direct naar inhoud van Artikel 9 Bedrijventerrein - Uit te werken
Plan: Almere Hout Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP5ACPZ01-vg01

Artikel 9 Bedrijventerrein - Uit te werken

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein - Uit te werken, aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, behorende tot ten hoogste categorie 3.2 van de bij deze regels behorende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten VNG 2009;
  • b. in afwijking van het bepaalde in 9.1, a, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2", voor bedrijven behorende tot ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten VNG 2009;
  • c. bedrijfswoningen en woonwerkeenheden alsmede woonschepen en/of waterwoningen met inbegrip van de uitoefening van aan huis verbonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten, ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2";
  • d. detailhandel, uitsluitend gericht op perifere detailhandel en grootschalige detailhandel;
  • e. dienstverlening en business facilities;
  • f. cultuur en ontspanning;
  • g. horeca behorende tot ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Bijlage 4 Staat van Horeca-activiteiten;
  • h. een verkooppunt ten behoeve van motorbrandstoffen, met uitzondering van de verkoop van lpg;
  • i. wegverkeer, openbaar vervoer en langzaamverkeer, al dan niet ten behoeve van de ontsluiting van het bedrijventerrein en de verbinding met overige gebieden, voorzover er niet meer dan 2 rijstroken worden geprojecteerd waarbij de voorwaarden zoals genoemd in de bij deze regels behorende Bijlage 5 Afstemmings- en ontheffingsregels Wgh gelden;
  • j. opslag, herverpakking en/of verkoop van consumentenvuurwerk en theatervuurwerk, waarbij de veiligheidsafstanden zoals bedoeld in art. 1.2 en 1.3 van Bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit worden aangehouden ten opzichte van een kwetsbaar object of geprojecteerd kwetsbaar object als bedoeld in het Vuurwerkbesluit en deze veiligheidsafstanden op het eigen terrein worden gerealiseerd;
  • k. nutsvoorzieningen en windmolens, zonnepanelen en zonnecollectoren met een maximale bouwhoogte van 8 meter bij een dakopstelling en 15 meter bij een grondopstelling;

met de daarbij behorende:

  • l. terreinen, verhardingen, paden en verblijfsgebieden;
  • m. toegangspaden, in- en uitritten;
  • n. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen;
  • o. straatmeubilair;
  • p. water en waterhuishoudingsvoorzieningen;
  • q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • r. overige functioneel met de hiervoor omschreven bestemming, verbonden voorzieningen;

met dien verstande dat:

  • s. inrichtingen als bedoeld in Bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, zoals dit luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan niet zijn toegestaan;
  • t. per kavel ten hoogste 50% van het bedrijfsvloeroppervlak (bvo) mag worden gebruikt ten behoeve van niet zelfstandige kantooractiviteiten;
  • u. op eigen terrein dient te worden voorzien in ruimte voor laden en lossen en ruimte voor het parkeren voor zowel de eigen medewerkers als voor bezoekers,
  • v. de (gevel)belasting van geluidsgevoelige bestemmingen genoemd in 9.1 Bestemmingsomschrijving en zoals gedefinieerd volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder), mag niet meer bedragen dan de desbetreffende geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder) danwel de toe te kennen hogere waarde overeenkomstig de bij besluit d.d. 16 februari 2012 vastgestelde gebiedsgerichte hogere waarde en de daaraan gekoppelde voorwaarden zoals genoemd in de bij deze regels behorende Bijlage 5 Afstemmings- en ontheffingsregels Wgh 
  • w. voor zover de gronden tevens zijn aangewezen voor "Leiding-Water", ze mede bestemd zijn voor de instandhouding van leidingen voor het transport van water, energie en stoffen door gebruikmaking van kabels en leidingen, en het bepaalde in artikel 10 Leiding-Water van toepassing is;
  • x. voor zover de gronden tevens zijn aangewezen voor "Waarde-Archeologie 2", ze mede bestemd zijn voor de bescherming van ter plaatse aanwezige archeologische waarden, en het bepaalde in artikel 12 Waarde-Archeologie 2 van toepassing is;
  • y. voor zover de gronden tevens zijn aangewezen voor "Waarde-Archeologie 3", ze mede bestemd zijn voor de bescherming van ter plaatse aanwezige archeologische waarden, en het bepaalde in artikel 13 Waarde-Archeologie 3 van toepassing is;
  • z. ter plaatse van de aanduiding "verkeer" is een verkeersverbinding voor wegverkeer, openbaar vervoer en, al dan niet langzaamverkeer, met ten hoogste 2x2 doorgaande rijstroken, opstelstroken, langzaamverkeerroutes en verblijfsgebied daar niet onder begrepen, toegestaan waarbij de voorwaarden zoals genoemd in de bij deze regels behorende Bijlage 5 Afstemmings- en ontheffingsregels Wgh gelden;
  • aa. ter plaatse van de aanduiding "infrastructuur" zijn de gronden tevens gereserveerd voor een mogelijke realisering van railverkeer en spoorverkeer danwel busbaan.
9.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in lid 9.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de dubbelbestemmingen zoals genoemd in 9.1 w "Leiding-Water", x "Waarde-Archeologie 2", en y "Waarde-Archeologie 3" en de aanduidingen zoals genoemd onder 9.1 z "verkeer" en aa."infrastructuur" dienen te worden opgenomen in het desbetreffende uitwerkingsplan;
  • b. er dienen bouwregels te worden opgenomen ten aanzien van de bedrijfsgebouwen alsmede de bedrijfswoningen, woonwerkeenheden en woonschepen en/of waterwoningen, waarbij de maximale bouwhoogte van de bedrijfgebouwen 30 meter bedraagt en de de maximale bouwhoogte van bedrijfswoningen voor zover niet opgenomen in het bedrijfsgebouw, woonwerkeenheden en woonschepen en/of drijvende woningen 12 meter bedraagt;
  • c. in afwijking van 9.2 b. mag 10% van de bebouwing, inclusief bouwwerken zoals reclamemasten een hogere bouwhoogte hebben tot maximaal 45 meter;
  • d. perifere- en grootschalige detailhandel is toegestaan tot een maximum van 30 hectare uitgeefbaar terrein;
  • e. er dient te worden opgenomen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1, onder u., voor het afwijken van het laden en lossen op eigen terrein indien hiervoor voldoende ruimte in het openbaar gebied aanwezig is, en indien dit niet ten koste gaat van de normale afwikkeling van het verkeer en de benodigde parkeergelegenheid van de in lid 9.1 toegestane functies;
  • f. er dient te worden opgenomen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 9.1 onder u. voor het afwijken van parkeren op eigen terrein mits uit een gemeentelijke parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid in het openbaar gebied, of anderszins aanwezig is voor de gevraagde functie;
  • g. er dient te worden opgenomen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1 g. voor het toestaan van horeca uit categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten onder voorwaarde dat dit geen onevenredige verstoring van de omringende bedrijfsactiviteiten en het woongebied met zich meebrengt;
  • h. er dient te worden opgenomen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1 h.. voor het toestaan van de verkoop van lpg bij het motorbrandstoffenverkooppunt indien kan worden voldaan aan de geldende veiligheidsnormen;
  • i. er dient te worden opgenomen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1 t.. voor het toestaan van zelfstandige kantoren met een totale maximale omvang van 10.000 m2 bedrijfsvloeroppervlakte bvo, onder voorwaarde dat er geen onevenredige verstoring van de kantorenmarkt in Almere optreedt;
  • j. er dient te worden opgenomen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken voor bedrijven, die niet in de bij deze regels behorende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten VNG 2009 zijn genoemd, indien en voor zover de betrokken bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn aan de onder 9.1 a. en 9.1b. bedoelde bedrijven;
  • k. er dient te worden opgenomen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.1 onder a. en b., teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in een categorie hoger dan op basis van het bepaalde in dit lid toelaatbaar is, indien en voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieu-aspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorie(en) van de bij deze regels behorende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten VNG 2009;
  • l. er dient een wijzigingsbevoegdheid te worden opgenomen voor het wijzigen van de bij deze regels behorende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten VNG 2009, indien en voor zover een wijziging van de milieubelasting van de desbetreffende typen bedrijven daartoe aanleiding geeft;
  • m. er dient een wijzigingsbevoegdheid te worden opgenomen voor het wijzigen van de bij deze regels behorende Bijlage 4 Staat van Horeca-activiteiten voor horeca bedrijven die niet in deze Staat zijn genoemd en die wat betreft de belasting van het omringende woongebied gelijk zijn aan de typen bedrijven die in de Staat zijn genoemd;
  • n. er dient een wijzigingsbevoegdheid te worden opgenomen voor het verwijderen van de functieaanduiding "Infrastructuur" indien voldoende duidelijk is dat de rail-, spoorverbinding niet zal worden gerealiseerd;
  • o. er dienen bouwregels te worden opgenomen voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, waarbij de specifieke bouwregels onder 4.3 worden overgenomen;
  • p. er dient te worden opgenomen dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.2 o. voor het toestaan van de bouw van windmolens mits:
  • 1. de windmolens worden gerealiseerd op het hoofdgebouw of aan de gevel van het hoofdgebouw;
  • 2. de toegestane bouwhoogte voor hoofdgebouwen met maximaal 3 meter wordt overschreden;
  • 3. de rotordiameter van de windmolens maximaal 2 meter bedraagt.
9.3 Voorlopig bouwverbod

Op de gronden, bedoeld in lid 9.1 Bestemmingsomschrijving, mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een onherroepelijk uitwerkingsplan.

Dit verbod is niet van toepassing op de aanleg van (bovenplanse) infrastructuur, watergangen en tijdelijke gebouwen en bouwwerken die ten behoeve van de realisatie van het bedrijventerrein noodzakelijk zijn.

9.4 Afwijking bouwverbod

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.3 Voorlopig bouwverbod, onder voorwaarde dat:

  • a. het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerpuitwerkingsplan;

of indien

  • b. aannemelijk is dat het bouwplan in overeenstemming is met een concept uitwerkingsplan.