direct naar inhoud van 4.1 MER
Plan: Weguitbreiding rijksweg A6 traject Hollandsebrug-Havendreef
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BPalg03-vg01

4.1 MER

M.e.r.-procedure

In het kader van de tracéwetprocedure is een milieueffectrapportage (m.e.r.) uitgevoerd. De m.e.r. is opgesplitst in twee fases. De resultaten van de tweede fase zijn neergelegd in een Tracénota/MER. In de eerste fase is een onderzoek op hoofdlijnen uitgevoerd, gericht op een keuze tussen verschillende tracéalternatieven. Om de effecten voor de omgeving tot een minimum te beperken is ervoor gekozen om het stroomlijnalternatief nader te onderzoeken. Dit alternatief voorziet in de verbreding van de bestaande wegen.

Alternatieven en gevoeligheidsanalyses

In fase 2 van de m.e.r. zijn naast het stroomlijnalternatief en het nulalternatief, een stroomlijnalternatief met hoofd- en parallelbaansysteem (4x2), een locatiespecifiek alternatief en een meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) onderzocht. Het locatiespecfieke alternatief heeft betrekking op een deelgebied buiten de gemeente Almere. Het MMA gaat ook uit van het hoofd- en parallelbanenysteem en voorziet in een aantal optimalisaties ten opzichte van het stroomlijnalternatief. In Almere gaat het om het volgende:

  • een systeem van hoofd- en parallelbanen;
  • aanleg van dubbellaags ZOAB in het gehele plangebied;
  • het aanleggen en uitbreiden van 'stapstenen' ten behoeve van ecologische verbindingen.

In het tracébesluit is een deel van de MMA-maatregelen overgenomen.

Naar aanleiding van onder andere een advies van de Commissie mer zijn ook een aantal gevoeligheidsanalyses aan de Tracénota/MER toegevoegd. Deze analyses maken duidelijk wat de invloed is van een bepaalde ontwikkeling op de effecten van een alternatief. De volgende vier scenario's zijn meegenomen:

  • 1. Beprijzen: Wat als de automobilist gaat betalen voor het gebruik van de weg?
  • 2. Tol: Wat als er tol wordt geheven op de A1 bij de aansluiting Muiden?
  • 3. Almere+: Wat doet de bereikbaarheid als wordt uitgegaan van de woningbouwopgave 2030?
  • 4. Almere+ en IJmeerverbinding: Wat als vervolgens ook de IJmeerverbinding wordt aangelegd?

De laatste twee scenario's zijn van specifiek belang voor het deelgebied Almere.

Milieueffecten

Met het oog op de meest belangrijke milieueffecten voor verkeer en vervoer (bereikbaarheid, verkeersveiligheid, luchtkwaliteit en geluid) kan het volgende worden geconcludeerd:

  • ten opzichte van de autonome situatie (nulalternatief), heeft het locatiespecifiek alternatief een beperkt oplossend vermogen voor het aspect Verkeer en Vervoer. Het stroomlijnalternatief (4x2) scoort beter op dit aspect. Het stroomlijnalternatief 2x4 en het MMA scoren zelfs zeer goed;
  • ten aanzien van de aspecten verkeersveiligheid en luchtkwaliteit is voor alle aspecten sprake van een beperkt negatief effect. Het locatiespecifiek alternatief scoort het minst negatief op het gebied van verkeersveiligheid. Op het gebied van luchtkwaliteit zijn het stroomlijnalternatief en het MMA min of meer vergelijkbaar;
  • op het gebied van geluid scoren alle alternatieven licht positief, waarbij het MMA het meest positief scoort.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BPalg03-vg01_0003.png"

Figuur 4.1 Milieueffecten belangrijkste aspecten

Naast het bovenstaande laten de eerdergenoemde gevoeligheidsanalyses het volgende zien:

  • het scenario beprijzen laat een negatief effect zien op de vervoersprestatie (etmaalintensiteiten). De gevoeligheidsanalyses voor tol, Almere+ en Almere+ en IJmeerverbinding laten neutrale, beperkt positieve of positieve effecten ten aanzien van de vervoersprestatie (etmaalintensiteiten) en de reistijd voor de beoogde alternatieven;
  • de scenario's beprijzen en tol hebben beperkt positieve gevolgen voor de verkeersveiligheid. De overige scenario's Almere+ en Almere+ en IJmeerverbinding scoren op dit punt neutraal dan wel negatief;
  • de effecten van de scenario's op het gebied van de luchtkwaliteit zijn diffuus. Over het algemeen geldt dat waar de vervoersprestatie afneemt (eerste twee scenario's), de algehele emissie afneemt. Wel kan de lokale blootstelling toenemen doordat meer verkeer gebruik maakt van binnenstedelijke routes. Voor de scenario's Almere+ en IJmeerverbinding geldt min of meer het omgekeerde: de totale emissies nemen toe, maar de lokale concentraties nemen af, omdat het verkeer over twee routes wordt verdeeld. Voor het scenario Almere+ geldt dat de concentraties toenemen;
  • ten aanzien van het aspect geluid geldt iets vergelijkbaars als bij luchtkwaliteit, namelijk dat de effecten toe- of afnemen al naar gelang de vervoersprestatie veranderd. Verschillen blijven overigens beperkt tot 1 dB.

Afronding van de mer-procedure

Op basis van de Tracénota/MER is een keuze gemaakt voor een ontwerptracé. Het MER is ter inzage gelegd met het ontwerptracébesluit. Daarna is het tracé nog op ondergeschikte punten aangepast (binnen de uitgangspunten van het MER).