops   ja   ja  
sportvoorzieningen   ja   ja  
wonen (2) + (3)   nee   ja  
opslag, herverpakking of verkoop van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk (4)   ja   ja  
bij de toegestane doeleinden behorende werkplaats, atelier, kantoor- en praktijkruimte, expositieruimte en opslagruimte   ja   ja  
(1) tot een brutovloeroppervlak per vestiging van maximaal 250 m².  
(2) met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige objecten alleen zijn toegestaan voor zover de geluidsbelasting van de gevel voldoet aan de geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder) dan wel de op 22 november 2018 vastgestelde hogere waarde.  
(3) al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van 'aan-huis-verbonden beroep' dan wel 'bedrijfsmatige activiteiten aan huis'.  
(4) tot maximaal 10.000 kg per vestiging, indien de veiligheidsafstanden zoals bedoeld in artikel 1.2 en 1.3 van Bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object of een geprojecteerd kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Vuurwerkbesluit en deze veiligheidsafstanden op het eigen terrein worden gerealiseerd. De opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk niet is toegestaan in een woning, woning of bijbehorend bouwwerk.  

met de daarbij behorende:

  • b. tuinen, erven, toegangen, bergingen en galerijopgangen;
  • c. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing;
  • d. fiets- en voetpaden en bermen;
  • e. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, pleinen, standplaatsen, fietsenstallingen, taxistandplaatsen en laad- en losvoorzieningen;
  • f. straatmeubilair, reclameobjecten, voorzieningen voor (ondergrondse) afvalinzameling, openbare toiletten en nutsvoorzieningen;
  • g. terrassen, uitstallingen en standplaatsen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. kunstwerken en kunstobjecten;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. evenementen;
  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. overige functioneel met de bestemming 'Centrum' verbonden voorzieningen;

een en ander met dien verstande dat:

  • o. een risicovolle inrichting, een geluidzoneringsplichtige inrichting en een vuurwerkbedrijf niet zijn toegestaan.

onder de voorwaarde dat:

  • p. een omgevingsvergunning voor het bouwen slechts wordt verleend, indien wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in Lijst met parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
  • q. bij het wijzigen van het bestaande, legale gebruik, waardoor de parkeerbehoefte toeneemt wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in Bijlage 2 Lijst met parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;

waarbij:

  • r. de in lid p en q bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen. In geval van parkeergarages en/ of afgesloten parkeerterreinen van 20 of meer parkeerplaatsen gelden de eisen uit de NEN 2443:2013nl of een vervangende meer recente regeling ten aanzien van parkeergelegenheid.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen voor de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

ten aanzien van gebouwen:

  • a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak, met uitzondering van kelders en onderbouwen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' de voorgeschreven maximum bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
  • c. het totale vloeroppervlak van gebouwen niet meer mag bedragen dan 21.000 m²;
  • d. nutsvoorzieningen: bouwhoogte 3,5 m, oppervlakte 25 m²;

ten aanzien van overige bouwwerken:

  • e. erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte 1 m;
  • f. overige erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte 2 m mits:
    • 1. op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat,
    • 2. achter de voorgevelrooilijn, en
    • 3. op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;
  • g. terrasschermen: bouwhoogte maximaal 1,70 m;
  • h. antennes en masten voor telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • i. kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten en speelvoorzieningen: bouwhoogte maximaal 10 m;
  • j. straatmeubilair: bouwhoogte maximaal 6 m;
  • k. gevel- of lichtreclames, gebouwaanduidingen, beeld- en projectieschermen: bouwhoogte maximaal de toegestane bouwhoogte van gebouwen op het betreffende bouwperceel;
  • l. overige reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 4 m;
  • m. andere bouwwerken: bouwhoogte maximaal 4 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken uit een oogpunt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder privacy, windhinder en schaduwwerking.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2:

  • a. onder d voor bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen tot een bouwhoogte van maximaal 5 m en een oppervlakte van maximaal 50 m2, mits het bouwwerk uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt en uit het oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is;
  • b. voor het oprichten van kleinschalige windmolens op of aan een hoofdgebouw, mits:
    • 1. de toegestane bouwhoogte voor hoofdgebouwen met maximaal 3 m wordt overschreden;
    • 2. de rotordiameter van de windmolen maximaal 2 m bedraagt.

3.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting en de daaraan verwante detailhandel;
  • b. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging;
  • c. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor horecabedrijven die zijn niet genoemd in ten hoogste categorie 1, 2 en 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • d. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor detailhandel waaronder winkelondersteunende horeca en horeca van 50% of meer van het vloeroppervlak van de begane grond van het gebouw;
  • e. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken in afwijking van de locaties of het aantal evenementen zoals genoemd in de lijst van evenementenlocaties;
  • f. Het gebruik van ruimten in een woning (hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken) voor aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten aan huis dan wel detailhandel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. tot 33% van de brutovloeroppervlakte van een woning (hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken) mag voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
    • 2. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m² vloeroppervlak met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de in sub 1 bedoelde 33% regeling;
    • 3. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen overeenkomstig de parkeerregeling in artikel 3.1 onder p, q en r;
    • 4. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
    • 5. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
    • 6. catering, seksinrichting en munitie- en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.
  • g. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.000 m² per vestiging of het gebruik van aaneengesloten panden voor detailhandel met een totaal brutovloeroppervlak van meer dan 1.000 m².

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.1:
    • 1. onder p en q mits uit een parkeerbalans, anders dan in Bijlage 2 Lijst met parkeernormen, blijkt dat er:
      • voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
      • voor functies die niet voorkomen in Bijlage 2 Lijst met parkeernormen, indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
    • 2. onder r ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
  • b. lid 3.5:
    • 1. onder b in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die voorkomen in één categorie hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar of die niet in Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn genoemd, indien het betrokken bedrijf naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de bedrijven die zijn genoemd in ten hoogste categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging;
    • 2. onder c in die zin dat tevens horecabedrijven worden toegestaan die voorkomen in één categorie hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar of die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, indien het betrokken horecabedrijf naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de horecabedrijven die zijn genoemd in ten hoogste categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
    • 3. onder e in die zin dat een geluiddragend evenement wordt toegestaan in afwijking van de locaties of het aantal evenementen zoals genoemd in de lijst van evenementenlocaties, mits het evenement geen onevenredige afbreuk doet aan de woon- of werksituatie in de wijk;
    • 4. onder f, onverminderd het overig bepaalde in dat lid, om tot maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de woning (hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken) voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijfsmatige activiteiten aan huis te kunnen gebruiken, mits het gebruik niet leidt tot onevenredige hinder voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt en geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
    • 5. onder d en g in die zin dat detailhandel met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.000 m² wordt toegestaan in één vestiging of in aaneengesloten panden, indien op basis van een distributie-planologisch onderzoek wordt aangetoond, dat dit naar aard en omvang past binnen de detailhandelstructuur van Centrum Almere Stad.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in artkel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Centrum' te wijzigen in die zin dat de aanduiding 'seksinrichting' wordt aangebracht ten einde de vestiging mogelijk te maken van een seksclub, een seksbioscoop, een seksautomatenhal of een sekstheater, met de daaraan verwante detailhandel, onder de volgende voorwaarden:

  • a. in het centrumgebied van de stadskern van Almere Stad, Almere Haven en Almere Buiten zijn tezamen niet meer dan 5 seksclubs en 5 seksbioscopen, seksautomatenhallen of sekstheaters, met de daaraan verwante detailhandel toegestaan;
  • b. de vestiging heeft geen onevenredige parkeerdruk of verkeersoverlast in de directe omgeving van de seksinrichting tot gevolg;
  • c. het brutovloeroppervlak van de seksinrichting bedraagt niet meer dan 500 m² en het brutovloeroppervlak van de detailhandel die verwant is aan de seksinrichting bedraagt niet meer dan 200 m²;
  • d. de seksclub omvat niet meer dan acht werkruimtes;
  • e. dat niet vaststaat of met reden te vrezen is dat door handelingen door, voor of samenhangende met de seksinrichting of de daaraan verwante detailhandel, de woon- en werkomstandigheden in, dan wel het uiterlijk aanzien van de voor Centrum aangewezen gronden in meer dan ondergeschikte mate zullen verslechteren.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 1

Link naar de toelichting op de bestemming 'Waarde - Archeologie 1'

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de ter plaatse te verwachten archeologische waarden op een diepte vanaf 150 cm onder maaiveld.

4.2 Bouwregels
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' bouwwerken te bouwen.
  • b. Het in lid a bedoelde verbod is niet van toepassing op:
    • 1. die delen van de gronden die reeds bebouwd of anderszins verstoord zijn of zijn geweest;
    • 2. bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte kleiner dan 500 m².
  • c. Een uitzondering op het verbod, zoals bedoeld in lid 4.2, sub b onder 2, is niet van toepassing als gedurende de periode van 36 maanden voor verstrekking van de omgevingsvergunning een uitzondering op het verbod in lid 4.2, sub b onder 2, van toepassing is geweest op bouw- en aanlegactiviteiten zoals genoemd in lid 4.4 sub a in terreinen op een afstand van minder dan 50 m van het onderhavige terrein, voor zover de voorgenomen activiteiten in het onderhavige terrein een oppervlakte hebben van meer dan 100 m2.

4.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 4.2 bedoelde verbod voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte groter dan 500 m².
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a kan alleen worden verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
    • 4. De voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de afwijking te stellen kwalificaties en eisen.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verlagen van de bodem, het uitvoeren van grondwerkzaamheden of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning nodig is;
    • 2. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
    • 3. het aanleggen van bos of boomgaard bestaande uit meer dan 10 bomen;
    • 4. het verlagen van het waterpeil;
    • 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
    • 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    • 7. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden kunnen aantasten en die niet aan te merken zijn als het normale gebruik van het terrein.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a kan alleen worden verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • c. Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
    • 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.
  • d. Het onder a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
    • 1. ten behoeve van de dubbelbestemming;
    • 2. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 3. die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een verleende vergunning;
    • 4. die betrekking hebben op een oppervlakte kleiner dan 500 m²;
    • 5. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

Artikel 5 Verwijzing

Voor het overige zijn de planregels van het vigerende bestemmingsplan 'Centrum Almere Stad' van toepassing op dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het wijzigingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
6.2 Afwijking overgangsrecht bouwwerken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 6.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk, als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

6.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken

Lid 6.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.

6.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

6.5 Ander strijdig gebruik

Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 6.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat wijzigingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

6.6 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht

Indien het gebruik, bedoeld in lid 6.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

6.7 Uitzondering overgangsrecht gebruik

Lid 6.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het Wijzigingsplan Centrum Almere Stad, De Voetnoot.

vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere op

de secretaris, de voorzitter.

Bijlagen

Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten

Categorie 1 (ondergeschikte horeca)

een inrichting die gericht is op het verstrekken van dranken of etenswaren en die fungeert als aan een hoofdfunctie ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij het vloeroppervlak niet meer dan 20% bedraagt van de hoofdfunctie.

Categorie 2 (logies of zaalaccommodatie)

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van logies of zaalaccommodatie, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals een hotel, pension, bed&breakfast of vergader- en congresfaciliteiten.

Categorie 3 (lichte horeca)

Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse worden genuttigd, zoals een restaurant, cafetaria, snackbar, afhaalrestaurant, lunchroom of koffie- of theehuis.

Categorie 4 (middelzware horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse worden genuttigd, zoals een café of eetcafé.

Categorie 5 (zware horeca)

Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning door het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansbeoefening en het verstrekken van dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met de verstrekking van etenswaren, zoals een discotheek, bardancing, danscafé of een partycentrum.