direct naar inhoud van 4.9 Externe veiligheid
Plan: Noorderplassen Oost en West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2X08-vg01

4.9 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende parameters: het plaatsgebonden risico (PR)) en het groepsrisico (GR)). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Naast de bescherming van het individu geldt er ook een verantwoordingsplicht voor activiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij een groep mensen kan overlijden: het groepsrisico (GR). Deze verantwoordingsplicht houdt in, dat de wijziging van het groepsrisico ten gevolge van een ruimtelijk plan moet worden onderbouwd én verantwoord. Hierbij is de oriëntatiewaarde een soort ijkpunt voor de omvang van het groepsrisico. Daarbij moet de veiligheidsregio om advies worden gevraagd over de bestrijdbaarheid van calamiteiten en de mogelijkheden om het plangebied te ontvluchten.

Toetsingskader en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied zelf zijn geen risicobronnen aanwezig. Ten zuiden van de Hoge Ring is een aardgastransportleiding van de Gasunie gelegen. Het gaat om een leiding met een diameter van 12 inch en een werkdruk van 40 bar. Net ten zuiden van de Hoge Ring liggen ook het Crematorium Almere en een LPG-tankstation. In de onderstaande tabel zijn de bij deze risicobronnen horende afstanden voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico vermeld. Andere risicobronnen liggen op grotere afstand of hebben een verwaarloosbare invloed.

Risicobron   Specificaties   PR 10-6-contour (m)   Invloedsgebied voor het GR (m)   Afstand tot het ontwikkelingen in het plangebied (m)  
Aardgasleiding
N-533-20-KR-010  
12 ,75 inch en 40 bar   0   140   220  
Crematorium Almere   Opslag propaan (18.500)   50   150   400  
Tankstation, Kweekgrasstraat 2   LPG-tankstation   45   150   300  
Transport van gevaarlijke stoffen over de Hoge Ring   Stofcategorieën LF1, LF2 en GF3   Geen relevante contour   Maximaal 350 m (op basis van GF 3)   190  

Op basis van de tabel wordt geconcludeerd dat het bestemmingsplan voldoet aan de grens- en richtwaarden voor het PR (binnen de PR 10-6-contour worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt).

De recreatieve ontwikkeling langs de zuidzijde van de Noorderplassen, de ontwikkelingen bij de Oranjewoudlocatie en de functies van de 4 kwadranten liggen binnen het invloedsgebied van de Hoge Ring. De personendichtheid in en rondom de voor het groepsrisico bepalende 200 meter tot de Hoge Ring is en blijft gering, waardoor de toename van het GR gering is en ruimschoots onder de oriënterende waarde blijft. Uit indicatieve berekeningen met RBM2, blijkt dat het GR ongeveer een factor 250 onder de oriëntatiewaarde ligt en niet toeneemt ten gevolge de beperkte ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt (zie Bijlage 8 Groepsrisico bestaand en Bijlage 9 Groepsrisico toekomstige situatie van de toelichting). In overeenstemming met het (concept) besluit transportroutes externe veiligheid, kan in dit geval (oriëntatiewaarde niet overschreden, groepsrisicotoename ten gevolge van plan <10%) worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsirico. Daarbij wordt alleen ingegaan op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

In het kader van het onderzoeken en verantwoorden van de gevolgen van het voorgenomen besluit voor de mogelijkheden voor de rampbestrijding en de zelfredzaamheid van mensen in het invloedsgebied van de Hogering, is het voorontwerp bestemmingsplan voor advies hierover toegestuurd aan de veiligheidsregio/Brandweer Flevoland.

Advies Brandweer Flevoland:

Brandweer Flevoland heeft op 28 augustus 2012 per brief laten weten dat de risicobronnen nabij het plangebied een zo geringe invloed hebben, dat zij het niet noodzakelijk acht om nadere maatregelen te adviseren (zie Bijlage 10 Brief Brandweer Flevoland).