direct naar inhoud van Regels
Plan: Agrarisch gebied Buitenvaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP3Z16-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Agrarisch gebied Buitenvaart met identificatienummer NL.IMRO.0034.BP3Z16-vg01 van de gemeente Almere.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-verbonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 agrarisch bedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, nader te onderscheiden in:

  • a. grondgebonden agrarisch bedrijf:
    • 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond;
    • 2. bollenteelt: de teelt van bloembollen, al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
    • 3. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    • 4. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond, al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
  • b. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
    • 1. glastuinbouw: de teelt van gewassen, (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
    • 2. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen, paddenstoelen daaronder begrepen, in gebouwen;
  • c. aquacultuur: de teelt van (zout)watergebonden organismen waaronder begrepen algen, zagers, schelpdieren en vissen;
  • d. overige teelt van gewassen, waaronder de teelt van zaden al dan niet in gebouwen en teelt van insecten.
1.7 ambachtelijk bedrijf

bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren van goederen, die verband houden met het ambacht als niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming.

1.8 archeologisch waardevol terrein

terrein met behoudenswaardige oudheidkundige resten van (inter)nationaal belang.

1.9 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingspercentage

een in dit plan genoemd percentage dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bestemmingsvlak ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.

1.12 bed en breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt.

1.13 bedrijf

onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten. Onder bedrijf wordt ook verstaan: bezorgservice, webwinkel, afhaalpunt en andere vergelijkbare bedrijven.

1.14 bedrijfsgebouw

Een woning in of bij een gebouw dat kennelijk bestemd is voor een ingevolge de bestemming toegelaten hoofdfunctie, niet zijnde wonen, die bewoond wordt door tenminste één persoon die werkzaam is voor die hoofdfunctie

1.15 bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, die in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende erfbebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.16 bedrijfsvloeroppervlak (bvo)

de totale vloeroppervlakte van bedrijven, kantoren, winkels en gebouwen die wordt gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw dat kennelijk bestemd is voor een ingevolge de bestemming toegelaten hoofdfunctie, niet zijnde wonen, die bewoond wordt door tenminste één persoon die werkzaam is voor de hoofdfunctie.

1.18 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.19 bestaand
  • a. bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. bij gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.23 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.24 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.26 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Als bouwperceel wordt aangemerkt een perceel dat (in eerste aanleg) van gemeentewege is verkregen.

1.27 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.30 café

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren.

1.31 cafetaria/snackbar/afhaalrestaurant

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het snel verstrekken van etenswaren, al dan niet voor de consumptie ter plaatse en al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije en alcoholhoudende dranken.

1.32 caravanstalling

(seizoen)stalling in leegstaande kassen van uitsluitend de volgende ongemotoriseerde voertuigen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven: caravans en boten met inbegrip van aanhangers (vouwwagens, paarden- en botentrailers). De stalling mag niet zijn bestemd voor de handel of dat in de stalling voertuigen worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf.

1.33 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt bij dat bouwwerk of gebied.

1.34 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, internetwinkel, tuincentrum en supermarkt.

1.35 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks al dan niet via een baliefunctie te woord wordt gestaan en geholpen.

1.36 dierenverblijf

(on)overdekte ruimte waarbinnen (landbouwhuis)dieren worden gehouden, waaronder ook buitenbak, paddock, binnenbak.

1.37 eigen terrein

een aaneengesloten stuk grond waarover door de gebruiker kan worden beschikt en waarbij het kan gaan om meerdere kadastrale percelen.

1.38 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover een bestemmingsplan van toepassing is de bestemming deze inrichting niet verbiedt.

1.39 erker

een ondergeschikt op de begane grond gelegen uitbouw van één bouwlaag aan de voorgevel van het hoofdgebouw.

1.40 gebied met mogelijk archeologische waarde

gebied waar naar verwachting terreinen met behoudenswaardige oudheidkundige resten van (inter)nationaal belang voorkomen, maar waar deze nog niet zijn vastgesteld.

1.41 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.42 geluidsgevoelige objecten

geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder, te weten:

  • a. woningen;
  • b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
    • 1. onderwijsgebouwen;
    • 2. ziekenhuizen;
    • 3. verpleeghuizen;
    • 4. verzorgingstehuizen;
    • 5. psychiatrische inrichtingen;
    • 6. kinderdagverblijven;

de aanwijzing als 'ander geluidsgevoelig gebouw' geldt niet voor de delen van een gebouw die een andere bestemming hebben dan verblijfsruimte;

  • c. geluidsgevoelige terreinen:
    • 1. een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
    • 2. een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.
1.43 geurgevoelig object

geurgevoelig object als bedoeld in artikel 1 van de Wet geurhinder en veehouderij.

1.44 gevoelig object

objecten waaronder plaatsen waar regelmatig en voor een groot gedeelte van de dag, mensen verblijven of samenkomen.

1.45 glastuinbouwbedrijf

een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten door middel van het duurzaam en intensief telen en verzorgen van gewassen, geheel of gedeeltelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties.

1.46 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan bedrijven, wederverkopers en aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.47 hobbymatig houden van paarden

een activiteit waarbij paarden worden gehouden uitsluitend bestemd om te worden aangewend voor recreatief gebruik in de gezinssfeer met dien verstande dat er geen sprake mag zijn van een activiteit die onder de Wet Milieubeheer valt en er geen activiteiten voor en door derden worden uitgevoerd.

1.48 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.49 horeca

Een inrichting, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. het verstrekken van nachtverblijf;
  • b. het verstrekken of bereiden van drank of etenswaren voor consumptie;
  • c. het exploiteren van zaalaccommodatie.
1.50 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor consumptie ter plaatse

1.51 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen alsmede op het leveren van gewassen en andere goederen voor het inrichten van tuinen dan wel het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van tuinen voor derden met dien verstande dat detailhandel niet is toegestaan, tenzij ondergeschikt.

1.52 internetwinkel

een bedrijfsactiviteit waarbij de consument niet alleen via internet bestelde goederen kan afhalen of retourneren, maar waar ook sprake is van uitstalling ten verkoop of overige activiteiten.

1.53 ijssalon

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van consumptie-ijs voor de consumptie ter plaatse.

1.54 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.55 kantoor- en praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, juridisch, kunstzinnig, medisch, paramedisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.56 kassen

bouwwerken geheel of grotendeels van glas of ander lichtdoorlatend materiaal.

1.57 kelder

een bijzondere bouwlaag waarvan de bovenkant onder het peil is gelegen.

1.58 kinderboerderij

een voorziening voor kinderen in de vorm van een boerderij met dieren, waarbij op kleine schaal ook productie, bewerking en verkoop van eigen geteelde producten plaatsvindt.

1.59 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.

1.60 kleinschalige verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen bij wijze van agricamping en/ of kamperen in de kas.

1.61 kleinschalige veehouderij

Een veehouderij is kleinschalig bij het houden van hoogstens: 10 schapen, paarden en pony's, 10 geiten, 25 kippen, eenden en parelhoenders, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren. De dieren mogen gecombineerd worden: dus bijvoorbeeld 6 schapen, 25 konijnen en 2 ezels.

1.62 kunstobject

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.63 koffie- of theehuis

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholvrije dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren.

1.64 kunstwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.65 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.66 landbouwhuisdieren

dieren die voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf worden gehouden in verband met de productie van bijvoorbeeld melk, vlees, wol, veren of eieren of bijvoorbeeld het berijden van dieren inclusief dieren bij kinderboerderijen en hertenkampen. Het houden van andere dieren als siervogels, vissen, bijen, honden, katten of dierentuindieren valt hier niet onder.

1.67 maatschappelijke voorzieningen

(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.68 lunchroom

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide of bewerkte etenswaren al dan niet voor de consumptie ter plaatse.

1.69 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden, het houden van wedstrijden of andere evenementen en horeca (kantine), mits ondergeschikt.

1.70 mestverwerkingsbedrijf

een bedrijf dat uitsluitend ten doel heeft op grootschalige wijze mest door middel van een chemische, fysische en/of biologische behandeling om te zetten in relatief droge producten ten behoeve van de bemesting van de bodem en/of producten welke een ander toepassingsgebied hebben.

1.71 mestverwerkings- en vergistingsinstallatie

installatie voor het omzetten van mest en eventueel plantaardig cosubstraat in biogas en digestaat, inclusief installaties voor opslag en bewerking van het biogas, en voor-, tussen- en naopslag en bewerking van het biogas, het opwekken van elektriciteit en voor-, tussen- en naopslag van mest, inclusief het scheiden van mest.

1.72 mobiel kampeermiddel

een tent, tentwagen, kampeerauto, camper of caravan die worden gebruikt voor toeristisch recreatief nachtverblijf.

1.73 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, apparatuur voor telecommunicatie en voorzieningen voor stadsverwarming, electrische oplaadpunten, zonnecollectoren, zonnepanelen.

1.74 onderbouw

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1.20 m boven peil is gelegen.

1.75 ondergeschikte detailhandel

detailhandel vanuit vestigingen of voorzieningen die een andere hoofdfunctie hebben en waarvan de detailhandelsfunctie gelieerd is aan de hoofdbestemming Agrarisch - verbreed waaronder streekeigen producten, een en ander tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging.

1.76 ondergeschikte horeca

horeca vanuit een vestiging of voorziening, die een andere hoofdfunctie heeft ten behoeve van die andere bestemming of functie voor de consumptie van dranken en etenswaren en waarvan de horecafunctie gelieerd is aan de hoofdfunctie, een en ander tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging.

1.77 ondergeschikte workshops

een bijeenkomst of cursus die gegeven wordt in een vestiging/voorziening die een andere hoofdbestemming of functie dan 'cultuur en ontspanning', 'sport' of 'maatschappelijk' heeft en waaraan de bijeenkomst of cursus gelieerd is aan de hoofdfunctie en de verkeersaantrekkende werking niet die van de hoofdbestemming of functie overstijgt.

1.78 paardenfokkerij

een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.

1.79 paardenhouderij

een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden.

1.80 pensionstalling

een bedrijf dat gericht is op het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden in pension te stallen en te laten weiden.

1.81 peil
  • a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld.
1.82 pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken aan de logerende gasten.

1.83 permanente verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik een bestendig karakter draagt, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor langer dan een zomerseizoen.

1.84 platte afdekking

een (min of meer) horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat.

1.85 plattelandswoning

een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die bewoond mag worden door derden wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering niet noodzakelijk moeten worden geacht en die niet worden beschermd tegen de milieugevolgen van het bijbehorende agrarische bedrijf.

1.86 prostitutie

het zich, tegen vergoeding, beschikbaar stellen voor seksuele handelingen.

1.87 reclameobjecten

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of onderdelen van bouwwerken ten behoeve van reclamedoeleinden, zoals aankondigingborden, mupi's (reclameborden), billboards, reclame aan lichtmasten, gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen, tweevlaksborden.

1.88 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.89 recreatieve voorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding, met uitzondering van seksinrichtingen, detailhandelsbedrijven en horecabedrijven.

1.90 restaurant

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije en alcoholhoudende dranken.

1.91 research en development

bedrijfsactiviteiten die bestaan uit het doen van onderzoek naar, eventueel het op klein schaal produceren en ontwikkelen van nieuwe, innovatieve ideeën, goederen en processen.

1.92 risicovolle inrichting

een inrichting als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.

1.93 showroom

uitstallingsruimte voor goederen ten behoeve van de detail- of groothandel, waarbij de goederen niet direct kunnen worden geleverd.

1.94 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.95 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.96 stacaravan

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.97 stadsweide

een perceel grond dat in de agrarisch recreatieve sfeer wordt gebruikt voor het houden van dieren en/of insecten.

1.98 straatmeubilair

kleinschalige bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals verkeergeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, prullenbakken, speeltoestellen en telefooncellen.

1.99 tuincentrum

Een bedrijf dat binnen een ruimte of op een terrein, al dan niet overdekt, planten en een volledig assortiment aan tuinartikelen uit voorraad aan particulieren aanbiedt alsmede daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen en/of diensten. Tuinartikelen zijn artikelen die dienen voor de aanleg, de inrichting en het onderhoud van en het verblijf in tuinen. Onder volledig assortiment wordt begrepen:

  • a. basisassortiment: direct voor de aanleg, inrichting en onderhoud van tuinen benodigde artikelen;
  • b. randassortiment: indirect voor de aanleg, inrichting en onderhoud van huis en tuin benodigde artikelen, alsmede dieren, dierenbenodigdheden en –voeding, decoratie en woonaccessoires binnenshuis, dierenservice (trimmogelijkheid, medische- en preventieve zorg, advies), tuin- en waxkleding, buitenspeelgoed, 'buitenkoken' en accessoires, streekproducten zoals appels, peren, honing e.d.;
  • c. gelegenheidsassortiment: artikelen ten behoeve van bepaalde festiviteiten, zoals bijvoorbeeld Pasen en Kerstmis.
1.100 tuinmeubilair

bouwwerken, geplaatst in de tuin of erf behorend bij een woning, zoals erfafscheidingen, pergola's, zonnewijzers, zandbakken, vlaggenmasten, barbecues e.d. en speeltoestellen zoals wipkippen, glijbanen, schommels.

1.101 Vergader- en congresfaciliteiten

een gebouw of ruimte in een gebouw voor het als bedrijfsmatige hoofdactiviteit organiseren van vergaderingen en congressen, hoofdzakelijk bij te wonen door externe bezoekers.

1.102 verkoopvloeroppervlak (vvo)

de voor winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbank en kassa's.

1.103 volkstuin

een perceel grond dat in de agrarische recreatieve sfeer wordt gebruikt voor het telen van groente of fruit en het kweken van siergewassen, ten behoeve van eigen gebruik.

1.104 waterbassin

een waterreservoir, gemaakt met aan de binnenzijde, met folie beklede, aarden wallen

1.105 voorgevelrooilijn

de op de verbeelding aangeduide gevellijn.

1.106 watersilo

een waterreservoir, opgetrokken uit verticale wanden van beton, staal, hout en dergelijke, die zich als een bouwkundige voorziening manifesteren

1.107 webwinkel

een bedrijfsactiviteit waarbij er geen sprake is van fysiek klantcontact en verzending van goederen uitsluitend digitaal en per post geschiedt.

1.108 windmolen

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.109 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel.

1.110 woning

een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden dan wel voor een met een huishouden gelijk te stellen minder traditionele woonvorm.

1.111 zendmast

bouwwerk, geen gebouw zijnde, die zelfstandig dan wel in onderlinge samenhang met bijbehorende bouwwerken, bedoeld is voor het dragen en laten functioneren van zend- en/of ontvangstantennes.

1.112 zolder

de bovenste verdieping van een gebouw die is afgedekt met hellende daken.

1.113 zorgboerderij

het bieden van de mogelijkheid tot zorg aan personen door middel van een werkgemeenschap van sociaal therapeutische aard en in de vorm van dagopvang.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden

de kleinste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsafscheidingen, gemeten vanaf enig deel van het bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de rotordiameter van een kleinschalige windmolen

Voor kleine horizontale as windturbines (HAT) en verticale as windturbines (VAT) is in onderstaande figuur weergegeven hoe de rotordiameter moet worden gemeten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP3Z16-vg01_0001.png"

HAT VAT

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de bouwhoogte van een windmolen

vanaf het peil tot en met het middelpunt van de (wieken)as van de windmolen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - verbreed

Link naar de toelichting op de bestemming 'Agrarisch - verbreed'

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - verbreed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijven als bedoeld in artikel 1.6;
  • b. maximaal twee bedrijfswoningen per oorspronkelijk bouwperceel dan wel het bestaande, legale aantal indien dit meer is, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • c. een zorgboerderij;
  • d. maximaal vijf paardenhouderijen en/of pensionstallingen met bijbehorende stallen, personeels-, ontvangst-, kantoor- en opslagruimten, buitenbakken, stapmolens, opslag voor mest, hooi en voer, paardenweiden met inachtname van het bepaalde in lid 3.4;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' ook voor het stallen van niet-gemotoriseerde caravans en aanhangers (o.a. vouwwagens, paardentrailers, boottrailers) tot een bedrijfsvloeroppervlakte in het gehele plangebied van maximaal 91.210 m² met inachtname van het bepaalde in lid 3.4;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' ook voor een tuincentrum met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak van de binnen- en buitenverkoopruimte maximaal 8.000 m² mag bedragen met inachtname van het bepaalde in lid 3.4;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' ook voor een hoveniersbedrijf met de daarbij behorende ondergeschikte detailhandel tot een verkoopvloeroppervlakte van maximaal 300 m²;
  • h. recreatief medegebruik, mits ondergeschikt en gelieerd aan de hoofdbestemming 'Agrarisch - verbreed', waaronder in ieder geval in de vorm van kleinschalige verblijfsrecreatie, kleinschalige camping, kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, kinderboerderij, stadslandbouw en visvijvers, met inachtname van het bepaalde in lid 3.4;
  • i. kleinschalige veehouderijen zijn toegestaan, mits ondergeschikt en gelieerd aan de hoofdbestemming 'Agrarisch - verbreed', met inachtname van het bepaalde in lid 3.4;
  • j. ondergeschikte horeca als bedoeld in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten met een maximum bedrijfsvloeroppervlakte van 100 m² per vestiging;
  • k. ondergeschikte detailhandel met een maximum verkoopvloeroppervlakte van 100 m² per vestiging;
  • l. in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder k is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-1' ondergeschikte detailhandel toegestaan met een maximum verkoopvloeroppervlakte van 350 m² met inachtname van het bepaalde onder lid 3.4;
  • m. ondergeschikte workshops met een maximum bedrijfsvloeroppervlakte van 100 m² per vestiging;
  • n. ondergeschikte functies, functioneel verbonden aan de hoofdfunctie, gericht op research en development en educatie;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-plattelandswoning' voor een plattelandswoning, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

met de daarbij behorende

  • p. parkeer- en nutsvoorzieningen;
  • q. terrassen, toegangspaden en in- en uitritten;
  • r. tuinen en erven en sloten;
  • s. overige functioneel verbonden met en aan de bestemming Agrarisch - verbreed ondergeschikte voorzieningen, zoals een kleinschalige, ondergeschikte kantoorruimte als onderdeel van het gevestigde bedrijf, silo's, waterbassins, warmtebuffers en installaties ten behoeve van duurzame energievoorziening zoals warmte-krachtkoppelingsinstallaties, zonnecollectoren en zonnepanelen, biomassacentrales, warmtenetten, mestverwerkings- of biovergistingsinstallaties van grondstoffen afkomstig uit het eigen bedrijf en installaties ten behoeve van gietwaterproductie;

een en ander met dien verstande dat:

  • t. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • u. inrichtingen als bedoeld in Bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht zoals dit luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan niet zijn toegestaan;
  • v. opslag, herverpakking en verkoop van vuurwerk is niet toegestaan.

onder de voorwaarde dat:

  • w. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in Bijlage 2 Lijst van parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;

waarbij:

  • x. de in lid w bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

ten aanzien van kassen en bedrijfsgebouwen ten behoeve van alle toegestane functies (tenzij hieronder in dit lid anderszins is bepaald):

  • a. alleen gebouwd mag worden achter de voorgevelrooilijn, gezien vanaf de weg;
  • b. de afstand tot de bouwperceelsgrens aan de voorzijde van het bouwperceel dient voor de kas minimaal 22,5 m en voor een bedrijfsgebouw minimaal 17,5 m te bedragen met dien verstande dat de kas of het bedrijfsgebouw nooit vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, voor zover aanwezig, mag worden gebouwd;
  • c. de afstand van een kas en bedrijfsgebouw tot de bouwperceelsgrens aan de zij- en achterzijde van het bouwperceel dient minimaal 2 m te bedragen of minder indien dat een vergunde situatie betreft ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan;
  • d. de bouwhoogte van kassen en bedrijfsgebouwen maximaal 13,5 m mag bedragen;

ten aanzien van bedrijfswoningen en plattelandswoningen:

  • e. alleen gebouwd mag worden achter de voorgevelrooijlijn, gezien vanaf de weg;
  • f. de voorgevel van een woning dient voor minimaal 50% in de voorgevelrooilijn aan de voorzijde van het bouwperceel te worden gebouwd.
  • g. de afstand van de zijgevel van een woning tot de bouwperceelsgrens dient minimaal 6 m te bedragen;
  • h. de inhoud van een woning mag 1.000 m3 bedragen;
  • i. de bouwhoogte van een woning mag 10 m bedragen;
  • j. een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of uitbreiden van een woning binnen 350 m vanaf de Buitenring, wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat de geluidsbelasting vanwege de Buitenring niet meer bedraagt dan 48 dB op de gevel van de woning;

ten aanzien van bij de bedrijfswoning en plattelandswoning behorende vrijstaande bijbehorende:

  • k. de oppervlakte van bij de woning behorende bijbehorende bouwwerken mag maximaal 60 m² bedragen;
  • l. de bij de woning behorende bijbehorende bouwwerken, indien het gebouwen betreft, mogen niet vóór (het verlengde van) de voorgevel van de woning worden gebouwd;
  • m. de afstand van de zij- en achtergevel van bijbehorende bouwwerken tot de bouwperceelsgrens dient minimaal 2 m te bedragen;
  • n. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag 3,5 m bedragen;
  • o. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag 6 m bedragen;
  • p. dakterrassen zijn niet toegestaan;

uitsluitend ten aanzien van bouwwerken voor een zorgboerderij, recreatief medegebruik en kleinschalige:

  • q. de bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van gebouwen mag per bouwperceel 500 m² bedragen dan wel de bestaande legaal aanwezige bedrijfsvloeroppervlakte indien dit meer is met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' de totale bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de zorgboerderij mag worden gebruikt.

ten aanzien van overige functioneel verbonden met en aan de bestemming ondergeschikte voorzieningen, als bedoeld in lid 3.1 onder s:

  • r. waterbassins:
    • 1. de afstand van een waterbassin tot de bouwperceelsgrens aan de voorzijde van het bouwperceel dient minimaal 7,5 m te bedragen;
    • 2. de afstand van de teen van een waterbassin tot de bouwperceelsgrens aan de zij- en achterzijde van het bouwperceel dient minimaal 2 m te bedragen;
  • s. watersilo's, warmtebuffers:
    • 1. de afstand van een watersilo of warmtebuffer tot de bouwperceelsgrens aan de voorzijde van het bouwperceel dient minimaal 12,5 m te bedragen;
    • 2. de afstand van een watersilo of warmtebuffer tot de bouwperceelsgrens aan de zij- en achterzijde van het bouwperceel dient minimaal 2 m te bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een watersilo en warmtebuffer mag 15 m bedragen;
  • t. overige bouwwerken:
    • 1. de oppervlakte mag 500 m² bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag 15 m bedragen;

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • u. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte 1 m;
  • v. terrasafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte 1,5 m;
  • w. overige erf-, terrein- en terrasafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
  • x. lichtmasten: bouwhoogte 9 m;
  • y. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte 15 m;
  • z. kunstobjecten: bouwhoogte 6 m, oppervlakte 10 m²;
  • aa. vlaggenmasten: bouwhoogte 9 m;
  • ab. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen zijn toegestaan aan en binnen de gevel van het hoofdgebouw;
  • ac. vrijstaande reclameobjecten: de maximale bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
  • ad. zonnecollectoren en zonnepanelen: bouwhoogte 4 m bij een dakopstelling en 15 m bij een grondopstelling;
  • ae. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m;

3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. in lid 3.1 onder j ten aanzien van de maximale bedrijfsvloeroppervlakte van ondergeschikte horeca als bedoeld in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten en voor de vestiging van kleinschalige zelfstandige horeca en in lid 3.1 onder m ten aanzien van de maximale bedrijfsvloeroppervlakte van ondergeschikte workshops, mits:
    • 1. het in geval van een kleinschalige zelfstandige horecavestiging een horecavestiging betreft tot en met categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
    • 2. de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging maximaal 350 m² bedraagt;
    • 3. er geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor derden (geen onevenredige milieuhinder);
    • 4. er geen onevenredige beperkingen zijn of hinder is voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven;
    • 5. de vestiging heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen overeenkomstig de parkeerregeling in artikel 3.1 onder w en x;
    • 6. de vestiging is goed bereikbaar en goed ontsloten middels een directe aansluiting op de hoofdwegenstructuur.
  • b. in lid 3.2 onder d ten aanzien van maximale bouwhoogten van bedrijfsgebouwen en kassen tot maximaal 20 m, mits:
    • 1. dit uit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt aanvaardbaar is;
    • 2. aangetoond is door een deskundig onderzoek dat de verhoging noodzakelijk is uit bedrijfseconomisch oogpunt;
    • 3. geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor derden (geen onevenredige milieuhinder);
    • 4. er geen onevenredige beperkingen zijn of hinder is voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven.
  • c. in lid 3.1 onder s en lid 3.2 onder t ten aanzien van installaties voor duurzame energieopwekking voor de verwerking van grondstoffen van bedrijven van derden in aanvulling op de verwerking van eigen grondstoffen, mits:
    • 1. de oppervlakte van gebouwen maximaal 1.000 m² bedraagt en de bouwhoogte 10 m;
    • 2. er geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor derden (geen onevenredige milieuhinder);
    • 3. er geen onevenredige beperkingen zijn of hinder is voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven;
    • 4. de vestiging is goed bereikbaar en goed ontsloten middels een directe aansluiting op de hoofdwegenstructuur;
    • 5. de vestiging heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen overeenkomstig de parkeerregeling in artikel 3.1 onder w en x;

3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken:
    • 1. in strijd met de regels met betrekking tot het milieu, zoals in ieder geval de regels met betrekking tot geluidhinder, geurhinder, luchtkwaliteit (fijn stof), spuitzones, een en ander voor zover sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat (onevenredige milieuhinder);
    • 2. ten behoeve van seksinrichtingen en detailhandel anders dan de in lid 3.1 toegestane vormen van detailhandel.
  • b. Het gebruik van ruimten in de bedrijfswoning of plattelandswoning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. tot 33% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
    • 2. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m² verkoopvloeroppervlak met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de onder 1 van dit lid bedoelde 33% regeling;
    • 3. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen overeenkomstig de parkeerregeling in artikel 3.1 onder w en x;
    • 4. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
    • 5. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
    • 6. catering, seksinrichtingen en munitie -en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan
  • c. Ten aanzien van de agrarische bedrijven in lid 3.1 onder a geldt:
    • 1. dat het be- en verwerken van ter plaatse geproduceerde agrarische producten is toegestaan, mits ondergeschikt en gelieerd aan de hoofdbestemming 'Agrarisch - verbreed' tot een bedrijfsvloeroppervlakte van 100 m² per vestiging;
    • 2. met betrekking tot aquacultuur (artikel 1.6 onder c) dat deze alleen zijn toegestaan, indien recirculatie plaatsvindt van de nutriënten w.o. stikstof.
  • d. In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 onder d zijn paardenhouderijen en/ of pensionstallingen alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. het aantal paarden bedraagt per paardenhouderij en/ of pensionstalling maximaal 50;
    • 2. de afstand van een dierenverblijf en een mestopslag groter dan 3 m³ tot een geurgevoelig object van derden bedraagt minimaal 50 m;
    • 3. de afstand van stapmolens en andere vergelijkbare onderdelen van een paardenhouderij en/ of pensionstalling, waar met paarden wordt geoefend, niet vallend onder dierenverblijf, tot een geurgevoelig object van derden bedraagt minimaal 30 m;
    • 4. geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor derden (geen onevenredige milieuhinder);
    • 5. er geen onevenredige beperkingen zijn of hinder is voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven.
    • 6. een manege en een paardenfokkerij niet zijn toegestaan.
  • e. ten aanzien van de aanduiding 'caravanstalling' als bedoeld in lid 3.1 onder e geldt, dat tot een gebruik in strijd met deze aanduiding in ieder geval wordt gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor opslag van (antieke) auto's, campers, kampeerauto's en boten.
  • f. ten aanzien van recreatief medegebruik als bedoeld in lid 3.1 onder h geldt het volgende:
    • 1. het aantal mobiele kampeermiddelen op een agricamping of in geval van 'kamperen in de kas' bedraagt maximaal 15;
    • 2. permanente kampeermiddelen of verblijfsrecreatie in de vorm van bijvoorbeeld trekkers- en blokhutten, stacaravans, vakantiehuizen of het innemen van een permanente standplaats is niet toegestaan;
    • 3. ten aanzien van een kinderboerderij en kleinschalige veehouderijen geldt dat de afstand van een dierenverblijf en een mestopslag groter dan 3 m³ tot een geurgevoelig object van derden bedraagt respectievelijk minimaal 30 m en 50 m.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-1' als bedoeld in lid 3.1 onder l is tevens ondergeschikte detailhandel van ondergeschikte nevenartikelen is toegestaan, zoals plantenmest, potgrond, plantenbakken en bloempotten. Niet toegestaan is detailhandel in niet ter plaatse geteelde planten, zoals vaste planten, heesters, bomen, kamerplanten, tuinmeubelen en -gereedschap, zaaigoed, bollen, barbecues, woonaccessoires.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 3.1 onder s en lid 3.2 onder t ten behoeve van een zelfstandige, niet ondergeschikte installatie ten behoeve van duurzame energievoorziening zoals warmte-krachtkoppelingsinstallatie, zonnecollectoren en zonnepanelen, biomassacentrale, warmtenet, mestverwerkings- of biovergistingsinstallatie, mits:
    • 1. de bedrijfsvloeroppervlakte van gebouwen maximaal 2.500 m² bedraagt en de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 15 m;
    • 2. het plan stedenbouwkundig inpasbaar is;
    • 3. geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor derden (geen onevenredige milieuhinder);
    • 4. er geen onevenredige beperkingen zijn of hinder is voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven;
    • 5. de vestiging heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen overeenkomstig de parkeerregeling in artikel 3.1 onder w en x;
  • b. van het bepaalde in lid 3.1 onder w:
    • 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
    • 2. voor functies die niet voorkomen in de Lijst van parkeernormen, indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
  • c. van het bepaalde in lid 3.1 onder x ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.
  • d. van het bepaalde in lid 3.4 onder b onder 1, onverminderd het overige bepaalde in dit lid, om tot maximaal 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van de bedrijfswoning of plattelandswoning en bijbehorende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijfsmatige activiteiten aan huis te kunnen gebruiken, mits het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • e. van de genoemde afstanden in lid 3.4 onder d, indien uit een deskundig onderzoek blijkt dat:
    • 1. de gewenste afstand minder dan 50 of 30 m kan bedragen;
    • 2. geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor derden (geen onevenredige milieuhinder);
    • 3. er geen onevenredige beperkingen zijn of hinder is voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven.
    • 4. aan de minimale afstandseis van een dierenverblijf van 25 m tot een geurgevoelig object is voldaan.
  • f. van het bepaalde in lid 3.4 onder e voor het stallen van gemotoriseerde voertuigen ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', mits:
    • 1. het uitsluitend campers, kampeerauto's of boten betreft;
    • 2. de maximum bedrijfsvloeroppervlakte van 91.210 m² (zie lid 3.1 onder e) in het gehele plangebied in acht wordt genomen;
    • 3. uit deskundig onderzoek blijkt dat dit vanuit brandveiligheid verantwoord is;
    • 4. geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor derden (geen onevenredige milieuhinder);
    • 5. er geen onevenredige beperkingen zijn of hinder is voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven.
  • g. van de genoemde afstanden in lid 3.4 onder f onder 3, indien uit een deskundig onderzoek blijkt dat:
    • 1. de gewenste afstand minder dan 30 of 50 m kan bedragen;
    • 2. geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor derden (geen onevenredige milieuhinder);
    • 3. er geen onevenredige beperkingen zijn of hinder is voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Plattelandswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen om een bedrijfswoning de aanduiding "specifieke vorm van wonen - plattelandswoning" toe te kennen, met inachtname van de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft een reeds gebouwde, legale (met een vergunning gebouwde) bedrijfswoning, behorend bij een agrarisch bedrijf, die niet meer als zodanig wordt gebruikt;
  • b. aangetoond is door een deskundig onderzoek dat (het gebruik van) de bedrijfswoning ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering niet meer noodzakelijk is;
  • c. er mogen geen onevenredige beperkingen of hinder voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven;
  • d. aangetoond is door een onderzoek van een deskundig dat ter plaatse van de plattelandswoning sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (geen onevenredige milieuhinder), in ieder geval met betrekking tot geurhinder, geluidhinder en luchtkwaliteit (fijn stof);
  • e. de plattelandswoning behoudt de bestemming 'Agrarisch - verbreed' met de bijbehorende bouw- en gebruiksregels;
  • f. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid en dus realisering van een plattelandswoning is er geen recht meer op het bouwen van een nieuwe eerste of tweede bedrijfswoning op het betreffende bouwperceel;
  • g. de vertegenwoordiger van het agrarisch bedrijf en van de plattelandswoning stemmen vooraf schriftelijk in met de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid;
  • h. het bepaalde in artikel 3 onverkort van toepassing is op een plattelandswoning;

3.6.2 Recreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch - verbreed' te wijzigen in een bestemming 'Recreatie' die niet op basis van deze bestemming mogelijk is, onder de volgende voorwaarden:

  • a. deze functie een aantoonbare relatie heeft met en/ of bijdrage levert aan het toeristisch-recreatief belang van het (toekomstig) Nationaal Park Oostvaardersplassen;
  • b. de bedrijfsvloeroppervlakte van gebouwen ten behoeve van deze functie maximaal 1.000 m² bedraagt en de bouwhoogte maximaal 10 m;
  • c. ondergeschikte horeca als bedoeld in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten ten behoeve van de recreatiebestemming is toegestaan, mits de bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 350 m² bedraagt;
  • d. het aantal mobiele kampeermiddelen mag maximaal 30 bedragen met dien verstande dat niet mobiele kampeermiddelen zoals vakantiehuizen, stacaravans of blokhutten niet zijn toegestaan;
        • a. het plan landschappelijk en stedenbouwkundig inpasbaar is;
        • b. geen sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor derden (geen onevenredige milieuhinder);
        • c. er geen onevenredige beperkingen zijn of hinder is voor omliggende bestemmingen of agrarische bedrijven optreden, voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de bestaande uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven;
        • d. de vestiging heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen overeenkomstig de parkeerregeling in artikel 3.1 onder w en x;
        • e. de vestiging is goed bereikbaar en goed ontsloten middels een directe aansluiting op de hoofdwegenstructuur.

3.6.3 Uitsterfregeling caravanstallingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'caravanstalling' van de verbeelding te verwijderen, indien dit gebruik gedurende zes maanden of langer niet heeft plaatsgevonden, mits de eigenaar en/ of exploitant daarover vooraf wordt geïnformeerd.

 

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. behoud, versterking en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde natuur(lijke) en landschappelijke waarden, in samenhang met de waterhuishouding;
  • c. bosbeleving, waaronder speel-, educatieve- en culturele voorzieningen;
  • d. natuurontwikkeling;
  • e. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • f. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • g. houtproductie;
  • h. water en waterberging;

met de daarbij behorende:

  • i. ontsluitingswegen, verhardingen, ruiter-, voet- en fietspaden;
  • j. straatmeubilair;
  • k. kunstwerken en kunstobjecten;
  • l. parkeer-, groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
  • m. overige functioneel met de bestemming 'Bos' verbonden voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken gebouwd ten behoeve van observatiehutten en nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

  • a. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen: bouwhoogte 3 m, oppervlakte 25 m²;
  • b. observatiehutten: bouwhoogte 3m, oppervlakte 20 m²;
  • c. erf- en terreinafscheidingen grenzend aan de openbare weg: bouwhoogte 1 m;
  • d. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
  • e. speelvoorzieningen en overig straatmeubilair: bouwhoogte 4,5 m;
  • f. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte 15 m;
  • g. kunstobjecten: bouwhoogte 6 m, oppervlakte 10 m²;
  • h. kunstwerken: bouwhoogte 15 m;
  • i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering van gebouwen, uit oogpunt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de sociale veiligheid;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder privacy, windhinder en
      schaduwwerking;
  • b. de plaats en afmeting van bebouwing, uit oogpunt van natuurlijke en landschappelijke waarden.

4.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de gronden te gebruiken voor:
    • 1. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    • 2. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 3. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
    • 4. het aanbrengen en/of veroorzaken van veranderingen in de ecologische waarden van het gebied als gevolg van het gebruik van de gronden.
  • b. Het bepaalde in lid 4.4 onder a. is niet van toepassing op:
    • 1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
    • 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of handhaving van de bestemming en aanduidingen.

Artikel 5 Groen

Link naar de toelichting op de bestemming 'Groen'

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen, bermsloten en waterpartijen
  • c. water(berging);

met de daarbij behorende

  • d. verhardingen, ruiter-, voet- en fietspaden,
  • e. speel- en sportvoorzieningen,
  • f. kunstwerken en -objecten,
  • g. waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen,
  • h. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen,
  • i. geluidwerende voorzieningen,
  • j. overige functioneel met de bestemming 'Groen' verbonden voorzieningen;

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

ten aanzien van gebouwen

  • a. op de gronden met deze bestemming uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd met een bouwhoogte van 3,5 meter en een oppervlakte van 25 m²;

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • b. erf- en terreinafscheidingen grenzend aan de openbare weg: bouwhoogte 1 m;
  • c. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
  • d. masten voor beveiliging, licht- en vlaggenmasten: 9 m
  • e. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte 15 m;
  • f. kunstwerken, speel- en sportvoorzieningen, overig straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
  • g. kunstobjecten: bouwhoogte 10 m, oppervlakte 10 m2;
  • h. geluidswerende voorzieningen: bouwhoogte 4 m;
  • i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m;

5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.2 onder a voor een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening met een bouwhoogte van maximaal 5 m hoog en met een oppervlakte tot maximaal 50 m2, mits het gebouw uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt en uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is;
  • b. lid 5.2 onder e (antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie) tot een hoogte van maximaal 40 meter.

5.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de gronden te gebruiken voor:
    • 1. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    • 2. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 3. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
  • b. Het bepaalde in lid 5.4 onder a is niet van toepassing op:
    • 1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
    • 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming en aanduidingen.

Artikel 6 Recreatie

Link naar de toelichting op de bestemming 'Recreatie'

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (dag)recreatie;
  • b. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -paintball' voor een outdoor paintballcentrum inclusief ondergeschikte horeca als bedoeld in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' tevens voor volkstuinen;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'stadsweide' tevens voor stadsweiden;

met de daarbij behorende

  • f. verhardingen, ruiter-, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, in- en uitritten;
  • g. terrassen;
  • h. groenvoorzieningen en water;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. overige functioneel met de bestemming 'Recreatie' verbonden voorzieningen.

onder de voorwaarde dat:

  • k. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in Lijst van parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;

waarbij:

  • l. de in lid k bedoelde parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's afmetingen moet hebben, die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen (b.v. haaksparkeren) tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen.

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

ten aanzien van gebouwen:

  • a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen, voor zover dit is aangegeven op de verbeelding;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - paintball':
    • 1. 1% van de oppervlakte van het aanduidingsvlak mag worden bebouwd;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt 4 m.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin':
    • 1. gebouwen als hobbykassen of schuren zijn toegestaan tot een oppervlakte van 10% van de volkstuin;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt 4 m.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'stadsweide':
    • 1. gebouwen als stallen of schuren zijn toegestaan tot een oppervlakte van 10% per stadsweide;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt 4 m.
  • g. in afwijking van het bepaalde in lid 6.2 onder a mogen buiten het bouwvlak gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd met een bouwhoogte van 4 m en een oppervlakte van 25 m2;

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • h. per volkstuin één bergkast en één broeikas zijn toegestaan met een bouwhoogte van 1 m en een oppervlakte van 2 m².
  • i. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte 1 m;
  • j. terraafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte 1,5 m;
  • k. overige erf-, terras- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
  • l. masten voor beveiliging, licht- en vlaggenmasten: bouwhoogte 5 m;
  • m. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte 15 m;
  • n. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen zijn toegestaan aan en binnen de gevel van het hoofdgebouw;
  • o. vrijstaande reclameobjecten: de maximale bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
  • p. kunstobjecten: bouwhoogte 6 m, (oppervlakte 10 m2);
  • q. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.

6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.1 onder k:
    • 1. mits uit een parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is;
    • 2. voor functies die niet voorkomen in Lijst van parkeernormen, indien is voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losruimte.
  • b. lid 6.1 onder l ten aanzien van de afmetingen van parkeerplaatsen, mits wordt aangetoond dat met andere afmetingen volstaan kan worden.

Artikel 7 Verkeer

Link naar de toelichting op de bestemming 'Verkeer'

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, busbanen, fiets- en voetpaden;
  • b. parkeerplaatsen, haltevoorzieningen, bermen, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen, reclameobjecten en beplantingen;

met de daarbij behorende

  • c. groen- , water-, waterhuishoudkundige en nutsvoorzieningen;
  • d. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
  • e. Overige functioneel met de bestemming 'Verkeer' verbonden voorzieningen;

7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen: bouwhoogte 3,5 m, oppervlakte 25 m²;
  • b. lichtmasten, bewegwijzeringsportalen en verkeerslichten, bouwhoogte 9 m;
  • c. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuur: bouwhoogte 15 m;
  • d. straatmeubilair, bouwhoogte 6 m;
  • e. kunstobjecten, bouwhoogte 6 m, oppervlakte 10 m²;
  • f. geluidwerende voorzieningen, bouwhoogte 4 m;
  • g. kunstwerken: bouwhoogte 15 m;
  • h. vrijstaande reclameobjecten: bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor bijbehorende (hoofd)gebouwen;
  • i. erf- en terreinafscheidingen, bouwhoogte 2 m;
  • j. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, bouwhoogte 3 m.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 7.2 onder a voor een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening met een bouwhoogte van maximaal 5 m hoog en met een oppervlakte tot maximaal 50 m2, mits het gebouw uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt en uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is;
  • b. lid 7.2 onder c (antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie) tot een hoogte van maximaal 40 meter.

Artikel 8 Water

Link naar de toelichting op de bestemming 'Water'

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • f. kunstwerken, zoals bruggen, sluizen, keermuren, duikers, aanlegsteigers en (strek)dammen, welke mede ten dienste mogen zijn van de aangrenzende bestemming;;
  • g. (natuurlijke) oevers;
  • h. straatmeubilair en kunstobjecten;
  • i. voet- en fietspaden;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen;

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

  • a. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
  • b. kunstwerken: bouwhoogte 15 m;
  • c. straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
  • d. kunstobjecten, bouwhoogte 6 m, oppervlakte 10 m2;
  • e. licht- en vlaggenmasten: bouwhoogte 9 m;
  • f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 1

Link naar de toelichting op de bestemming Waarde - Archeologie 1'

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de ter plaatse te verwachten archeologische waarden op een diepte vanaf 150 cm onder maaiveld.

9.2 Bouwregels
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' bouwwerken te bouwen.
  • b. Het in lid a bedoelde verbod is niet van toepassing op:
    • 1. die delen van de gronden die reeds bebouwd of anderszins verstoord zijn of zijn geweest;
    • 2. bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte kleiner dan 500 m².

9.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 9.2 bedoelde verbod voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte groter dan 500 m².
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
    • 4. De voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de afwijking te stellen kwalificaties en eisen.
  • d. Een uitzondering op het verbod, zoals bedoeld in lid 9.2, sub b onder 2, is niet van toepassing als gedurende de periode van 36 maanden voor verstrekking van de omgevingsvergunning een uitzondering op het verbod in lid 9.2, sub b onder 2, van toepassing is geweest op bouw- en aanlegactiviteiten zoals genoemd in lid 9.4 sub a in terreinen op een afstand van minder dan 50 m van het onderhavige terrein, voor zover de voorgenomen activiteiten in het onderhavige terrein een oppervlakte hebben van meer dan 100 m2.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1', zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verlagen van de bodem, het uitvoeren van grondwerkzaamheden of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning nodig is;
    • 2. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
    • 3. het aanleggen van bos of boomgaard bestaande uit meer dan 10 bomen;
    • 4. het verlagen van het waterpeil;
    • 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
    • 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    • 7. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden kunnen aantasten en die niet aan te merken zijn als het normale gebruik van het terrein.
  • b. Het verbod als bedoeld in lid 9.4 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud van de gronden betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
    • 4. betrekking hebben op een oppervlakte kleiner dan 500 m²;
    • 5. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
  • c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • d. Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
    • 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:

  • a. De bestemming 'Waarde - Archeologie 1' wordt verwijderd, indien er op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie geen archeologische waarden zijn vastgesteld;
  • b. De bestemming 'Waarde - Archeologie 1' wordt veranderd in de bestemming 'Waarde -Archeologie 5" gronden waar door middel van archeologisch onderzoek dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie een of meer archeologisch waardevolle terreinen zijn vastgesteld.

 

Artikel 10 Waarde - Archeologie 4

Link naar de toelichting op de bestemming 'Waarde - Archeologie 4'

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de ter plaatse te verwachten archeologische waarden op een diepte vanaf 50 cm onder maaiveld.

10.2 Bouwregels
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' bouwwerken te bouwen.
  • b. Het in lid a bedoelde verbod is niet van toepassing op:
    • 1. die delen van de gronden die reeds bebouwd of anderszins verstoord zijn of zijn geweest;
    • 2. bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte kleiner dan 100 m².

10.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 10.2 bedoelde verbod voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte groter dan 100 m².
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a zal alleen worden verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
    • 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de afwijking te stellen kwalificaties en eisen.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4', zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verlagen van de bodem, het uitvoeren van grondwerkzaamheden of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning nodig is;
    • 2. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
    • 3. het aanleggen van bos of boomgaard bestaande uit meer dan 10 bomen;
    • 4. het verlagen van het waterpeil;
    • 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
    • 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    • 7. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden kunnen aantasten en die niet aan te merken zijn als het normale gebruik van het terrein.
  • b. Het verbod als bedoeld in lid 10.4 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud van de gronden betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
    • 4. betrekking hebben op een oppervlakte kleiner dan 500 m²;
    • 5. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
  • c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • d. Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
    • 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd, indien er op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie geen archeologische waarden zijn vastgesteld;
  • b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt veranderd in de bestemming 'Waarde -Archeologie 5' voor gronden waar door middel van archeologisch onderzoek dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie een of meer archeologisch waardevolle terreinen zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelregel

Link naar de toelichting op de algemene regels 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene bouwregels

Link naar de toelichting op de algemene regels

12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen / bouwgrenzen

De bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, serres, entreeportalen, veranda's, overstekken, luifels, afdaken en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 3 m bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. voor stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, luifels, afdaken en overstekken overschrijding over de volledige gevelbreedte is toegestaan;
  • b. voor overige overschrijdingen geldt een maximum van 50% van de gevelbreedte.

12.2 Ondergeschikte bouwonderdelen op daken van gebouwen

Bouwwerken op het dak van een gebouw, zoals installatiecontainers, centrale verwarmings- en luchtbehandelinginstallaties, liftschachten, hekwerken en soortgelijke bouwwerken om installaties uit het zicht te houden, zonnepanelen, zonnecollectoren en masten op daken van gebouwen worden niet meegerekend bij de bepaling van de hoogte van het gebouw, als zijnde ondergeschikt, mits:

  • a. de hoogte van de bouwwerken vanaf het dak gemeten maximaal 4 m bedraagt, met dien verstande dat deze hoogte voor masten 5 m bedraagt;
  • b. de oppervlakte van deze bouwwerken maximaal 1/3 bedraagt van het grondoppervlak van het gebouw.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

Link naar de toelichting op de algemene gebruiksregels

13.1 Veiligheidszone-bevi

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-bevi' zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan.

13.2 Laserstraalvrij gebied
  • a. Op de gronden gelegen binnen dit gebied is een bestemming voor of een gebruik door een laserstraal die de vliegveiligheid kan verstoren niet toegestaan.
  • b. Het eerste lid geldt niet voor zover de bestemming of het gebruik rechtmatig was op de dag vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het Luchthavenbesluit Lelystad.

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels

14.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 terzake reeds kan worden afgeweken - afwijken van de bepalingen van het plan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. de afwijkingsmogelijkheid genoemd in lid 14.1 onder a geldt niet voor de maximale oppervlakte van caravanstallingen of enige vorm van detailhandel, als bedoeld in artikel 3 Agrarisch - verbreed;
  • c. overschrijding van bouwgrenzen niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • d. het oprichten van ondergrondse pompgemalen ten behoeve van riooltransportleidingen;
  • e. het bouwen van gebouwen voor nutsvoorzieningen met een lagere bouwhoogte of een lager bebouwingspercentage dan op grond van de bepalingen van het plan minimaal is voorgeschreven;
  • f. het oprichten van kleinschalige windmolens op of aan een hoofdgebouw, mits:
    • 1. de toegestane bouwhoogte voor hoofdgebouwen met maximaal 3 m wordt overschreden;
    • 2. de rotordiameter van de windmolen maximaal 2 m bedraagt.

14.2 Voorwaarden voor de afwijking

Afwijken van het bestemmingsplan op basis van lid 14.1 is slechts mogelijk, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 15 Algemene wijzigingsregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels

15.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen, voor zover dat van belang is voor een bouwkundige dan wel stedenbouwkundige betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dat noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein waarbij het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% mag worden vergroot;

15.2 Lijst van parkeernormen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de Lijst van parkeernormen te wijzigen, in die zin dat:

  • a. functies met de daarbij behorende parkeernormen kunnen worden gewijzigd, indien nieuwe ontwikkelingen of wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven.
  • b. nieuwe functies met de daarbij behorende parkeernorm kunnen worden toegevoegd.

Artikel 16 Overige regels

Link naar de toelichting op de Algemene regels

Indien in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen of verordeningen, dienen deze te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, tenzij anders bepaald.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

17.2 Afwijking overgangsrecht bouwwerken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 17.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

17.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken

Lid 17.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

17.5 Ander strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 17.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

17.6 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht

Indien het gebruik, bedoeld in lid 17.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

17.7 Uitzondering overgangsrecht gebruik

Lid 17.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Agrarisch gebied Buitenvaart.

vastgesteld door de raad van de gemeente Almere op

de griffier, de voorzitter,

Bijlagen

Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten

Categorie 1 (ondergeschikte horeca)

een inrichting die gericht is op het verstrekken van dranken of etenswaren en die fungeert als aan een hoofdfunctie ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij het vloeroppervlak niet meer dan 20% bedraagt van de hoofdfunctie.

Categorie 2 (logies of zaalaccommodatie)

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van logies of zaalaccommodatie, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals een hotel, een pension, een bed & breakfast of vergader- en congresfaciliteiten.

Categorie 3 (lichte horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse worden genuttigd, zoals een restaurant, cafetaria/snackbar/afhaalrestaurant, lunchroom of koffie- of theehuis.

Categorie 4 (middelzware horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse worden genuttigd, zoals een café of eetcafé.

Categorie 5 (zware horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning door het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansbeoefening en het verstrekken van dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met de verstrekking van etenswaren, zoals, een discotheek/bar-dancing/danscafé of een partycentrum.

Bijlage 2 Lijst van parkeernormen

De parkeernormen in deze lijst zijn gebaseerd op de kencijfers parkeren, volgens de uitgaves 'Basis voor parkeernormering', Publicaties 317 en 182 van de Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (Stichting CROW) te Ede. De volgende normen, uitgedrukt in het aantal parkeerplaatsen per woning, zitplaats, baan dan wel brutovloeroppervlak (afgekort: b.v.o.) zijn van toepassing. Voor dit gebied geldt een norm voor sterk stedelijk gebied in de rest bebouwde kom.

soort gebruik/ bedrijf/ activiteit   norm  
Arbeidsintensieve/bezoekers-extensieve bedrijven   2,3 pp per 100 m² bvo  
Arbeidsextensieve/bezoekers-extensieve bedrijven   1,1 pp per 100 m² bvo  
Kantoor met baliefuncties (commerciële dienstverlening)   2,4 pp per 100 m² bvo  
Kantoor zonder baliefuncties   1,8 pp per 100 m² bvo  
Woon/werkunits   2 pp per unit + 2 pp per 100 m² bvo bedrijfsruimte  
Café/Bar/Cafetaria   6,7 pp per 100 m² bvo  
Restaurant   13,3 pp per 100 m² bvo  
Camping (dagrecreatie, minicamping)   1,2 pp per standplaats  
Zalenverhuur(zonder regulier gebruik t.b.v. feesten en muziek-/dansevenementen)   5 pp per 100 m² bvo  
Partycentrum(regulier gebruik t.b.v. feesten en muziek-/dansevenementen)   10 pp per 100 m² bvo  
Detailhandel   5,2 pp per 100 m² bvo  
Vrijetijdsonderwijs   6,7 pp per 10 studenten  
Paardenpension   0,5 pp per box  
Kinderboerderij   11,4 per 1 ha. terrein  
Zorginstelling   1,1 pp per arbeidsplaats  
Tuincentrum/groencentrum (inclusief buitenruimte)   2,7 pp per 100 m² bvo  
Volkstuinen   1,4 pp per 10 tuinen  

Bovenstaande is een uittreksel van de parkeernormenlijst zoals die in Almere wordt gehanteerd. Overige functies ter bepaling door verkeer en vervoer op basis van kengetallen CROW. Deze normen worden gebruikt voor de parkeerbalans. In de balans kan worden gerekend met dubbelgebruik, hiervoor is het noodzakelijk dat parkeerplaatsen te allen tijden openbaar toegankelijk zijn. Voor deze berekeningen worden aanwezigheidspercentages gehanteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bewoners/werknemers parkeren en bezoekers parkeren.

Bijlage 3 Waarde -Archeologie 5

x.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming van de aanwezige archeologische waarden in het gebied.

x.2 Bouwregels

Op de in lid x.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de in dat lid genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met dien verstande dat:

  • a. deze bouwwerken voor aanvullend definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
  • b. in afwijking van het bepaalde in lid x.2 onder a mogen bouwwerken ten behoeve van de herkenbaarheid en/ of markering van de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' worden gebouwd tot een bouwhoogte van 10 m;
  • c. ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

x.3 Afwijken van de bouwregels

  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid x.2 bedoelde verbod voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
    • 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.

x.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 5', zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. Het verlagen van de bodem, het uitvoeren van grondwerkzaamheden of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning nodig is;
    • 2. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
    • 3. Het aanleggen van bos of boomgaard bestaande uit meer dan 10 bomen;
    • 4. het verlagen van het waterpeil;
    • 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
    • 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    • 7. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 8. Alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden kunnen aantasten en die niet aan te merken zijn als het normale gebruik van het terrein.
  • b. Het verbod als bedoeld in lid x.4 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
  • c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • d. Aan de vergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
    • 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.

x.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt verwijderd, indien het archeologisch waardevol terrein conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie voldoende is onderzocht door middel van een archeologische opgraving of begeleiding en de eventuele bodemvondsten elders zijn onder gebracht.