direct naar inhoud van Regels
Plan: Schateiland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2X09-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Link naar de toelichting op de Inleidende regels

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 aan-huis-verbonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.3 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.4 archeologisch waardevol terrein

terrein met behoudenswaardige oudheidkundige resten van (inter)nationaal belang;

1.5 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bed & breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt;

1.8 bedrijfsmatige activiteiten aan huis

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, die in een gedeelte van een woning of bijbehorende bouwwerken worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.9 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, vereniging of stichting voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijven daadwerkelijke recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;

1.10 bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van bedrijven, kantoren, winkels en gebouwen die wordt gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;

1.11 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw dat kennelijk bestemd is voor een ingevolge de bestemming toegelaten hoofdfunctie, niet zijnde wonen, die bewoond wordt door tenminste één persoon die werkzaam is voor de hoofdfunctie;

1.12 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.13 bestaande situatie
  • a. bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. bij gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.18 boomhut

een verblijf, bestaande uit een constructie op palen, niet zijnde een kampeermiddel, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf en een geen grotere oppervlakte heeft dan 30 m2;

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.20 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 cafetaria/snackbar/afhaalrestaurant

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het snel verstrekken van etenswaren, al dan niet voor de consumptie ter plaatse en al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije en alcoholhoudende dranken;

1.27 café

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren;

1.28 centrale recreatieve voorzieningen

alle voorzieningen behorend bij en benodigd voor de bedrijfsmatige exploitatie van een camping. Dit betreft zowel voorzieningen benodigd voor de bedrijfsvoering, zoals een receptie, sanitair, technische ruimten, werkloods en kantoren, alsmede bij de recreatieve functie behorende voorzieningen ten behoeve van (ontspanning en vermaak) van de gasten, zoals horeca, een winkel, speelvoorzieningen;

1.29 CROW-kencijfer

de parkeerkencijfers zoals gepubliceerd in de CROW-publicatie 'Kencijfers en verkeersgeneratie' 317, oktober 2012, danwel een hernieuwde uitgave van deze publicatie;

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, perifere detailhandel, internetwinkel en supermarkt;

1.31 detailhandel als ondergeschikte bedrijfsactiviteit

detailhandel vanuit een bedrijf dat als hoofdfunctie productie of vervaardiging van goederen heeft, waarvan de detailhandelsfunctie gelieerd is aan de hoofdfunctie, een en ander tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging met een maximum van 100 m² verkoopvloeroppervlak;

1.32 discotheek/bar-dancing/danscafé

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansbeoefening en het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren;

1.33 ecologische waarde

waarde betreffende de natuurlijke samenhang tussen organismen en hun milieu;

1.34 eetcafé

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse;

1.35 eigen terrein

een aaneengesloten stuk grond waarover door de gebruiker kan worden beschikt en waarbij het kan gaan om meerdere kadastrale percelen;

1.36 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover een bestemmingsplan van toepassing is de bestemming deze inrichting niet verbiedt;

1.37 fundering

dat deel van een bouwwerk dat ervoor zorgt dat het eigen gewicht ervan en de daarop uitgeoefende krachten worden overgedragen aan de draagkrachtige ondergrond;

1.38 gebied met mogelijk archeologische waarde

gebied waar naar verwachting terreinen met behoudenswaardige oudheidkundige resten van (inter)nationaal belang voorkomen, maar waar deze nog niet zijn vastgesteld;

1.39 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.40 geluidsgevoelige objecten

geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder, te weten:

  • a. woningen;
  • b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
    • 1. onderwijsgebouwen;
    • 2. ziekenhuizen;
    • 3. verpleeghuizen;
    • 4. verzorgingstehuizen;
    • 5. psychiatrische inrichtingen;
    • 6. kinderdagverblijven;

de aanwijzing als 'ander geluidsgevoelig gebouw' geldt niet voor de delen van een gebouw die een andere bestemming hebben dan verblijfsruimte;

  • c. geluidsgevoelige terreinen:
    • 1. een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
    • 2. een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen;
1.41 gevel

bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;

1.42 gevellijn

zie begrip voorgevelrooilijn;

1.43 groene geluidwal

geluidwal bestaande uit aaneengesloten wintergroene hoogopgaande beplanting.

1.44 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.45 horeca

een inrichting, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. het verstrekken van nachtverblijf;
  • b. het verstrekken of bereiden van drank of etenswaren voor consumptie;
  • c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
1.46 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor consumptie ter plaatse;

1.47 ijssalon

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van consumptie-ijs voor de consumptie ter plaatse;

1.48 kampeermiddel
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto, camper of caravan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan;

die worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.49 kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, boomhutten en lodges ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.50 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.51 kantoor- en praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, juridisch, kunstzinnig, medisch, paramedisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;

1.52 kelder

een bijzondere bouwlaag waarvan de bovenkant onder het peil is gelegen;

1.53 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken;

1.54 koffie- of theehuis

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholvrije dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren;

1.55 kunstobject

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten;

1.56 kunstwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve ten behoeve van civieltechnische of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

1.57 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.58 ligplaats

ligplaats voor elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend wordt gebruikt als recreatieverblijf of voor recreatief gebruik.

1.59 lodge

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief (nacht)verblijf;

1.60 lunchroom

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide of bewerkte etenswaren al dan niet voor de consumptie ter plaatse;

1.61 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, apparatuur voor telecommunicatie, voorzieningen voor stadsverwarming, electrische oplaadpunten, zonnecollectoren, zonnepanelen;

1.62 onderbouw

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1.20 m boven peil is gelegen;

1.63 ondergeschikte detailhandel

detailhandel vanuit een vestiging of voorziening dat een andere hoofdfunctie heeft en waarvan de detailhandelsfunctie gelieerd is aan de hoofdfunctie, een en ander tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging met een maximum van 100 m² verkoopvloeroppervlak;

1.64 ondergeschikte horeca

een inrichting die gericht is op het verstrekken van dranken of etenswaren en die fungeert als aan een hoofdfunctie ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij het vloeroppervlak niet meer dan 20% bedraagt van de hoofdfunctie;

1.65 ondergeschikte workshops

een bijeenkomst of cursus die gegeven wordt in een vestiging/voorziening die een andere hoofdbestemming of functie dan 'cultuur en ontspanning', 'sport' of 'maatschappelijk' heeft en waaraan de bijeenkomst of cursus aantoonbaar gelieerd is aan de hoofdfunctie, en de verkeersaantrekkende werking niet die van de hoofdbestemming of functie overstijgt;

1.66 onderheide bebouwing

een bouwwerk waarbij de fundering op heipalen rust;

1.67 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde met maximaal één wand (waaronder ook de gevel van een woning), primair bedoeld als overkapping ten behoeve van een woning;

1.68 partycentrum

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het gelegenheid geven voor feesten en party’s, al dan niet met het ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansbeoefening en het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken, etenswaren of maaltijden voor de consumptie ter plaatse;

1.69 peil
  • a. voor bouwwerken ten behoeve van centrale recreatieve voorzieningen geldt dat de begane grondvloer wordt gebouwd op minimaal NAP -3,55, dan wel dat een hiermee vergelijkbare bescherming tegen overstroming wordt bewerkstelligd;
  • b. voor overige gebouwen, al dan niet op, boven of in het water geldt de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijk, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
1.70 pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken aan de logerende gasten;

1.71 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;

1.72 permanente verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik een bestendig karakter draagt, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor langer dan een zomerseizoen;

1.73 plan

het bestemmingsplan Schateiland met identificatienummer NL.IMRO.0034.BP2X09-vg01 van de gemeente Almere;

1.74 platte afdekking

een (min of meer) horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat;

1.75 pleziervaartuig

elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport met uitzondering van een zeilplank;

1.76 prostitutie

het zich, tegen vergoeding, beschikbaar stellen voor seksuele handelingen;

1.77 reclameobjecten

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of onderdelen van bouwwerken ten behoeve van reclamedoeleinden, zoals aankondigingborden, mupi's (reclameborden), billboards, reclame aan lichtmasten, gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen, tweevlaksborden;

1.78 recreatief medegebruik

een recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;

1.79 recreatief nachtverblijf

verblijfsrecreatie bij wijze van camping door middel van kampeermiddelen en in boomhutten/ lodges;

1.80 recreatieve voorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding, met uitzondering van seksinrichtingen, detailhandelsbedrijven en horecabedrijven;

1.81 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, dat of die bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt, niet zijnde een woonkeet, caravan of andere constructie op wielen;

1.82 restaurant

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije en alcoholhoudende dranken;

1.83 risicovolle inrichting

een inrichting als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;

1.84 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke al dan niet besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, dan wel in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, seksclub, privé-huis, erotische massagesalon, raambordeel, of een combinatie daarvan;

1.85 seksshop

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen of leveren van goederen van erotische dan wel pornografische aard;

1.86 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.87 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.88 stacaravan

een voor verblijfsrecreatie bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.89 standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel gedurende een beperkte periode;

1.90 straatmeubilair

kleinschalige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals verkeergeleiders, verkeersborden, brandkranen, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, prullenbakken;

1.91 (toer)caravan

Een onderkomen dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot recreatief, dag- of nachtverblijf van een of meer personen dat niet duurzaam met de aarde is verbonden en dat door de aanwezigheid van een chassis, dissel, assen- en wielenstelsel over een korte afstand naar een standplaats kan worden vervoerd, en dat bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen.

1.92 tuinmeubilair

bouwwerken, geplaatst in de tuin of erf behorend bij een woning, zoals erfafscheidingen, pergola's, zonnewijzers, zandbakken, vlaggenmasten, barbecues e.d. en speeltoestellen zoals wipkippen, glijbanen en schommels;

1.93 verblijfsruimte

een verblijfsruimte als bedoeld in het Besluit geluidhinder, te weten:

  • leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
  • onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven;
  • theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
  • ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
1.94 verblijfsrecreatie

het doorbrengen van één of meer nachten buiten de vaste woonplaats, uitgezonderd sociale bezoeken aan familie, vrienden, kennissen en zakenbezoeken, in kampeermiddelen, lodges of boomhut.

1.95 vergader- en congresfaciliteiten

een gebouw of ruimte in een gebouw voor het als bedrijfsmatige hoofdactiviteit organiseren van vergaderingen en congressen, hoofdzakelijk bij te wonen door externe bezoekers;

1.96 verkoopvloeroppervlak

de voor winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbank en kassa's;

1.97 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

1.98 voorgevelrooilijn

de denkbeeldig doorgetrokken lijn van de voorgevel van een gebouw;

1.99 werkruimte van een prostitutiebedrijf

het gedeelte van een prostitutiebedrijf waarin seksuele handelingen feitelijk worden verricht;

1.100 windmolen

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding;

1.101 zolder

de bovenste verdieping van een gebouw die is afgedekt met hellende daken;

Artikel 2 Wijze van meten

Link naar de toelichting op de Inleidende regels

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

Link naar de toelichting op de bestemming 'Groen'

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. behoud, versterking en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde natuur(lijke) en landschappelijke waarden, in samenhang met de waterhuishouding;
  • c. water en waterberging;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' een groene geluidwal bestaande uit aaneengesloten wintergroene beplanting;

met de daarbij behorende:

  • e. straatmeubilair, lichtmasten en voet- en fietspaden;
  • f. bermen, bermsloten;
  • g. kunstwerken;
  • h. waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
  • i. overige functioneel met de bestemming 'Groen' verbonden voorzieningen;

onder de voorwaarde dat:

  • j. uitsluitend gebruik gemaakt mag worden van verlichting indien:
    • 1. lichtarmaturen zijn voorzien van een kap om de lichtuitstraling naar boven zo goed als mogelijk te reduceren (reductie strooilicht afkomstig van armaturen).
    • 2. de verlichtingssterkte (lux) afkomstig van lichtmasten mag niet meer bedragen dan de volgende waarden:
      • periode 07:00uur-23:00uur: 2 lux;
      • periode 23:00uur-07:00uur: 1 lux.
    • 3. binnen 150 meter, gemeten vanaf de grens van het N2000 gebied Lepelaarplassen, is geen verlichting toegestaan.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

  • a. nutsvoorzieningen: bouwhoogte 3,5 m en oppervlakte 25 m²;
  • b. erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte 1 m;
  • c. kunstwerken, lichtmasten, straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
  • d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Groen', zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het snoeien of verwijderen beplanting ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal'.

b. Het bepaalde in lid 3.3 onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen.

c. De in lid 3.3 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische waarden van het gebied.

Artikel 4 Recreatie

Link naar de toelichting op de bestemming 'Recreatie'

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieve voorzieningen;
  • b. verblijfsrecreatie in de vorm van een kampeerterrein voor maximaal 262 standplaatsen en maximaal 17 lodges en/of boomhutten;
  • c. centrale recreatieve voorzieningen bestaande uit een een receptie, magazijn, kantoor, vergaderruimte, sanitaire voorzieningen e.d. en detailhandel en horeca behorende tot categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten ten behoeve van het recreatiebedrijf;
  • d. maximaal 3 sanitairgebouwen ten behoeve van de recreatieve voorzieningen;
  • e. maximaal 1 werkloods ten behoeve van de recreatieve voorzieningen;
  • f. één bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' een houtsingel bestaande uit visueel afschermende beplanting;

met de daarbij behorende:

  • h. parkeervoorzieningen, wegen, fiets- en voetpaden, toegangspaden, boten/trailerhelling, straatmeubilair, lichtmasten en overige verlichting, terassen, verhardingen, in- en uitritten, aanlegsteigers en reclameobjecten;
  • i. speel-, sport- en groenvoorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. overige functioneel met de bestemming 'Recreatie' verbonden voorzieningen.

een en ander met dien verstande dat:

  • m. op deze gronden jaarlijks uitsluitend in de periode vanaf 1 april tot en met 31 oktober verblijfsrecreatie is toegestaan. Ook de bij de verblijfsrecreatie behorende centrale recreatieve voorzieningen mogen uitsluitend binnen de genoemde periode gebruikt worden;

onder de voorwaarde dat:

  • n. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de parkeernormen, als bedoeld in Bijlage 2 Lijst van parkeernormen èn in voldoende laad- en losruimte;
  • o. wintergroene beplanting en visueel afschermende beplanting is aangebracht ter plaatse van respectievelijk de aanduiding 'geluidwal' in de bestemming 'Groen' en de aanduiding 'houtsingel' in de bestemming 'recreatie', alvorens het onder a tot en met e genoemde gebruik een aanvang neemt;
  • p. bij de bouw van gebouwen en bouwwerken gebruik wordt gemaakt van geluid- en trillingarm heien;
  • q. uitsluitend gebruik gemaakt mag worden van verlichting indien:
    • 1. lichtarmaturen zijn voorzien van een kap om de lichtuitstraling naar boven zo goed als mogelijk te reduceren (reductie strooilicht afkomstig van armaturen);
    • 2. de verlichtingssterkte (lux) afkomstig van terreinverlichting mag op de grens van de inrichting of kampeerplek/object niet meer bedragen dan de volgende waarden:
      • periode 07:00uur-23:00uur: 2 lux;
      • periode 23:00uur-07:00uur: 1 lux;
    • 3. binnen 150 meter, gemeten vanaf de grens van het N2000 gebied Lepelaarplassen, is geen verlichting toegestaan.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

ten aanzien van gebouwen ten behoeve van de centrale recreatieve voorzieningen inclusief detailhandel en horeca:

  • a. uitsluitend binnen het bouwvlak;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt maximaal 400 m²;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 7 m;
  • d. het bouwen van gebouwen is slechts toegestaan indien:
    1. de begane grondvloer wordt gebouwd op minimaal NAP -3,70, dan wel;
    2. wanneer een hiermee vergelijkbare bescherming tegen overstroming wordt bewerkstelligd.

ten aanzien van gebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfswoning:

  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1';
  • f. maximaal 1 bedrijfswoning met een maximale inhoud van 500 m³ en een maximale bouwhoogte van 7 m;
  • g. op de gronden gelegen op 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning mogen bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede laag van het hoofdgebouw tot een maximum van 5 m;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen en van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 50% van het erf, tot een maximum van 60 m².
  • i. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • j. het bouwen van gebouwen is slechts toegestaan indien:
    1. de begane grondvloer wordt gebouwd op minimaal NAP -3,70, dan wel;
    2. wanneer een hiermee vergelijkbare bescherming tegen overstroming wordt bewerkstelligd;

ten aanzien van gebouwen ten behoeve van lodges:

  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1';
  • l. maximaal 17 lodges met een maximaal oppervlak van 70 m² per lodge en een maximale bouwhoogte van 5 m;
  • m. het bouwen van gebouwen is slechts toegestaan indien:
    1. de begane grondvloer wordt gebouwd op minimaal NAP -3,70, dan wel;
    2. wanneer een hiermee vergelijkbare bescherming tegen overstroming wordt bewerkstelligd;

ten aanzien van gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen:

  • n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1';
  • o. maximaal 3 sanitairgebouwen met een maximaal oppervlak van 225 m² per sanitairgebouw en een maximale bouwhoogte van 7 m;
  • p. het bouwen van gebouwen is slechts toegestaan indien:
    1. de begane grondvloer wordt gebouwd op minimaal NAP -3,70, dan wel;
    2. wanneer een hiermee vergelijkbare bescherming tegen overstroming wordt bewerkstelligd;

ten aanzien van een gebouw ten behoeve van een werkloods:

  • q. uitsluitend binnen het bouwvlak;
  • r. maximaal 1 werkloods met een maximaal oppervlak van 150 m² en een maximale bouwhoogte van 7 m;
  • s. het bouwen van gebouwen is slechts toegestaan indien:
    1. de begane grondvloer wordt gebouwd op minimaal NAP -3,70, dan wel;
    2. wanneer een hiermee vergelijkbare bescherming tegen overstroming wordt bewerkstelligd;

ten aanzien van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen:

  • t. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1';
  • u. de bouwhoogte maximaal 3,5 m bedraagt;
  • v. de oppervlakte maximaal 25 m² bedraagt;

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • w. erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
  • x. speel-en sportvoorzieningen: bouwhoogte 2m;
  • y. vlaggenmasten: bouwhoogte 4 m;
  • z. lichtmasten: bouwhoogte 4;
  • aa. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte 15 m;
  • ab. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen zijn toegestaan aan en binnen de gevel van het hoofdgebouw;
  • ac. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2 voor een boomhut met een hoogte van maximaal 7 meter en een oppervlak van maximaal 30 m², mits de boomhut vanuit landschappelijk oogpunt aanvaardbaar is en het totaal aantal boomhutten/lodges bedraagt maximaal 17.

4.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, indien dat noodzakelijk is:

  • a. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de ecologische waarden van aangrenzende gronden;
  • b. ten behoeve van de landschappelijke inpassing.

4.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming, zonder de aanleg en instandhouding van aaneengesloten wintergroene beplanting ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' en de visueel afschermende beplanting ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel'.
    • 2. het gebruik van de camping als verblijfsrecreatie en het gebruik van de centrale recreatieve voorzieningen in de periode tussen 1 november tot en met 31 maart in het daaropvolgende jaar;
    • 3. realisatie van meer dan 262 standplaatsen en 17 lodges/boomhutten;
    • 4. het gestald houden van caravans, campers, boten e.d. in de periode tussen 1 november tot en met 31 maart in het daaropvolgende jaar;
    • 5. voor prostitutie en/of als seksinrichtingen en daar aan verwante detailhandel;
    • 6. het gebruik van kampeermiddelen, centrale recreatieve voorzieningen, lodges/boomhutten voor:
      • permanente bewoning;
      • permanante of tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten.
  • b. Het gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en daarbij behorende bouwwerken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. tot 33% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en erfbebouwing mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
    • 2. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m² verkoopvloeroppervlak, met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de onder 1 bedoelde 33% regeling;
    • 3. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen op eigen terrein;
    • 4. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
    • 5. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
    • 6. catering, seksinrichting en en munitie- en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.
  • c. ligplaatsen voor woonschepen niet zijn toegestaan.
  • d. binnen de veiligheidsafstand van 25 m van een installatie voor gasopslag (propaantank) zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.5 onder b, onverminderd het overige bepaalde in dat lid, om tot maximaal 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning (het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken) voor een aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten aan huis te kunnen gebruiken, mits:

  • a. het gebruik niet leidt tot ernstige hinder voor het omliggende (woon)milieu en geen afbreuk doet aan het (woon)karakter van de wijk of buurt;
  • b. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'recreatie', zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het snoeien of verwijderen beplanting ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel'.

b. Het bepaalde in lid 4.7 onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen.

c. De in lid 4.7 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de visueel afschermende werking van de houtsingel.

Artikel 5 Verkeer verblijfsgebied

De voor 'Verkeer verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, bepaald door en gericht op de aangrenzende bestemmingen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. groen-, waterhuishoudkundige en nutsvoorzieningen

met de daarbij behorende:

  • d. straatmeubilair en lichtmasten;
  • e. bermen en bermsloten;
  • f. water en waterberging;
  • g. kunstobjecten en kunstwerken;
  • h. overige functioneel met de bestemming 'Verkeer verblijfsgebied' verbonden voorzieningen;

onder de voorwaarde dat:

  • i. gedurende de aanleg/bouw van kunstwerken gebruik wordt gemaakt van geluid- en trillingarm heien;
  • j. uitsluitend gebruik gemaakt mag worden van verlichting indien:
    • 1. lichtarmaturen zijn voorzien van een kap om de lichtuitstraling naar boven zo goed als mogelijk te reduceren (reductie strooilicht afkomstig van armaturen);
    • 2. de verlichtingssterkte (lux) afkomstig van lichtmasten mag niet meer bedragen dan de volgende waarden:
      • periode 07:00uur-23:00uur: 2 lux;
      • periode 23:00uur-07:00uur: 1 lux;
  • 1. binnen 150 meter, gemeten vanaf de grens van het N2000 gebied Lepelaarplassen, is geen verlichting toegestaan.

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

  • a. erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte 1,5 m;
  • b. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, bouwhoogte 3,5 m, oppervlakte 25 m2, (tenzij elders in het plan een andere bouw- of goothoogte of oppervlakte is aangegeven);
  • c. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, bouwhoogte 15 m;
  • d. lichtmasten: 6 meter;
  • e. kunstwerken: bouwhoogte 10 m met dien verstande dat de bouwhoogte van een brug 15 m mag bedragen;
  • f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bouwhoogte 3 m.

Artikel 6 Water

Link naar de toelichting op de bestemming 'Water'

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterberging;
  • b. vaarweg;
  • c. recreatief medegebruik;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'brug' een brug;

met de daarbij behorende:

  • e. kunstwerken, zoals bruggen, sluizen, keermuren, duikers, steigers en (strek)dammen, welke mede ten dienste mogen zijn van de aangrenzende bestemming;
  • f. aanlegsteigers;
  • g. voetpaden;
  • h. oever, talud, groenvoorzieningen;
  • i. overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen;

een en ander met dien verstande dat:

  • j. ligplaatsen voor woonschepen niet zijn toegestaan;

onder de voorwaarde dat:

  • k. bij de aanleg/bouw van kunstwerken gebruik wordt gemaakt van geluid- en trillingarm heien.

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

  • a. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 1,5 m;
  • b. kunstwerken: bouwhoogte 10 m met dien verstande dat de bouwhoogte van een brug 15 m mag bedragen;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte 3 m.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 1

Link naar de toelichting op de bestemming 'Waarde-Archeologie 1'

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de ter plaatse te verwachten archeologische waarden op een diepte vanaf 150 cm onder maaiveld.

7.2 Bouwregels
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' bouwwerken te bouwen.
  • b. Het in lid a bedoelde verbod is niet van toepassing op:
    • 1. die delen van de gronden die reeds bebouwd of anderszins verstoord zijn of zijn geweest;
    • 2. bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte kleiner dan 500 m².
  • c. Een uitzondering op het verbod, zoals bedoeld in lid 7.2, sub b onder 2, is niet van toepassing als gedurende de periode van 36 maanden voor verstrekking van de omgevingsvergunning een uitzondering op het verbod in lid 7.2, sub b onder 2, van toepassing is geweest op bouw- en aanlegactiviteiten zoals genoemd in lid 7.4 sub a in terreinen op een afstand van minder dan 50 m van het onderhavige terrein, voor zover de voorgenomen activiteiten in het onderhavige terrein een oppervlakte hebben van meer dan 100 m2.

7.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid 7.2 bedoelde verbod voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte groter dan 500 m².
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
    • 4. De voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de afwijking te stellen kwalificaties en eisen.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verlagen van de bodem, het uitvoeren van grondwerkzaamheden of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning nodig is;
    • 2. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
    • 3. het aanleggen van bos of boomgaard bestaande uit meer dan 10 bomen;
    • 4. het verlagen van het waterpeil;
    • 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
    • 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    • 7. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden kunnen aantasten en die niet aan te merken zijn als het normale gebruik van het terrein.
  • b. Het verbod als bedoeld in lid 7.4 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud van de gronden betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
    • 4. betrekking hebben op een oppervlakte kleiner dan 500 m²;
    • 5. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
  • c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • d. Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
    • 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' wordt verwijderd, indien er op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie geen archeologische waarden zijn vastgesteld;
  • b. de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' wordt veranderd in de bestemming 'Waarde archeologie -5' voor gronden waar door middel van archeologisch onderzoek dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie een of meer archeologisch waardevolle terreinen zijn vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Link naar de toelichting op de Algemene regels 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels 

9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen / bouwgrenzen

De bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen
behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, serres, entreeportalen, veranda's, overstekken, luifels en afdaken en andere ondergeschikte onderdelen van
gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 3 meter bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. voor stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, luifels, afdaken en overstekken
    overschrijding over de volledige gevelbreedte is toegestaan;
  • b. voor overige overschrijdingen geldt een maximum van 50% van de gevelbreedte.
9.2 Ondergeschikte bouwonderdelen op daken van gebouwen

Bouwwerken op het dak van een gebouw, zoals installatiecontainers, centrale verwarmings- en luchtbehandelinginstallaties, liftschachten, hekwerken en soortgelijke bouwwerken om installaties uit het zicht te houden worden niet meegerekend bij de bepaling van de hoogte van het gebouw, als zijnde ondergeschikt, mits:

  • a. de hoogte van de bouwwerken vanaf het dak gemeten maximaal 3,5 meter bedraagt, en
  • b. de oppervlakte van deze bouwwerken maximaal 1/3 bedraagt van het grondoppervlak van het gebouw.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels 

10.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

10.2 Laserstraalvrij gebied
  • a. Op de gronden gelegen binnen dit gebied is een bestemming voor of een gebruik door een laserstraal die de vliegveiligheid kan verstoren niet toegestaan.
  • b. Het eerste lid geldt niet voor zover de bestemming of het gebruik rechtmatig was op de dag vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het Luchthavenbesluit Lelystad.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels 

11.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4 - tenzij op grond van artikel 4 terzake al kan worden afgeweken - voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. het verschuiven van op de verbeelding ingetekende begrenzingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 10 m;
  • c. het oprichten van ondergrondse pompgemalen ten behoeve van riooltransportleidingen;
  • d. het bouwen van gebouwen voor nutsvoorzieningen met een lagere bouwhoogte of een lager bebouwingspercentage dan op grond van de bepalingen van het plan minimaal is voorgeschreven;

11.2 Voorwaarden voor de afwijking

Er wordt niet afgeweken van de bepalingen van het plan, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels 

12.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen, voorzover zulks van belang is voor een bouwkundige danwel stedenbouwkundige betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein waarbij het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% mag worden vergroot.

12.2 Lijst van parkeernormen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de Bijlage 2 Lijst van parkeernormen te wijzigen, in die zin dat:

  • a. functies met de daarbij behorende parkeernormen kunnen worden gewijzigd, indien nieuwe ontwikkelingen of wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven.
  • b. nieuwe functies met de daarbij behorende parkeernorm kunnen worden toegevoegd.

12.3 Staat van Horeca-activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Horeca-activiteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van horeca kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de omgevingsbelasting van de desbetreffende typen van horecafuncties daartoe aanleiding geeft.

Artikel 13 Overige regels

Link naar de toelichting op de Algemene regels 

Indien in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen of verordeningen, dienen deze te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, tenzij anders bepaald.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Link naar de toelichting op de Overgangs- en slotregels 

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

14.2 Afwijking overgangsrecht bouwwerken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 14.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

14.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken

Lid 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

14.5 Ander strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

14.6 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht

Indien het gebruik, bedoeld in lid 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

14.7 Uitzondering overgangsrecht gebruik

Lid 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Schateiland.

vastgesteld door de raad van de gemeente Almere op

de griffier, de voorzitter.

 

Bijlagen

Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten

Categorie 1 (ondergeschikte horeca)

een inrichting die gericht is op het verstrekken van dranken of etenswaren en die fungeert als aan een hoofdfunctie ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij het vloeroppervlak niet meer dan 20% bedraagt van de hoofdfunctie.

Categorie 2 (logies of zaalaccommodatie)

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van logies of zaalaccommodatie, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals een hotel, een pension, een bed & breakfast of vergader- en congresfaciliteiten.

Categorie 3 (lichte horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse worden genuttigd, zoals een restaurant, cafetaria/snackbar/afhaalrestaurant, lunchroom of koffie- of theehuis.

Categorie 4 (middelzware horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse worden genuttigd, zoals een café of eetcafé.

Categorie 5 (zware horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning door het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansbeoefening en het verstrekken van dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met de verstrekking van etenswaren, zoals, een discotheek/bar-dancing/danscafé of een partycentrum.

Bijlage 2 Lijst van parkeernormen

De parkeernormen in deze lijst zijn gebaseerd op de parkeerkengetallen volgens de uitgave 'Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom' (ASVV) uit 2004 van de Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (Stichting CROW) te Ede (tel. 0318-62 04 10). De volgende minimale normen, uitgedrukt in het aantal parkeerplaatsen per woning, zitplaats, baan dan wel bedrijfsvloeroppervlak (afgekort: b.v.o.) zijn van toepassing:

activiteit:   aantal parkeerplaatsen:  
standplaats   1,1 per standplaats  
lodges/ boomhut   1,5 per lodge  
bedrijfswoning   2,0 per woning  
bezoekers   0,1 per standplaats/lodge  

Bijlage 3 Waarde archeologie -5

x.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming van de aanwezige archeologische waarden in het gebied.

x.2 Bouwregels

Op de in lid x.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de in dat lid genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend definitief
archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn. Ten behoeve van samenvallende bestemmingen mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

x.3 Afwijken van de bouwregels

  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in lid x.2 bedoelde verbod voor
    bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
    • 4. de voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.

x.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden

  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. Het verlagen van de bodem, het uitvoeren van grondwerkzaamheden of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning nodig is;
    • 2. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;
    • 3. Het aanleggen van bos of boomgaard bestaande uit meer dan 10 bomen;
    • 4. het verlagen van het waterpeil;
    • 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverharding;
    • 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    • 7. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
    • 8. Alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden kunnen aantasten en die niet aan te merken zijn als het normale gebruik van het terrein.
  • b. Het verbod als bedoeld in lid x onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
  • c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. de archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.
  • d. Aan de vergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 3. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • e. De voorwaarden als bedoeld onder 1, 2 en 3 dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.

x.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt verwijderd, indien het archeologisch waardevol terrein conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie voldoende is onderzocht door middel van een archeologische opgraving of begeleiding en de eventuele bodemvondsten elders zijn ondergebracht.